
We zijn rond 8 uur opgestaan vanochtend en ik heb maar gelijk een ibuprofen ingenomen want ik had een afschuwelijke hoofdpijn. Ik heb er vandaag totaal 5 van 200 mg in moeten nemen, in drie keer, voor ik de pijn een beetje kon doven. De spanningen van de afgelopen weken moeten nu loskomen, ik zie het maar als een springveer die te strak heeft gestaan en nu los moet komen. Maar vervelend was het wel! We hebben onze bagage ingericht voor de komende 12 dagen; alles wat we denken nodig te hebben in de tent iedere avond, inclusief wat schone kleren, in één zachte canvas “Rij-uit” tas (een soort duffel-bag die we ooit in Mozambiquevan het 4WD-blad Rij-uit gekregen hebben), en de rest van de bagage kan dan in de auto blijven, dat is veel gemakkelijker dan door al je tassen moeten zoeken naar dat ene.
Rond 9 uur waren we klaar en zijn we gaan ontbijten, en al zou het ontbijt tot 10 uur duren, alles van het buffet was al op, het was een zooitje en niets was opgeruimd, en ook niets werd bijgevuld tot we er specifiek om vroegen en naar wezen – en dan ook maar steeds een ding tegelijkertijd. Er stond een heel ontbijtgranenbuffet maar geen melk, enzovoorts… De bestelde eitjes waren weliswaar precies zoals we ze besteld hadden, maar steenkoud; duidelijk als eerste gebakken en alvast op de koude borden gelegd terwijl het spek gebakken werd… Ongelofelijk.




TIA, This is Afrika, het is zoals het is en het is nooit precies zoals je het verwacht. Je balanceert op een fijne lijn tussen irritatie en vermaak, maar zo is het hier nu eenmaal. Het ene gebied en de ene locatie wat meer dan de andere, maar het is niet voor niets dat ze zeggen dat je óf verslaafd raakt aan Afrika óf het haat – en dat laatste dus als je dit soort dingen niet over je heen kunt laten gaan. Wij genieten van het landschap, de vrijheid, de dieren en het reizen en proberen zo “zen” mogelijk te zijn over dit soort dingen – en ze van ons af te schrijven in onze verslagen voor later vermaak!
De schoonmakers deden naar elkaar roepen en lachen tijdens het schoonmaken van de kamers, hun gelach schalde door de gangen en door alle glaswanden van het restaurant. We verbaasden ons een beetje over hoe deze lodge vol glazen wanden is gebouwd in een van de warmste en zonnigste delen van het land. We hadden hier nog een hele ochtend door te brengen, dus we zijn om 9:30 na een min of meer gelukt ontbijtje terug naar onze kamer gegaan om nog even te rusten en naar de wc te gaan, voor we om 10 uur naar de receptie gingen om te betalen en uit te checken. Bij de auto maakte we alvast kennis met een echtpaar die ook op onze tocht gingen. Toen hebben we onze spullen in de auto gelegd, en de auto weer vol getankt bij een tankstation vlakbij. Er stonden meerdere 4WD auto’s met blanke koppels ook te tanken, vermoedelijk allemaal medereizigers op onze tocht. In het dak van het tankstation zat het vol met zwaluwnesten en ze vlogen constant af en aan, best een leuk gezicht.





Toen de tank weer vol zat zijn we teruggereden naar de lodge waar we ons rond 10:30 in de grote leren fauteuils onder een afdakje tegenover het restaurantje geïnstalleerd hebben om de tijd uit te zitten tot 13:30, wanneer we de groep en de begeleiding zouden ontmoeten. Langzaamaan druppelde iedereen binnen, en rond 11:45 hadden we al 3 andere stellen ontmoet en waren ze bij ons komen zitten om te kletsen.

