Woensdag 12 november: Kyoto, 92 km

We waren vanochtend nog steeds blij met onze heerlijke frisse rookvrije kamer! Het was ons gisteravond tijdens het douchen opgevallen dat er een gedeelte van de spiegel in de badkamer niet besloeg, die was een beetje verwarmd; wij hadden er niet een knopje voor gezien, en gezien hoe ze hier over gastvrijheid denken zal die spiegel als het licht aan is dus wel constant een beetje verwarmd worden… Wat een energieverspilling! Net als het toilet dat even gauw doorspoelt als je enkel nog maar even het badkamerlicht aandoet of de deur open, afhankelijk van hoe een hotel dat ingesteld heeft. We moeten alle dagen dat we in dit hotel verblijven op de 2e verdieping ontbijten, maar vanochtend moesten we als enige ochtend in een ander ontbijtbuffet eten, op de 13e verdieping. Daarvoor moesten we ons aanmelden en inschrijven op een lijst, en wachten tot we aan de beurt waren. Dustin had ons gewaarschuwd dat we op tijd moesten zijn, want de wachttijd kon weleens lang zijn, en dat klopte! We hebben zeker 20 minuten staan wachten voor we een tafel kregen; terwijl er redelijk wat tafels vrij waren.


Maar het systeem met een kaartje krijgen en dat op je tafel leggen om aan te geven dat die bezet is werkte voor geen meter, want er werd ook constant afgeruimd – en als de gasten dan klaar zijn en weggaan, laten ze het kaartje heel vaak op de tafel liggen, er is alleen niemand die op enig moment durft te besluiten dat die tafel niet meer bezet is… Waarom we vandaag in dit buffet moesten eten is ons niet duidelijk geworden, er was totaal geen verschil met beneden, het eten was gewoon hetzelfde, alleen minder goed bijgevuld, en verder was het hier vreselijk inefficiënt en onhandig! De ruimte was veels te klein, het buffet stond onhandig in het midden van de lange ruimte waardoor mensen er moeilijk langs konden, wat ik al zeg met het kaartjessysteem werkte hier door de drukte totaal niet want de bediening had geen overzicht over de tafels en kon dus ook niet goed inschatten wanneer een tafel echt vrij was… Zucht. Hans en ik waren in ieder geval op tijd en hebben rustig kunnen eten en daarna nog tijd gehad om onze spullen te pakken en zo.


In de bus gaf Dustin nog de naam van de “aardbeving-app” die zijn vrouw gebruikt, Yurekuru call – deze geeft een minuut of twee van te voren (het zal wel niet precies van te voren zijn, anders zouden ze aardbevingen kunnen voorspellen) een signaal dat waarschuwt voor de aardbeving, en aangeeft hoe groot deze is. Zijn vrouw is er schijnbaar aan verslaafd, net als aan het aardbevingsjournaal, want Japanners worden van jongsaf aan doordrongen van de ernst van aardbevingen, terwijl er eigenlijk helemaal niet eens zo heel veel hevige aardbevingen zijn in Japan.


We zijn vandaag naar Nara gereden, een van de oude keizerlijke hoofdsteden. Daar bezochten we de Todaiji tempel, met een bronzen Boeddha van 15 meter hoog, in een hele mooie en enorme houten hal die de grootste 100% houten hal (ook zonder spijkers en zo) ter wereld zou zijn. Deze hal is nu nog maar 2/3 van de oorspronkelijke maat, nadat ie een paar eeuwen geleden afbrandde en opnieuw gebouwd is. Maar eerst moesten we er naar toe lopen; het begint ons onderhand al niet eens meer te verbazen maar het was uiteraard weer stervensdruk. Vooral met schoolkinderen: we liepen door een zee van meisjes en jongens in uniform op schoolreis, allemaal 1-2 hoofden kleiner dan wij (wel zo handig)... En iedereen was natuurlijk verrukt van de vele herten die hier rondliepen, het wordt hier dan ook wel het “hertenpark” genoemd. Er stonden zelfs stalletjes die een soort krokante wafels verkochten, vers gebakken: koekjes voor de herten! Japanners voeren graag dieren… Er liepen dan ook overal herten rond tussen de mensen, op zoek naar eten.


