Dag 27 zaterdag 21 februari 2015: aankomst + vertrek Port Kelang – aan land, 23 km

We hebben allebei een redelijk slechte nacht gehad, maar met name ik kon de eerste paar uur niet in slaap komen. Dat komt natuurlijk door het steeds maar de tijd moeten verzetten de laatste tijd. Ik werd ook weer om 5:30 wakker, maar dat kwam goed uit want daardoor kon ik de gps aanzetten voor het laatste stukje varen naar de haven… We lagen rond 8 uur aan de kade, van wat een spiksplinternieuwe haven leek. Port Kelang is misschien wel niet zo’n bekende naam (we hadden er nog nooit van gehoord), maar het is de doorvoerhaven voor Kuala Lumpur en de regio, en daardoor best een grote haven. De haven (Westport) ligt op een van de langgerekte mangrove-eilanden voor de kust, er was ook een cruiseterminal aan het ene uiterste en wij lagen helemaal aan het andere uiterste puntje. Ze waren naast ons zelfs nog aan het heien om de kade te verlengen! Tijdens het aanleggen vlogen er constant klein zwaluwen heen en weer over het schip, op jacht naar insecten.

Ik was even naar de brug gegaan om te kijken hoe het aanleggen ging en had een usb bij met wat foto’s van het schip en van andere schepen, en van de barbecue en de brandoefening. Dat had de vriendelijke reus me op gegeven moment gisteren gevraagd, of ik misschien wat foto’s wilde uitzoeken voor hun archief. Aangezien hij bijna altijd bij manoeuvres aanwezig is, wist ik redelijk zeker dat hij nu op de brug zou zijn, en dat klopte. Dus ik schoof de usb naar hem toe terwijl hij aan de kaartentafel bezig was en zei dat hij hem op de brug kon laten of aan de messman geven of zo als hij er klaar mee was. Kwam goed! Ook vroeg ik wanneer hij dacht dat we aan land konden in Port Kelang, en hoe lang we er ongeveer zouden zijn, en of hij al wist wanneer we de afspraak met Singapore hadden… Hij dacht dat we binnen een uurtje wel naar beneden konden, we zouden er inderdaad tot middernacht blijven, en gedacht werd dat we pas 24 uur later in Singapore moesten zijn. Mooi zo!

Om 8:45 kregen we opeens een telefoontje van hem; de agent was aan boord en als we aan land wilde moesten we nu maar komen. Dat hadden we al gehoopt, dat de agent ons zou willen helpen, en inderdaad de kapitein, Chief Officer en de vriendelijke reus stonden alle drie in het scheepskantoor op upper dek, samen met de lokale agent en de Zwitser. Manfred was ook gebeld en door Hans gehaald, dus we waren allemaal compleet. De agent wilde ons wel naar het centrum brengen voor 50 dollar voor ons vieren, en had haast om te vertrekken, dus we kregen onze paspoorten maar ik wilde eerst nog even wat dingen weten die ze zeggen dat je altijd moet weten; ging de agent ons ook weer ophalen, moesten we het adres van het schip weten, en mochten we het telefoonnummer van het schip? Nou bleek dat de agent ons niet alleen zou brengen maar ook halen, en via immigratie brengen, dus dat was geweldig; voor de zekerheid gaf de kapitein wel nog zijn mobiel en het mobiel nummer van de Chief Officer.

De Zwitser wilde mee naar de douane, en zou dan gelijk weer terug naar het schip gaan (misschien wilde hij alleen een stempel of zo?). Manfred ging met ons mee de stad in, dus wij drietjes zouden door de agent naar de stad meegenomen worden en de Zwitser zou weer terug naar het schip keren. De agent liep voor ons uit naar buiten en stond al bijna beneden, hij maande ons om op te schieten, maar we moesten eerst nog even uittekenen in het presentieboek bij de loopbrug. Toen de lange loopbrug naar beneden, oversteken bij de enorme rijdende kranen, tussen de shuttletrucks door die al begonnen aan te komen, naar een piepklein autootje. Het was van zichzelf al een heel klein autootje, maar hier op dit terrein waar alles enorm was, was het nog veel kleiner om te zien! Tijdens het rijden wisselde de agent en ik mobiele nummers uit, zodat we elkaar in nood konden bereiken.