Om 12:30 maakte onze gids kennis met ons: zijn naam was Phil, en we hadden hem al zien lopen maar wisten niet zeker of hij onze gids zou zijn omdat hij een T-shirt van Namibia Unbounded droeg, en niet van Bhejane. Maar het bleek, en zoiets had Frank van Bhejane ook al eens verteld, dat Phil zijn bedrijf ingehuurd was om onder de vlag van Bhejane Bhejane-gasten te gidsen. Voor beide bedrijven een goede overeenkomst, want Bhejane was verzekerd van echte Namibië-specialisten en hoefde niet zelf een bemanning vrij te maken voor deze tocht, en Namibië Unbounded was voor een deel van hun tochten verzekerd van klanten, en dus een vast inkomen, omdat hun tochten konden profiteren van de behoorlijk uitgebreide Bhejane-database.
Iedereen is na het voorstelrondje naar het parkeerterrein gegaan om de radio’s in ontvangst te nemen. Geen walkietalkie zoals anders, maar heuse radio’s met een antennemagneet voor boven op het dak! Zodat we zelfs op lange afstanden contact kunnen blijven houden met elkaar – als we rijden kunnen er wel enkele kilometers afstand ontstaan tussen de gids voorop en de laatste auto achterin de konvooi. Het was voor iedereen een beetje knutselen om alles aangesloten te krijgen, en wij zagen gelijk een probleem; deze radio had een chokeaansluiting, en onze Garmin ook – maar er kon maar een tegelijk in de chokeaansluiting van de auto! Dus ik vroeg aan Phil of hij misschien een verdeler had of zo, zodat we twee dingen tegelijk konden aansluiten? Hij dacht wel iets te hebben maar dat moest wachten tot we in het kamp waren vanmiddag want het zat nu ergens in een van de honderden kampeerdozen waar zijn Landcruiser mee volgepropt was!


Iedereen had vanochtend, volgens de van te voren doorgegeven instructies, alles al volgetankt. Sommige auto’s met een kleine brandstoftank hadden nog een hele rij jerrycans op het dak. Wij hebben 160 liter diesel in onze dubbele tank, waarmee we op gewone wegen 1500-1600 kilometer kunnen rijden, en op deze tocht zouden we maar 950 kilometer rijden, weliswaar in veel zwaardere omstandigheden, maar we verwachtte de eerstvolgende tankmogelijkheid over ongeveer een week wel gemakkelijk te kunnen halen. Om 13:30 konden we vertrekken. Er zijn zeven auto’s, met 14 volwassenen en 2 kinderen, en natuurlijk nog de auto van Phil zelf. Er is daarnaast nog een tweede volgauto, met de rest van de bemanning, maar die waren al vooruitgegaan en hebben we dus nog niet ontmoet.




We zijn als eerste naar Ruacana Falls gereden, een hoefijzerwaterval op de grens met Angola die nu praktisch droog was maar waarvan je kon zien dat hij in het natte seizoen spectaculair mooi moest zijn. We zijn een klein eindje gelopen naar een uitzichtspunt en toen terug naar het parkeerterreintje waar iedereen stond. Men heeft zijn banden een beetje leeg laten lopen want vanaf de waterval zouden we gauw overgaan van asfaltweg naar gravel en zand, en zachtere banden geven meer grip en zijn iets minder gevoelig voor gaatjes. Phil gaf duidelijke instructies over de druk afhankelijk van het type band en het automerk, en omdat wij nauwelijks beladen waren, hielp hij ons onze banden leeg te laten lopen van 2,8 naar 2,2 voor en 1,8 achter. Hij deed ondertussen mopperen dat verhuurders altijd hun banden zo keihard oppompen, zonder daarbij degelijk advies aan klanten te geven voor offroad rijden. Waarom dachten ze anders dat mensen een 4WD huurde??












Toen iedereen klaar was zijn we de 65 kilometer vanuit Ruacana Falls naar ons eindpunt gereden, over stoffige zandwegen langs de Kunene Rivier, die hier de grens met Angola vormt. De route was erg mooi, maar meestal zagen we echter niets van de rivier, want reden we door paarsbruine of okerkleurige heuvels op zandwegen met wolken fijn stof dat opstoof als je langs reed. Kun je nagaan met 8 auto’s! Hans en ik zaten als laatste in het konvooi, niet onze favoriete plek, mede ook vanwege die wolken stof; je voorganger kan geremd hebben en je zult er niets van kunnen zien tot het zakt (of je er bovenop rijdt). Maar het konvooi is flexibel en je plekje wordt bepaald door waar je je op het moment van vertrek bevindt dus niemand zit ooit lang achterin tenzij hij dat wil (sommige mensen vinden dat fijn omdat ze dan hun eigen tempo kunnen bepalen). Af en toe vingen we een glimp op van de mooie blauwgroene rivier, en twee keer moesten we zelf door een klein stroompje water rijden.


