Bij de grote toegangspoort van het tempelcomplex (ook mooi van hout, met zoals al deze poorten aan beide kanten enorme houten demonen of zoiets) deed Dustin uitleggen dat je bij het door de poort lopen nooit OP de drempel gaat staan als je het kunt vermijden, want dit bracht ongeluk en was disrespectvol naar de geesten toe. Als het echt niet anders was dan mocht het wel, maar kon je het vermijden dan moest je dat wel doen. En inderdaad, bijna iedereen behalve hele oude mensen en hele jongen kinderen deden netjes OVER de drempel stappen. Behalve dan de schooljuffen die, om hun klasjes beter tot de orde te roepen, OP de drempel gingen staan. Maar je hebt goed kans dat het in zo’n geval wel mag, en dat ze dan eerst naar beneden stappen en later alsnog OVER de drempel stappen. We zijn in ieder geval ook braaf over de enorme en brede drempel gestapt.


De deuren van de hoofdpoort naar de tempel zelf toe waren gesloten, die gaan vast alleen bij speciale gelegenheden open zoals speciale festiviteiten. Wij moesten langs de buitenmuur lopen en in de hoek via een klein zijpoortje naar binnen de galerij in. Daar was ook de kaartjesbalie. Uiteraard werd duidelijk aangegeven hoe je moest lopen, de Japanners houden van duidelijkheid! Je zag zelfs van een afstandje al dat het hoofdgebouw inderdaad enorm was; ongelofelijk hoe ze zo’n houten constructie maken, het is echt een enorme driedimensionale houten puzzel. Op de veranda zat een groot beeld van een zittende man op een soort houten stoel, met een vreemde grimas op zijn gezicht en een rode cape en badmuts op. Dit beeld zou je kwalen kunnen genezen, als je op het beeld wreef over de plek op het lichaam waar jij last van had. Er stond dan ook een groepje mensen omheen, druk op het beeld te wrijven.


De enorme louvredeuren van het hoofdgebouw moeten ieder al zeker 8 meter hoog bij twee meter breed geweest zijn, en van massieve dikke planken van zeker 10-12 cm dik. Heel het gebouw was gewoon “supersized”, ongelofelijk. Toen we het hoofdgebouw instapte was het een grote ruimte, enkel onderbroken door de vele (enorme) houten steunpilaren, en hoog in de ruimte de dwarsbalken, nodig om het immense dak overeind te houden. De Boeddha zelf was overweldigend groot – de twee “kleinere” beelden die aan iedere kant iets naar achteren zaten waren ook al enorm, en de twee demonen die helemaal achterin de ruimte stonden in de hoeken waren ook heel erg groot. Bijzonder indrukwekkend allemaal! De grootheid van de ruimte valt niet in foto’s uit te drukken, enkel de panorama’s geeft een klein beetje een indruk. Het was echt overweldigend groot, en zelfs de kleine details van de grote Boeddha waren groot!


Achterin de ruimte was een kleine groep mensen om een pilaar aan het staan: die pilaar had een gat dat Boeddha zelf gemaakt had of het moest iets voorstellen van Boeddha geloof ik, maar in ieder geval, als je dus door dat gat zou kunnen kruipen dan zou je zeven jaar aan je leven toevoegen. Er waren dus best veel mensen die dat wilde proberen, alleen het gat was echt heel klein voor volwassenen, zelfs de wat kleinere en fijnere gebouwde Japanners. Sommigen bleven gewoon halverwege steken en moesten dan aan hun benen terug naar buiten getrokken worden, en sommigen wisten er met pijn en moeite doorheen te wurmen, en kwamen er dan onder applaus aan de andere kant van de pilaar uitvallen. Wij hebben het niet eens overwogen!