De kade zelf was zeker 5 kilometer lang; we telde in totaal 12 containerschepen die eraan lagen, weliswaar van verschillende afmetingen, maar er waren sommige die in de buurt kwamen van de CMA CGM Columba, en ze werden er gewoon zijwaarts ingeschoven dus ruimte zat! Er was zelfs nog wat ruimte over op de kade voor nog zeker 2-3 redelijk formaat containerschepen. Ongelofelijk wat een lengte! De agent bracht ons naar een kantoorgebouw met een piepklein kioskje dat het douanekantoor was, en we moesten gaan zitten en wachten. Ik bedacht me dat zo’n kantoor misschien een openbaar wifi-verbinding zou hebben, en ik had geluk dus ik heb even gauw de mail binnen kunnen halen, wat foto’s via de whatsapp-groep gestuurd en een blogbericht die klaarstond geplaatst.

We hoorde de agent in het Maleisisch praten maar “passagier” en “Columba” zeggen, en een beetje mopperen op de douanebeambte die een beetje moeilijk leek te doen, en toen zei hij tegen ons dat hij nog even naar zijn kantoor moest maar ons zo zou komen ophalen en de Zwitser terug naar het schip brengen. Prima! Alleen bleek de Zwitser opeens mee de stad in te willen. Hans heeft in zijn beste Frans geprobeerd te ontcijferen wat de Zwitser wilde, en uiteindelijk bleek dat hij “een T-shirt kopen” wilde of zoiets. Dus het was het gemakkelijkst om hem maar mee te nemen met ons… We kregen zonder problemen of überhaupt verdere inbreng van onszelf na een paar minuten ons paspoort terug, met mooie stempel erin en “passenger CMA CGM Columba” bij het stempel geschreven. Leuk!

De agent wilde ons naar een grote shopping mall brengen, maar daar hadden Hans en ik totaal geen zin in; we wilde liever naar kleine winkelstraatjes en markten en restaurantjes en zo. Ik had van te voren gelezen dat er niets te beleven was in Port Kelang behalve eetwinkeltjes maar dat er wel een leuk Little India was, een Indiase wijk, en ik vroeg of we niet daarheen konden. Nee, dat was echt te ver, sorry. Ok, maakt niet uit, zolang het maar wat straatjes met winkels en restaurantjes zijn, dat is ook goed, maar geen super-de-luxe mall alsjeblieft! De agent snapte er weinig van, en bood ons nog een keer de kans om naar de mall te gaan toen deze op de horizon verscheen… Nee, echt niet! Ok, prima, dan verzinnen we wel iets anders. Hij was slecht te verstaan, hij was zelf Indiaas en sprak met een zwaar accent Engels, maar we gingen in ieder geval niet naar de mall, dat was duidelijk!

En uiteindelijk bracht hij ons toch naar het midden van de Indiase wijk! Het was inmiddels 9:45, en we spraken af dat hij ons om 14 uur zou komen ophalen. Na drie keer checken of de Zwitser het begrepen had wenste we hem veel plezier en zijn wij samen met Manfred op pad gegaan. Het was een straat met aan weerszijden lange rijen met winkels, vaak daartussen ook smalle donkere trappen naar winkels of kantoors op de eerste verdieping, en een overdekte stoep. Op die stoep stonden vaak wat van de waren van de winkel uitgestald, maar er waren op vrije plekken vaak ook kleine een-mans winkeltjes, van toekomstvoorspellers tot mensen met een kleedje vol groente of een tafeltje vol sieraden. Je moest dus constant tussen de stalletjes, spulletjes en kooplui laveren.

Specerijen, gedroogde visjes, rijst, bonen, gedroogde chili’s en curry-poeders stonden in open zakken of bakken in de winkels, currytentjes stonden op straat meeneemhapjes te bakken, en overal hingen slingers van nepbloemen of echte bloemen… huishoudelijke winkels hadden grote stapels van blinkend gepoetste potten en pannen buiten staan, van grootst naar kleinst gestapeld. Naarmate de dag vorderde kwamen er steeds meer eetstalletjes tevoorschijn, die vers fruit, ijsdrankjes, of kokosnoten verkochten. Veel van de vrouwen die we zagen droegen mooie sari’s, sommige van de mannen ook de karakteristieke pakken of de iets meer ingetogenere Maleisische dracht. Overal zag je blinkend goud; in de veelkleurige zijde stoffen gewoven, in de sieraden die overal te koop hingen, bij de (soms bewaakte) goudwinkels, of kitscherige beeldenwinkels… Soms waren de stoepen met patronen beschilderd, of hingen er zo veel slingers dat je de winkel zelf niet meer zag! Soms kwam je langs een winkel die letterlijk blauw stond van de wierookwolken, en soms liep je opeens langs een put van het open riool met bijbehorende stank... Dus al met al een kleurrijk en vooral ook GEURrijk geheel, we hebben onze ogen en neus de kost gegeven!

