
Het was vannacht gek genoeg heel erg stil geweest vergeleken met gisteren. Toen Hans en ik om 6:30 opstonden leek iedereen al lang bezig te zijn. Hans heeft limonade gemaakt met zijn laatste glazen fles lime cordial, daar hoeven we ons dus geen zorgen meer over te maken in de koelkast, en om 7 uur zijn we gaan ontbijten. Hans was helemaal blij want er lagen bananen, wat hij thuis graag als ontbijt eet!


Vanochtend was de troep apen die hier op de campsite wonen wild aan het spelen in de hangmatten die hier hangen; hartstikke leuk om te zien, het zag er zo speels uit! We hebben er een tijd naar staan kijken hoe ze over elkaar buitelde en in en uit de hangmatten sprongen. De bemanning stond met katapulten klaar in de veldkeuken, mocht het spelen een afleidingsmanoeuvre zijn om wat te eten te stelen!










Toen iedereen klaar was, zijn we met de hele groep en Paul om 8 uur vertrokken richting een dichtbijgelegen park, dat grenst aan South Luangwa: het kleine, onbekende en enigszins afgelegen Nsefu National Park. Paul was er nog nooit geweest en kon dus niet zeggen hoe het zou zijn, maar wilde er zelf naar toe om te kijken voor eventuele opname in het programma, en iedereen vond het wel leuk om mee te gaan dus reed mee. Wij hebben onderweg lekker een appeltje geschild in de auto, die erg lekker was! Paul vertelde vandaag toevallig dat al het vlees dat we op deze tocht eten door hen bevroren meegenomen wordt uit Zuid-Afrika, waar ze een vaste leverancier hebben, en dat ze speciale permits hebben om het vlees door bijvoorbeeld Botswana te mogen vervoeren – waar men vanwege de export van Botswaans vlees naar Europa erg streng is met de invoer en doorvoer van “vreemd” vlees.















Het was zo’n 25 km rijden naar de poort van het park, een rustig ritje door de veldjes en bosjes op het platteland.












Na de betalingen en administratie bij de poort van Nsefu konden we door. Je betaalt 30 Amerikaanse dollars per persoon en 15 per voertuig voor de beide parken (betaal je voor een, dan kun je ze allebei bezoeken), dat is dus 75 Amerikaanse dollars per koppel, per dag! Wat een geld! Er leek in ieder geval geen onderscheid gemaakt te worden tussen buitenlanders zoals wij en Zuid-Afrikanen, of er werd in ieder geval niets over gezegd door Paul, dat kan ook. Hij zal ook wel zoiets hebben van iedereen komt uit Zuidelijk Afrika tenzij er specifiek om gevraagd wordt.







In het park was het nog zo’n 20 km rijden naar het hoogtepunt van het park, een hete bron. Het landschap was onderweg best mooi, wat opener en meer veldachtig dan het bosachtige en gevarieerde South Luangwa, maar we konden nauwelijks een dier zien. Wel wat vogels waaronder verschillende watervogels en grondhornbillvogels. Er waren zelfs nauwelijks impala, en die vind je echt overal! Wel mooi waren de paartjes kroonkraanvogels, elegante kraanvogels met een kroontje van veren op hun hoofd.






































Bij de bron gekomen was een soort wetlands landschap ontstaan, dat erg mooi was. De bron is natuurlijk, maar door menselijk toedoen gaan stromen: tijden terug zou er voor de eerste president van Zambia Kenneth Kaunda een huis gebouwd worden hier, en daarvoor werd een waterbron geboord. Het water dat boven kwam bleek echter bijna 60 graden heet te zijn en zwaar zwavelachtig, dus onbruikbaar, en het huis ging (gelukkig) niet door. Er staat nog altijd de betonnen sokkel met het uiteinde van de oorspronkelijk geslagen buis, en daaruit stroomt non-stop dus behoorlijk heet water. De gids had verschillende keren verteld dat het water heet was, maar grappig genoeg doet iedereen toch even zijn vingers erin houden!



