Hans en ik hebben een rondje gelopen om de grote Boeddha en de twee kleinere beelden heen, en zijn toen weer naar buiten gegaan nadat we alles bekeken hadden (en weer een stempelkussen vonden). Buiten op de veranda hebben we nog even naar het beeld op de veranda gekeken: het was een beeld uit de 18e eeuw van ene Pindola Bharadvaja, een discipel van Boeddha die erg ervaren was in geneeskunde en magie, en daarom gedacht werd je ziektes te kunnen genezen. De onderkant van het beeld waar de meeste mensen bij konden was al helemaal gladgewreven, en het was ongetwijfeld ooit beschilderd geweest maar er zat nu alleen nog op het gezicht wat spatjes verf.


Hans en ik zijn op ons gemak naar buiten gelopen, via een stalletje met automaten waar je beeldjes van demonen en heiligen, en heilige penningen tegen betaling uit de muur kon trekken. We liepen richting een mooi bos via een torri-poort, en er werd op een bordje in verschillende talen gewaarschuwd voor de verschillende manieren dat de herten eventueel zouden kunnen aanvallen; van een kopstoot tot bijten. Het pad had aan beide kanten bomen met de wortels zichtbaar, door elkaar gewoven, en overal stonden mooie rijen met stenen lantarens met mos bedekt. Er waren ook hier veel herten. We liepen naar een grote bel op een heuvel, wat een fenomenaal geluid moet dat maken als die geluid wordt! Toen was het onderhand weer tijd om terug naar de bus te wandelen, op ons gemak, en zagen we onderweg een ijsjesmachine; het waren alleen niet onze smaken! Paarse yam en groente thee, bijvoorbeeld…


Terug op het grote plein werden we aangesproken door een klasje, die zo'n 10 minuten hun Engels op ons hebben geoefend. Het leken ons kinderen van tussen de 12 en 14, maar het bleken kinderen van 16-18 te zijn! Ze waren allemaal doodverlegen en het Engels kwam er hakkelend uit: ze hadden zinnetjes opgeschreven die ze voorlazen, en daar moesten wij antwoord op geven. De leraren moesten ze echt aanmoedigen om te spreken. En we moesten op de foto met ze, maar dan wilde wij ook wel een foto natuurlijk! Als dank kregen we ieder een origami hertje. Toen we naar de bus liepen, die op een parkeerterrein stond dat niet helemaal waterpas was, zagen we dat de chauffeur uit voorzorg blokken onder de wielen gelegd had… Op bijna alle busparkeerplaatsen, trouwens, worden we door een parkeerwacht geloodst naar de gewenste parkeerplek – ook als we de enigste bus op het terrein zijn! Rare jongens die…


Het was de bedoeling volgens het programma dat we nu terug naar Kyoto zouden gaan, maar Dustin had schijnbaar nog een verrassing die niet op het programma stond. We zouden namelijk nog de Fushimi Inari Tempel bezoeken, een hele aparte tempel. Om er te komen moest de bus parkeren en wij een klein eindje lopen. Er was een kleine begraafplaats vlakbij het parkeerterrein, en Hans en ik krijgen de indruk dat begraafplaatsen op vrije plekjes land gemaakt worden, want af en toe zijn het zulke kleine rare hoekjes. Volgens Dustin moet een begraafplaats ideaal gezien tussen de berg en het water geplaatst worden; we zien er dan inderdaad ook veel op heuvels bij een riviertje.


Toen de eerste rode torri-poort zich aandiende – die worden in steden vaak al een eindje van de tempel weg geplaatst, zodat je misschien weet dat er in die straat een tempel te vinden is? – liepen we eerst nog een eindje door een winkelstraatje met eettentjes; het zag er (bijna) allemaal erg lekker uit – behalve het stalletje dat inktvispoffertjes aan het maken was, maar dat was gewoon leuk om te kijken hoe handig de poffertjes omgedraaid werden met twee stokjes.