Eerst liepen we een beetje verkennend rond langs de vele zijde-, sari-, goud-, specerijen-, wierook- en groentewinkels; een van de eerste winkels die ons oog trok was een wat chiquere winkel die sieraden, goud, en ook toekomstvoorspellingen verkocht! We moesten onze schoenen uit om naar binnen te mogen en mochten geen foto’s maken, het was een nette sieradenwinkel vol mooie stenen, gepolijste ammonieten, sieraden van halfedelstenen, goudkleurige beelden, en een aparte balie voor de verkoop van goud, en daarnaast een vergelijkbare balie voor de verkoop van “betrouwbare toekomstvoorspellingen”... Er liep behulpzaam personeel rond voor de aardse zaken, en voor de wat meer spirituelere zaken liepen er ook zo te zien een of twee monniken of priesters of zo rond om te adviseren! Buiten op straat zagen we trouwens regelmatig zomaar wat brandende stokjes wierook in een rolluik geschoven, of een wierookbrander die op straat stond. De wierookwinkels hadden van iedere “smaak” een stokje of twee staan branden zodat je de geur kon uitkiezen die je wilde – die winkels en de stoep ervoor zagen dus blauw van de rook.

Hans zag opeens in een zijstraat een typische Indiase tempel, dus daar zijn we naar toe gelopen. De tempel was de oudste en ornaatste van Port Kelang, mooi versierd met allerlei beelden die weliswaar een beetje verbleekt waren, maar nog wel kleurrijk. Het was inmiddels nog geeneens 10:30 uur maar de zon brandde neer op ons en het liep al hoog in de 20 graden. We waren dus blij toen we weer in de schaduw van de overdekte stoepen konden lopen!

Er waren overal kleine tekens van offers, zoals de wierookbranders, of wat verbrandde papiertjes voor (zo te zien) Chinees Nieuwjaar, een stoep vol met de resten van kaarsen, pakketjes van rood papier in een struik gebonden, of bij een wisselkantoor zelfs een hoefijzer die in de stoep was gemetseld! Daar heeft Manfred wat geld gewisseld want hij had geen water of petje bij dus begon behoorlijk warm te worden. En hij had behoefte aan een sigaret! We hadden een 7/11 gevonden, een klein supermarktje, maar die namen natuurlijk alleen Maleisische ringgit aan, dus hij had eerst gekeken hoeveel het allemaal kostte wat hij wilde hebben, en heeft toen pas wat dollars gewisseld.

We bezochten op gegeven moment een kruidenierszaak die echt van alles verkocht. Het was een smalle lange winkel die helemaal naar de straat erachter reikte, een beetje donker, met planken tot het plafond, en helemaal van vloer tot plafond vol met balen rijst, dozen met specerijen en kruiden, en rekken met blikken, potten en flessen. Het was echt een genot om er rond te kijken, het stond zo vol met spullen! De eigenaar was alleraardigst, groette ons vriendelijk en vroeg of we alleen rondkeken, en liet ons toen verder rustig rondsnuffelen. Dat laatste letterlijk, want hij verkocht niet alleen kruiden, specerijen, gedroogde visjes en chili’s, maar ook, zoals heel veel verschillende soorten winkels, wierook in allerlei kleuren en smaken, en er lagen dus een paar stokjes voorin de winkel te branden, plus halverwege tussen de balen met rijst stond nog zijn eigen huisaltaartje! Sowieso merken we dat de mensen erg open en vriendelijk zijn, en vaak al vriendelijk knikken of lachen als ze ons zien. Zelfs als ze liever niet hebben dat je foto’s maakt zullen ze dat beleefd aangeven.