We zagen al enkele Himba vrouwen, van top tot teen ingesmeerd met rode oker, met leren schortjes voor de schoot en billen, hun haar in lange vlechten ingesmeerd met rode klei, met een soort hoofddekseltje van leer bovenop het hoofd, topless en met een trotse uitstraling. Kinderen kwamen onderweg nieuwsgierig naar de auto’s toe – sommige zwaaiden, maar opvallend veel hielden hun hand op en/of wreven over hun buik zo van honger. Diegene die voor ons reden gooide snoep uit het raam naar de kinderen – zo vreselijk fout om dat te doen, hun tanden kunnen er niet tegen en gaan rotten, en ze zijn de suiker niet gewend, plus het schept verwachtingen. In Zimbabwe in 2011gooide sommige kinderen al met stenen naar de auto’s omdat ze geen snoep kregen!









Volgens tracks4africa op onze Garmin gingen we met enige regelmaat van de “weg” af – in zo’n rivierengebied veranderen de zandwegen regelmatig natuurlijk, maar apart was het wel om te zien.



Om 15:30 kwamen we aan bij Kunene River Camp, een prachtige campsite pal naast het water, vol schaduwrijke bananenbomen, palmen, bamboe en grote grillige woudreuzen. Iedereen werd door de bemanning naar zijn plekje gemanoeuvreerd, en wij liepen gelijk met onze stoelen naar het keukengedeelte, om een kopje thee te halen bij het kampvuur en kennis te maken met de rest van de bemanning.



Er reizen naast de gids drie man mee die koken, afwassen en onze tenten opzetten en neerhalen. Harry, blank, bleek later in de reis de compagnon van Phil te zijn, en zij samen bezitten het bedrijfje Namibia Unbounded. Daarnaast was er een zwarte jongen, Malcolm, met een alerte blik die heel goed Engels sprak en Kwoza was, van de stam waar Frank graag zijn medewerkers van rekruteert, en een beetje verlegen. De laatste was Hansie (dat is gemakkelijk, Hans en Hansie, het klikte dus ook gelijk), een klein gedrongen mannetje die leek alsof hij San oftewel Bosjesman was. We vroegen al aan het drietal, wie is de kok? (met de bedoeling om daarna te zeggen dat dat de belangrijkste man van de bemanning was natuurlijk), maar Harry zei gelijk dat er geen kok was, ze deden alle drie alles samen. Ok, apart, geen probleem. Malcolm hield wel van met vuur spelen naar eigen zeggen, en potjiebrood maken (heerlijk kleffig vast brood in een gietijzeren pot in de kolen van het vuur gemaakt). Mooi zo!









Nadat onze thee op was en nog altijd iedereen bij zijn eigen tent zat en niet bij het kampvuur kwam zitten, zijn Hans en ik onze tent gaan inrichten: camping bedjes in elkaar zetten en de matrassen erop, daarop de slaapzakken en de kussens en onze “tent-tas” in de tent leggen, een koplampje bij ons steken, even informeren bij Phil voor de omvormer voor de choke (hij had er zelf eentje geknutseld die naar 3 uitgangen verdeelde, ideaal!) en of Kaokoland een malariagebied was in verband met de malarone pillen die we bij hadden (nee dus, grrrrr, dit is de droge tijd en dan is er geen mug te vinden want geen stilstaand water, fijn die verouderde informatie in Nederland die heel dit gebied tot malariagebied bestempeld had), en we waren klaar en zijn weer terug naar de keuken gegaan.