Bij het tempelcomplex gekomen liet Dustin een kaart zien van het gebied, en werd gelijk duidelijk wat zo speciaal was aan deze tempel; het was namelijk tegen een heuvel gemaakt en er waren kronkelende wandelpaden bedekt met tunnels van torri-poortjes. Het was of is nog de gewoonte om hier een torri-poortje te kopen en weg te laten zetten, als offer, en dat werden er zo veel op gegeven moment, dat ze ze vlak achter elkaar gingen zetten. Het effect was volgens Dustin heel bijzonder. Maar helaas hadden we hier niet zo heel veel tijd want de buschauffeur moest voor een bepaalde tijd terugzijn, hij was maar tot zo lang ingehuurd. Rennen dus!


Het was inderdaad een heel bijzonder terrein, er stonden echt duizenden "torri's", van mensen of bedrijven die daar een gebed of wens mee deden. In het begin van het pad waren de torri’s nog allerlei verschillende maten en kleuren, maar op gegeven moment werden ze gestandaardiseerd qua kleur en vorm, en toen kreeg je een tunneleffect van roodoranje poortjes vlak achter elkaar. Het was echt een National Geographic moment om door al die oranje-rode poortjes te lopen! Om een foto zonder hordes mensen te maken was echter een uitdaging… Met veel geduld en snel reageren hebben we toch een paar mooie plaatjes weten te schieten! Maar we vonden het wel typisch dat de mooie kant, met alle tekst erop, aan de heuvelkant van de torri’s was, dus tegen de looprichting in – je zag de tekst als je gewoon doorliep dus niet. We vroegen dit later aan Dustin en Thomas, en zij legde uit dat dat juist de lelijke kant was, want daar stonden teksten op als “deze torri is geschonken door loodgietersbedrijf Janssen & Co.”! Lachen! Voor ons ziet al het Japans er poëtisch uit, alsof er diepe teksten staan, maar dat is natuurlijk niet zo…


We liepen terug omlaag de heuvel af via het bos met stenen lantarens langs de paden en standbeelden van een vosje, die schijnbaar een of andere voor deze omgeving belangrijke god was? Toen we weer beneden onderaan de heuvel waren zagen we een stel jongens en meisjes in traditioneel kostuum die duidelijk uitleg kregen hoe ze op de juiste manier hun handen en gezicht moesten reinigen bij de waterbron.


En we hadden nog een klein beetje tijd en er was een stalletjeshouder vlakbij erg lekker uitziende satés aan het maken, plus we hadden nog niet geluncht, dus we besloten daar iets te kopen. Dat duurde echter zo vreselijk lang, en alle satés die op de bakplaat lagen leken voor een veel grotere groep te zijn dan we oorspronkelijk dachten (er stond maar een persoon te wachten maar die bleek iets van 8 stuks besteld te hebben), dus er zouden er geen overblijven voor ons en we moesten door! Helaas, het rook namelijk heerlijk… Maar we herinnerde ons dat er onderweg vanuit het parkeerterrein een bakkertje op een hoek zat, dus ik ben vooruit gaan lopen toen we als groep vertrokken terug richting de bus (zo’n groep loopt altijd langzamer) en heb twee pizzabroodjes weten te bemachtigen tegen de tijd dat de groep, en Hans, mij weer ingehaald had. Mooi zo, onze lunch was ook weer geregeld!