Een ander winkeltje was van buiten een beetje lastig om goed te zien wat het verkocht, los van de felgekleurde (nep)bloemenslingers die je overal zag hangen. Maar van binnen bleek het vooral een soort one-stop-shop voor je huisaltaartje te zijn. Alles van olie tot beelden tot wierook tot versieringen en amuletten en offerbordjes, echt van alles! Maar net zo zakelijk praktisch en helder uitgestald als een Action, en ook zeer ruimdenkend; er was voor iedereen wat wils. Mariabeeldjes, Indiase goden, Chinese goden, Boeddha’s, beroemde guru’s, je kon het zo gek niet verzinnen of ze hadden er wel een beeldje (of BEELD!), lichtgevend knipperend schilderij of altaartje van!

Op de overdekte stoepen zagen we in koele hoekjes overal zoals gezegd de toekomstvoorspellers. Ze hadden allemaal een groene parkiet in een kooitje, en als je ze betaalde en iets lekkers aan de parkiet gaf, dan deed de parkiet een kaartje, steentje of touwtje uit een stapel pakken en deed de waarzegger, aan de hand van datgene dat de parkiet gepakt had, in zijn schoolschriftje de bijbehorende voorspelling opzoeken en voor je interpreteren. Je kon de parkiet als je wilde van te voren nog influisteren wat je precies zocht, we zagen namelijk een vrouw een diepgaand en serieus gesprek hebben met het arme dier!

Rond een uur of 11 begonnen we onze voeten een beetje te voelen en vooral ook wat rust en schaduw te willen. Er leek een parkje in de buurt te liggen dus we zijn die kant op gelopen, en na wat zoeken vonden we een bankje dat redelijk in de schaduw lag en konden we wat rusten en wat drinken, en in het geval van Manfred ook zijn nicotine bijtanken. Er zat al die tijd dat wij daar zaten een eekhoorn roerloos in een boom, te doen alsof hij een tak was!

Terug in het winkelgebied hebben we nog wat zijstraatjes doorgeslenterd, en heeft Manfred nog wat geld gewisseld, want het was onderhand 12 uur en tijd om te eten. We vonden na wat zoeken een redelijk-uitziende curry-tent die druk en redelijk netjes leek, en stapte naar binnen. Wij waren duidelijk wel enigszins een bezienswaardigheid in deze wijk, ook in dit tentje werd er wel naar ons gegluurd, vooral door kinderen. De bediening van het tentje kwamen al gauw naar ons toe en deden ons allervriendelijkst laten zien hoe het werkte; je waste je handen, pakte een metaal bord met vakjes, legde er een vers bananenblad op, schepte bij het buffet op wat je wilde aan rijst, sauzen en bijgerechtjes, wees bij de koelkasten een blikje drinken aan, kreeg bij je tafel een schaaltje pappadums en een klein kopje hete, pittige soep bij, en dan werd door hun achteraf verrekend wat je gepakt had en hoeveel. Omdat we buitenlanders waren gaven ze ons ook maar gelijk vork en lepel, zodat we niet met onze vingers hoefde te eten! Het was een lekkere maaltijd, vooral de gebakken rijst was erg lekker. Het kostte voor ons gedrieën ongeveer 26 ringgit, omgerekend ongeveer €6,50 samen… Manfred had getrakteerd, als dankjewel dat hij met ons mee mocht rondsjouwen hier in Port Kelang.

Nadat we lekker geluncht hadden zijn we een grote en zo te zien echt goede kwaliteit zijde- en stoffenwinkel ingegaan. De mooiste stoffen hingen er, het was uitverkoop en dus ook druk met vrouwen op zoek naar dat ene stofje. En zoals in veel landen hingen de mannen wanhopig en doodop op krukjes en stoelen te wachten tot hun vrouw eindelijk klaar was met shoppen…

Terug een zijstraatje induikend kwamen we een straatstalletje wierook tegen, waar de wierook (in grootverpakking) in grote stapels stond, en voor iedere stapel stond een bordje met wat stokjes van die geur wierook te branden, zodat je ze goed kon vergelijken. De bedwelmende wolken kwamen je dus al van ver tegemoet!