Terwijl we daar zaten liep wat leek op een rat door de boom; het bleek een eekhoorn met een huidziekte te zijn waardoor zijn staart een rattenstaartje leek en zijn vacht vlekkerig was, maar zo te zien leed hij er fysiek totaal niet onder. Geleidelijk aan kwam iedereen zich installeren bij het kampvuur en raakte we aan de praat met een Zuid-Afrikaan die vroeg of we een bepaalde stad kende in Nederland. Jazeker, daar is Hans geboren en getogen! En we wonen er nog altijd vlakbij! Goh wat apart, en hij deed vroeger veel importeren van een bepaald bedrijf, kende we die toevallig ook, en het stadshotel in het centrum?… Jeetje wat een toeval dat bedrijf daar werk ik meestal, en iedereen kent dat hotel! Wat een ongelofelijk toeval! Later in het gesprek bleken we ook nog eens een gezamenlijke reis-kennis te hebben hier in Zuid-Afrika. Het kon niet op!









Rond 18 uur gaf Phil een welkomstpraatje, en het bleek dat Hans en ik de veteranen zijn hier op deze reis; dit is onze 7e tocht met Bhejane en Mpafa. We hebben al de Kalahari, Mozambique, de Ivory Trail, Zimbabwe, de Okavangoen KwaZulu-Natalgedaan, en niemand kon daaraan tippen hoewel Bhejane veel trouwe terugkerende klanten heeft en veel koppels in ieder geval een of twee tochten al gedaan had met ze.

Phil liet een van de Bhejane neushoorn poppen zien die al een paar jaartjes tijdens Bhejane tochten verkocht worden, die “Rex the Rhino” genoemd worden. Ze dienen een dubbel goed doel: de poppen worden gemaakt door lokale vrouwen en verkocht aan de eigenaar van Bhejane, Frank, waarmee we in Zimbabween KwaZulu-Natalgereisd hebben. Daarmee ondersteunt Frank de lokale vrouwen. Hij verkoopt ze voor het dubbele bedrag aan zijn eigen klanten, en de winst wordt door hem gebruikt om de bewakers van neushoorns in de nationale parken in KwaZulu-Natal te ondersteunen in hun dagelijkse bezigheden (hebben ze nieuwe schoenen nodig, dan koopt hij nieuwe schoenen voor ze). Zo ondersteunen wij, als we zo’n pop kopen, dus twee hele integere en lokale goede doelen. Deze pop van Phil zou aan het einde van de reis geveild worden aan de hoogste bieder (hij had ook een doos met gewone poppen bij voor de gewone verkoop), maar eerst zou hij de hele reis door doorgegeven worden van persoon naar persoon. Had jij de pop en vond je dat iemand iets bijzonder grappigs, doms, of aparts gedaan had vandaag (of wilde je de pop gewoon per se aan iemand doorgeven), dan kon jij ’s avonds die persoon met de pop opzadelen en moest hij de pop de hele dag zichtbaar in zijn auto vervoeren. Best grappig bedacht, ongetwijfeld dat Hans en ik wel een paar keer de pineut zouden zijn deze reis!
Rond zonsondergang vloog er een hele zwerm kleine kwettervogels druk in en uit een boom vlakbij ons, en hebben nog een kwartiertje tussen de takken druk en luid zitten kwetteren naar elkaar voor ze in slaap vielen. Het eten rond 19 uur was eenvoudig, een beetje karig maar op zich best lekker: gebarbecuede lamskoteletten met maïskolven, lekkere salade en potjiebrood. Toe geen toetje, maar ging er een bakje gevuld met een soort Quality Street chocolaatjes rond.









Om 20:15 taaide iedereen af, wij hielden het nog uit tot 20:30 maar lagen ook al heel gauw op bed, lekker met de flappen van de tent open zodat de koele nachtlucht en het briesje van de rivier door de tent konden waaien! Toen we na een laatste toiletbezoek van de avond langs het bosje riet liepen naast onze tent ritselde er daarin van alles. Maar niet te veel over nadenken wat dat allemaal kon zijn – hagedissen, slangen, zelfs krokodillen was goed mogelijk zo dicht bij het water!