Na de bron besloten Hans en ik een rondje rond het park te proberen te rijden, maar zagen eigenlijk helemaal niets. Zeker niet de “heleboel” wilde honden die schijnbaar in het park gezien waren. Gezien hoe weinig er voor ze te eten is geloof ik nooit dat er veel roofdieren hier voorkomen! Wel waren er in een mooi mopani-bomen bos waar we doorheen reden ongelofelijk veel van die hinderlijke steekvliegen, die mij een paar keer flink staken, dwars door de kleding heen. Later bevestigde Paul en Sanana dat het tsetse-vliegen zijn, wat een bloeddorstige griezels! Als je ook maar even een kier open had van een raam vlogen er gelijk tig binnen, en ze zijn bijzonder moeilijk om dood te slaan, dus wij gingen als gekken te werk om ze weer naar buiten te werken en/of plat te slaan, vreselijk.


























We waren het gauw zat, en waren een beetje teleurgesteld met hoe weinig dieren er te zien waren, dus zijn Hans en ik terug naar het kamp gereden waar we rond 12:45 aankwamen. Een kwartier later was de andere auto die ook net als wij zelfstandig was gaan rondrijden ook terug in het kamp – zij waren ook niet al te erg onder de indruk geweest van Nsefu.





























We kregen om 13:15 een lekkere versgebakken hamburger met eitje voor de lunch – Sanana verklaarde grijnzend dat het een “Sanana Mac” was in plaats van een Big Mac!








Het was bloedheet, zelfs nog warmer dan gisteren, we gingen om 14 uur naar onze tent om een dutje te doen en de hitte uit te zitten, maar besefte ons dat het eigenlijk al best laat was, en besloten om rond 14:15 weer South Luangwa in te gaan, lekker met airco aan in de auto! We hebben vandaag geprobeerd om de hoofdweg aan te houden want die reed beter dan de niet-onderhouden zijweggetjes, en vooral probeerde we om nieuwe wegen en paden te rijden. Het maakt voor het geluk van dierenspotten niets uit of je 10 keer hetzelfde rondje rijdt of iedere keer een andere route neemt, je hebt geluk en je ziet wat of niet. Een leeuw die aan het lopen is, zul je alleen zien als je net toevallig op dat moment in de buurt bent. Dus, omdat Hans geen al te zware rit wilde maken, besloten we vooral de hoofdwegen aan te houden.


We hebben een hele leuk middag gehad die de teleurstellende ochtend meer dan goed maakte! Allerlei mooie weggetjes, allerlei dieren en vogels, en natuurlijk heel veel mooie olifanten in familiegroepjes, heel vaak voor ons overstekend als ze uit de bosjes of uit het water kwamen. We reden door een gebied met bijzonder veel van dit soort olifanten-ontmoetingen (soms schrokken we een beetje van elkaar als er eentje van achter een bosje vandaan kwam), en aan het einde was een hele diepe geul waar we dwars doorheen moesten rijden om aan de andere kant verder te kunnen. De Engelse neef, die zijn tante aan het chauffeuren was (in haar auto), maar eigenlijk geen 4WD ervaring had, stond een beetje twijfelend stil aan de andere kant van de geul. Hans reed er, na zijn ervaring met veel moeilijkere wegen in Kaokoland twee weken terug, moeiteloos doorheen, en legde hem uit hoe hij het moest doen. Later bleek dat hij te onzeker was geweest en onder druk van zijn tante er toch maar niet doorheen is gereden!
































































We zagen een hyena lopen met een licht manke poot, en hoog in de lucht vlogen tientallen gieren, aan het cirkelen op de thermiek in de lucht of zittend in bomen. Meestal is dat omdat er een dood dier ligt, en dat kan komen doordat een roofdier iets te pakken gekregen heeft. Paul reed ook toevallig net rond, net als wij op zoek naar de prooi waar de gieren duidelijk op aan het loeren waren. Maar helaas konden we niet dichtbij de plek komen waar de gieren op gefocust waren omdat daar geen wegen waren, dus Hans en ik reden weer verder – Paul was met Evan op zoek naar fotomomentjes voor in het fotoboek.










































Tegen het einde van de dag reden we de Norman Carr route, samen met een andere auto die aangehaakt had bij ons. Dit was een weggetje dat we al een paar keer gedaan hebben de afgelopen dagen, en we kwamen dicht bij de rivier op een mooi overzichtspunt waar je krokodillen en nijlpaarden in de rivier kunt zien liggen. Maar omdat het einde van de dag was, waren er nu dus ook tientallen karmijnrode bijeneters aan het verzamelen in een boom en aan het rondvliegen in een grote zwerm in de lucht voor ze hun holen in de zandkliffen van de rivieroevers inschoten om te gaan slapen. Een leuk gezicht!