Hans en ik hadden eigenlijk wel behoefte aan een zoet toetje, maar al hadden we wel wat stalletjes met zoetigheden gezien (eentje niet zo heel handig wat marketing betreft, vlak naast een put van het riool opgestald…), je weet nooit zeker of het wel is zoals je hoopt. En vanwege de hitte hadden we ook dorst natuurlijk (we konden niet al te veel drinken want er was nergens gelegenheid om naar het toilet te gaan, tenminste, dat je ook zou aandurven). En toen kwamen we opeens aan het einde van een zijstraat een grote eettent tegen met daarbuiten twee mannen die suikerrietdrankjes verkochten, versgeperst! Daar hadden we wel trek in, en Manfred wilde het ook wel eens proberen. Aangezien de lunch zo onverwacht goedkoop was geweest, had hij nog ruim voldoende ringgits bij, en trakteerde ons dus ook ieder op een groot glas suikerrietsap, totaal 5 ringgit, oftewel iets meer dan een euro voor 3 grote glazen…

De mannen hadden stukken suikerriet van de buitenste bast ontdaan, en deden deze twee keer achter elkaar door een pers drukken, waarbij er verrassend veel sap uitkwam. Wij kregen het in grote glazen bierpullen met een rietje en konden aan een tafeltje zitten, maar je kon het ook meenemen, dan werd het heel vakkundig in een plastic zakje gegoten waar een touwtje aan gebonden werd dat het gedeeltelijk dichthield met een rietje erin, en ook als handsvat diende. Het sap was friszoet, heerlijk, echt heel erg dorstlessend! En verser dan dit kon haast niet. Waarschijnlijk gaat het ook van zichzelf heel snel fermenteren… Manfred zei al, dat hij vooral de gefermenteerde vorm wel kende, oftewel rum!

Onderhand begon het echt bloedheet te worden, maar gelukkig stond na nog eens een half uurtje rondslenteren de agent al klaar, precies zoals afgesproken waar hij ons gelaten had. Zelfs de zonderlinge Zwitser liep in de buurt rond; hij was ons al een paar keer tegengekomen, waarbij hij steeds aan Hans vroeg of hij wist waar er bier was, en een keertje letterlijk aan mij vroeg hoe laat het was, wijzend op zijn eigen horloge (??!!!). Rare vent! Maar wonder boven wonder had hij dus goed begrepen dat we om 14 uur afgesproken hadden, en kon Hans hem aan de andere kant van de straat onderscheppen en richting de auto van de agent sturen…

De agent bracht ons terug naar de douane, we reden onderweg langs de Indiase tempel die wij bekeken hadden; hij was enigszins verrast dat we daar geweest waren, hij was daar getrouwd. In de auto onderweg heb ik heel gauw een kort blogberichtje getikt en een foto klaargezet om naar het blog te sturen, en bij de douane had ik precies genoeg tijd om het te verzenden voor we met stempels in ons paspoort weer naar buiten gejaagd werden door de agent. Hij scheurde over het haventerrein terug naar de Columba, die toch echt wel enorm is! De Columba was hoger dan alle andere containerschepen die op dat moment aan de kade lagen, helemaal aan het einde van de oneindig lange kade… En als het schip dichterbij komt dan voel je dat je “thuis” komt!

We werden op de kade gedumpt door de agent, die na ontvangst van de 50 dollar weer met stevig tempo ervandoor scheurde, en we staken tussen de af en aanrijdende shuttletrucks (die overigens keurig op ons wachtten als ze konden) en de enorme hoge hijskranen over naar de loopbrug. Er werd al vrolijk gezwaaid door bemanningsleden die ons herkende, hoog bovenop het dek, en we werden bij het intekenboek even vrolijk doorgewuifd naar binnen. De Chief Officer en nog een paar andere mensen die opgepikt hadden dat we aan land geweest waren vroegen hoe het geweest was, en nadat we even gekletst hadden en onze paspoorten terug ingeleverd zijn Hans en ik gauw naar onze kamer gegaan.

De usb die ik aan de vriendelijke reus had gegeven hing keurig netjes aan de klem die aan onze deur bevestigd is, die gebruikt wordt om notities bij elkaar achter te laten (bij de kapitein hangen er vaak bonnen aan zoals van het verse spul dat in Jeddah ingeslagen was). We waren rond 15 uur terug in onze kamer, uitgedroogd en door en door nat van het zweet, het was over de 30 graden geweest en brandende zon, met een hoge luchtvochtigheid dus we waren blij om in de airco te zijn. En we waren behoorlijk moe onderhand! Dus we hebben flink veel gedronken, zijn gelijk onder de douche gesprongen en Hans heeft de kleren en de rest van de was gewassen.