Terug in Kyoto, rond een uur of 14, waren we vrij en zijn Hans en ik gelijk de stad ingelopen richting een tempel die ons wel de moeite leek: Sanjusangendo tempel, met 1001 levensgrote beelden in een grote hal. Het was niet zo heel ver lopen dus we zijn via het ondergrondse winkelcentrum onder het station door gelopen en onderweg hebben we nog een beetje gekeken naar de winkeltjes die we tegenkwamen. Soms zag je wel grappige dingen, zoals tulpen die per stuk verkocht werden, ieder met een papieren bandje erom. Ik heb er zeker tweehonderd in de tuin staan, als het er niet meer zijn! Maar de tuintjes zijn hier zo klein, dat een of twee tulpen waarschijnlijk inderdaad wel genoeg is…


De Sanjusangendo tempel was erg bijzonder om te zien, het was zeker wel wat ons betreft een van de indrukwekkendste tempels tot nu toe, samen met de houten tempel en de torri's van vanochtend. De hal was minstens 100-120 meter lang, en op een tribune stonden 6 rijen levensgrote beelden, met in het midden van de hal een groot Boeddha beeld. Erg imposant. Helaas waren ze superstreng wat betreft foto’s maken in de hal, er werd zelfs gedreigd met het innemen van je camera, want dit was een heilige plek. En het was duidelijk dat er ook gekeken werd of er geen foto’s genomen werden. Tja, ik heb in zo’n geval geen zin om het risico te lopen om ruzie te krijgen voor zoiets als een foto, hoe graag ik ook een foto van die ruimte had willen maken. De hal was zo lang en recht, dat er boogschutterswedstrijden gehouden werden buiten op de veranda.


We hebben nog even buiten de hal rondgewandeld op het tempelcomplex, en besloten al gauw weer terug naar het hotel te lopen. We waren rond 16 uur terug in het hotel, met onze voeten afgesleten want we zijn onderhand reis-moe. Maar zonder meer een mooie reis!


Na wat rusten, naar muziek luisteren (Hans deed via internet Arrow Classic Rock aanzetten) en appen met Hans zijn dochter zijn Hans en ik rond 18 uur richting het grote treinstation gelopen, waar er tientallen restaurantjes en winkeltjes zijn, en zijn we na wat rond zoeken en kijken uiteindelijk neergestreken in een druk klein Chinees tentje. Daar hebben we het kleine tafeltje vol laten zetten met twee verschillende menu’s en wat extra gewone en gebakken dimsums en loempia’s, een heerlijke Chinese maaltijd, enigszins verjapanst natuurlijk… Qua eten zit je hier wel goed in Japan! Onderweg terug naar het hotel zijn we de winkeltjes door geslenterd, op zoek naar nog iets lekkers als toetje. We vonden in een lokale specialiteitenwinkel waar we konden proeven blaadjes zacht rijstebloemdeeg, waar Hans erg dol op was, dus we hebben er een doosje van gekocht om te snoepen. In een bakker lag groene thee brood, mooi lichtgroen van kleur (rare jongens die…), en in een supermarktje vonden we allerlei KitKat smaken, waaronder (uiteraard) groen-thee-smaak en geroosterde-groene-thee-smaak. OMG! We vonden ook enigszins normaal uitziende individuele ijsjes (was nog lastig om te vinden!), dus dat werd lekker ons toetje!


Er wordt overigens, ondanks de eetcultuur, NIET op straat of überhaupt lopend gegeten, behalve misschien in tempelcomplexen bij de straatstalletjes. En er zijn nergens prullenbakken want men neemt zijn rotzooi zelf mee. Plus Japanners hebben nogal smetvrees; gasten naast ons in het eettentje hadden zelfs hun eigen vochtig doekje bij (terwijl je die ook gewoon zo in iedere eetgelegenheid krijgt, netjes hygiënisch ingepakt...). Ook is het niet mogelijk om je handdoek in het hotel een dagje extra te houden, je krijgt hoe dan ook elke dag schone... En ondanks dat het hier ook een hele milde herfst is, 18-20 graden, staan overal de verwarmingen aan, want dat is gastvrij... Rare jongens die Japanners! We genieten wel van alles wat we zien en meemaken!


free counters