Iets verderop terug in het bos kwamen we steeds olifanten tegen die richting de rivier liepen. We lieten de andere auto, die het graf van Norman Carr gezocht hadden en niet gevonden, zien waar het graf was – wij hadden het namelijk ook gezocht en maar met moeite gevonden, en reden toen verder op het weggetje. Het begon inmiddels al een beetje te schemeren, en we kwamen met regelmaat een olifant tegen die steeds allemaal richting de rivier liepen.









Hans had een voorgevoel dat we moesten proberen om zicht op de rivier te krijgen. Toevallig was er net de enigste mogelijkheid op dit stuk van deze route om naar de rivier te rijden, en we sprongen allebei tegelijk uit, want er was net een familiegroep van 20 olifanten begonnen om de rivier over te steken, wauw! Kort erachter aan kwamen nog 4 laatkomers die gauw achter de rest aandrentelde, wat een prachtig gezicht om al die olifanten te zien oversteken! We hebben ervan genoten en zo lang mogelijk gekeken, maar het werd al gauw 18 uur en de zon was net onder, plus we moesten om 18:30 uit het park zijn!









Dus toen we uitgekeken waren reden we samen naar de gate, waar we in het donker rond 18:10 aankwamen. We zwaaide naar de bewaking en reden naar ons kamp. Al op het terrein van de campsite zagen we nog twee giraffen in het donker staan.


We waren om 18:20 terug en iedereen die we het vertelde was onder de indruk van de overstekende olifanten. Het koppel dat bij ons had aangehaakt bedankte ons letterlijk voor de fantastische rit en vertelde iedereen hoe ze samen met ons de bijeneters, het graf EN de olifanten hadden gezien – alsof wij er invloed op hadden gehad! Wel erg leuk natuurlijk. We waren ook wel blij dat niet alle 24 olifanten opeens in het kamp stonden, aangezien ze maar een paar kilometer verderop overgestoken waren!

Er werd lekker gekletst rond het kampvuur en de ervaringen van iedereen gedeeld met elkaar, en ik deed ondertussen de foto’s weer overzetten naar de laptop – je weet maar nooit wanneer je weer de kans krijgt.
Tijdens het avondeten heeft Paul alvast een beetje over de grensovergang van Zambia naar Malawi morgen verteld en de procedures die we daarbij kunnen verwachten. We zijn benieuwd!

Het avondeten was kip van de braai, groente, jus, rijst, potjiebrood die vandaag voor het eerst door Thabiso gemaakt was, onder strikte begeleiding van Sanana, en toe lekkere chocolademousse, die grappend chocolade”muis” genoemd werd. Mijn wifi-voucher was nog niet op, dus ik heb de code aan Hans gegeven zodat hij nog lekker even kon surfen en het nieuws lezen. Iedereen hield zich bezig met de bijdrages aan de fotocompetitie, die niet al te serieus genomen werd, en de bedenker ervan beloofde een van de overgebleven Rex poppen van gisteren (die bleven over, de rest verdween binnen minuten want iedereen vond de dierenpoppen zo leuk!) te kopen en dan als prijs uit te delen aan de winnaar van de gehele competitie.





Rond 21 uur zijn we naar bed gegaan, we waren moe, vooral Hans natuurlijk die al het zware rij-werk moet doen. We hebben nog een beetje gelezen op bed en Hans heeft lekker geïnternet voor hij om 21:30 lag te slapen, moe van een lange dag rijden en sowieso van het reizen. We voelen het allebei wel, zeker dat kamperen is best vermoeiend en we zijn al 4 weken bezig natuurlijk! Het was wat onrustig in het kamp vanavond met mensen, maar rond 22:30 was iedereen in bed en stil, en ben ik ook gaan slapen na het afschrijving van het blog.