De rest van de middag en avond hebben we gerust, al hebben we onszelf natuurlijk wel af en toe naar buiten gesleept om naar een voorbij komend schip te kijken of het laden en lossen! Wij lagen helemaal aan het uiterste einde van de kade, en de laatste kraan die er stond was nummer 45. Dat zijn een heleboel kranen! Af en toe kwam er een vrachtschip vlak langs ons, die dan vakkundig zo tegen de kade aangeschoven werd door de sleepbootjes. En soms waren de loodsbootjes net klaar met eentje tegen de kade aanschuiven of een ander kwam er al aan die wilde vertrekken, en dan schoten ze als bedrijvige mieren gelijk door naar de volgende. Er kwam op gegeven moment zelfs een cruiseschip langs ons varen die vertrok vanuit de cruiseterminal aan het andere einde van de lange kade. We hadden rond de middag inderdaad ook wel wat cruiseachtige mensen gezien in Little India…

Toen het donker was verdwenen de zwaluwen en verschenen daarvoor in de plaats kleine vleermuizen vanuit de mangroves, die gebruik maakte van de felle lampen onder de kranen – daar kwamen natuurlijk ontelbare insecten op af! De oorspronkelijk geplande vertrektijd was 22 uur, toen werd het 23:30, maar toen het dus 23:30 was werd er nog druk geladen. De officieren op de brug waren echter al wel bezig om voor te bereiden op vertrek en waren overtuigd dat we ieder ogenblik klaar konden zijn met laden, dus we besloten op te blijven. 23:45 zagen we dat de laatste rij shuttletrucks opgelijnd was – tegen het einde komt er nog een hele file trucks te staan die allemaal nog geladen worden, maar er kwamen geen nieuwe trucks meer bij. Iets voor middernacht werden door de laatste nog actieve kraan de bakken met koppelstukken in het schip gehesen en de loopbrug opgehaald; dat was het teken dat we op het punt stonden te vertrekken, want we hadden inmiddels wel door dat zodra de laatste kraan stopt en zijn arm omhoog doet de vertrekprocedure al in volle gang is.

Met de gps aan om het vertrek te registreren zijn we om middernacht naar de brug gegaan, we waren erg benieuwd hoe we uit deze lange smalle haven gingen vertrekken. Het zou, met veel hulp van sleepboten, misschien mogelijk zijn om op onze as te draaien maar erg veel ruimte was er niet. Achterwaarts naar buiten varen leek ook een beetje lastig, want er was precies achter ons een ondiepte waar geheid werd, en naar voren was er niets meer, alleen de 5 kilometer lange kade en een smaller wordende vaargeul tussen de mangrove eilanden.

Het schip werd haast onmerkbaar langzaam loodrecht ten opzichte van de kade vandaan getrokken door de sleepboten. Zodra er plek was tussen de kade en het schip schoot er een sleepbootje tussenin, die zo te zien niet actief aan het duwen was maar vooral ondersteuning bood om te voorkomen dat we terug waaide tegen de kade. Het zware werk werd gedaan door de boegschroef en waarschijnlijk nog twee sleepbootjes aan de kant van de mangroves die aan het trekken waren. Zodra we vrij genoeg waren van de kade (nog altijd in dezelfde positie als dat we aan de kade gelegen hadden) begon de boegschroef flink te malen. Het sleepbootje tussen ons en de kade zette zich licht tegen de wand van het schip aan en bleef alleen weerstand bieden om op zijn plek te kunnen blijven, en diende op die manier als “vast” draaipunt waaromheen wij door middel van de boegschroef langzaam met de punt van het schip richting de kade draaide, en uiteindelijk helemaal door, totdat we gedraaid waren en weer richting de vaargeul wezen. Het duurde bijna een half uur om 180 graden te draaien, en was fascinerend om te volgen!

In het donker waren de ruim 10 andere schepen aan de kade fel verlicht, net als hun kranen, en ook de kade zelf stond vol in het licht. Aan de andere kant van het water was het pikdonkere mangrovebos, in de verte de drukke vaargeul vol lichtjes, en er begonnen al wat sterren te verschijnen. Terwijl we richting de vaargeul voeren, kwamen kleinere schepen vlak langs ons en lagen werkschepen vol verlicht net buiten het vaargedeelte. Een prachtig gezicht, en we hebben genoten van het vertrek! We zijn rond 1 uur naar bed gegaan.

free counters