Dag 59-63: woensdag 25 - zondag 29 maart 2015: aankomst en vertrek Ulsan – aan land

Dag 59 woensdag 25 maart 2015: aankomst Ulsan – aan land, 116 km

Ik werd om 4 uur wakker omdat we tijdens het varen flink aan het rollen waren, dus ben uit bed gesprongen om wat dingen op de grond te zetten. Om dat stilletjes te kunnen doen moest ik alleen wel het licht in het woonkamertje aandoen, waardoor Hans toch wel wakker werd. Om 6 uur werd ik weer wakker dus heb ik even naar buiten gekeken en de gps aangezet, en om 7 uur werden we allebei wakker en zijn we weer even gaan kijken: we voeren net op een grote brug af. We zijn toen maar opgestaan en naar pilotdek gegaan om te kijken; het leek heerlijk warm en zonnig van binnenuit gezien, maar toen we eenmaal buiten stonden was het behoorlijk koud! Op de brug gaf de thermometer 5 graden aan; hoppa, Hans was in zijn korte mouwen bloesje naar buiten en naar de brug gegaan, en de Koreaanse loods riep spontaan lachend dat hij “sterk” was – zelf liep hij namelijk in een winterjas met een muts met oorflappen… We hebben gekeken naar het aanleggen, we lagen om 7:45 langszij, en zijn toen gauw gaan ontbijten. We wilde namelijk aan land in Zuid-Korea, en als je ergens aan land wil als passagier moet je eigenlijk ervoor zorgen dat je bij aankomst in het scheepskantoor zit zodat er even met de lokale agent overlegd kan worden hoe en wat.

We zaten dus bepakt en bezakt klaar rond een uur of 8 in het scheepskantoor; het zou allemaal wel niet zo snel gaan maar stel dat de agent zegt “rij maar mee” dan moeten we ook gelijk meekunnen natuurlijk. Terwijl we daar zaten was de officiële overdracht van de oude Chief Officer (die vanmiddag om 15:30 opgehaald zou worden, maar geestelijk al twee dagen geleden naar huis was geloof ik!) naar de nieuwe Chief Officer. Ze tekende een papiertje en toen kondigde de oude Chief via de radio aan dat het stokje nu door de nieuwe overgenomen werd. Die ging gelijk aan de slag met een apart apparaatje; een stalen buis, aan een kant dicht, aan een touwtje. Een bemanningslid had de buis gevuld en nu zaten ze allebei aandachtig te kijken naar een soort thermometertje dat erin dobberde… Het bleek een zout-meter te zijn, om uit te vinden hoe zout het zeewater was; iets met het drijvende vermogen geloof ik, het werd ons niet helemaal duidelijk maar het had met de berekening te maken hoe diep ze nu in het water lagen en hoe diep ze na het laden in het water zouden liggen, en hoeveel ton er dus aan vracht bijgekomen was. De nieuwe Chief lijkt een beetje te ontdooien en het Oost-Europese gereserveerde “kat-uit-de-boom-kijken” lijkt al wat te verbrokkelen.

De agent was al gauw aan boord, iets na 8 uur, en er was een quarantaine-inspecteur bij die van iedere persoon aan boord de temperatuur wilde meten; we moesten ook allemaal een gezondheidsformuliertje ondertekenen waar je allerlei kwaaltjes aan moest geven – alleen niemand deed dat, iedereen tekende alleen maar. Dat ging trouwens erg onhandig: eerst zei de quarantaine-inspecteur dat hij iedereen z’n temperatuur wilde meten, en pas tegen de tijd dat de laatste geweest was zei hij dat iedereen ook nog even moest tekenen… Dus kon iedereen terugkomen! Pas toen alle temperaturen binnen waren en er schijnbaar niemand aan boord was met hoge koorts mochten stuwadoren en andere externe mensen aan boord komen.

De agent heeft even met de kapitein overlegd en ik kreeg de indruk dat de kapitein zei dat “ze” (de passagiers, de Belg wilde ook aan land) dat niet konden weten. Dat klonk een beetje als onverwachte kosten, net zoals in Japan. Maar de kapitein zei er verder niets van, en er leken geen kosten bij gemoeid, de agent gaf aan dat we om 10:30 met hem mee konden naar de immigratie. Daar zouden we het land ingeklaard worden en een stempel in ons paspoort krijgen waarmee we onbeperkt het haventerrein afmochten, tot 27 maart om 15 uur als we weer met de agent mee zouden moeten om uit het land te stempelen. Dat was voor iedereen het gemakkelijkste.

We hadden geen specifiek plan of doel voor Ulsan, we wilde alleen even voet aan wal zetten en een beetje rondwandelen, het idee hebben dat we in Zuid Korea geweest waren. De supercargo zat er bij en raadde ons aan om naar het Lotte Hotel te gaan, daar was volgens hem een hele leuke wijk waar veel winkels en restaurantjes en zo waren. Dus ik heb de agent gevraagd om in het Koreaans te schrijven dat we naar het Lotte Hotel wilde gaan (dat was iets wat iedere taxichauffeur wist, dus gemakkelijk, hadden we waarschijnlijk geeneens Koreaans voor nodig), en ik vroeg hem ook om in het Koreaans wat lager op het blaadje te schrijven dat we naar de haven wilde, poort 5 (daar zou hij ons afzetten namelijk). We hadden namelijk gelezen dat taxichauffeurs in Zuid Korea zo goed als geen Engels spreken, en het dus heel moeilijk is om duidelijk te maken waar je heen wilt! De Belg vond dat een goed idee en ik heb voor hem dus een kopietje gemaakt. Ik heb ook het mobiel nummer van het schip gevraagd en ons mobiel nummer in een hoekje van het schoolbord in de conferentiekamer geschreven, zodat het schip en wij elkaar konden bereiken in geval van nood (als wij niet terug naar de haven raken, bijvoorbeeld, of het schip eerder moet vertrekken).

Hans en ik hadden nu tot 10:30 vrij. We zijn naar boven gegaan om nog even te kijken op pilotdek, en hebben daarna koffie gezet. Het was zo te zien een kleine haven, en werd smetteloos schoongehouden. Er was zelfs een verkeersregelaar! Er lag van alles op de kade, het leek wel alsof het voor ons zou zijn, maar dat konden we ons haast niet voorstellen, dat er nog zo veel in de ruimen zou gaan! Ik had in het scheepskantoor wel meegegluurd op het nieuwe laadplan, en de autoclaven gaan verplaatst worden, plus er komen nieuwe grote dingen op dek. We zijn benieuwd…

Om 10:30 stonden we weer in het scheepskantoor en kwam de agent ons ophalen. We beseften toen we de woontoren uitliepen dat dit de eerste keer was dat we vanuit dit schip aan land ging sinds we in Singapore aan boord gekomen zijn! Hij bracht ons eerst naar een van de poorten van de haven, waar wij moesten uitstappen, het gebouwtje in van de douane, en onze spullen door de scanner doen. Onze jassen met zakken vol elektronica hoefde ze niet te zien, de scanner ging vreselijk piepen toen wij er doorheen liepen maar daar keek niemand naar. Ze wilde wel even weten wat Hans zijn zakmes was; we waren heel even bang dat we het kwijt zouden zijn, maar toen we het lieten zien was het in orde. Daar hield de agent een heel verhaal tegen de douane die daar zat, toen moesten we doorlopen naar het volgende gebouwtje waar hij een heel verhaal hield tegen de havenautoriteiten, we moesten onze namen en de naam van het schip in een boek schrijven, en toen konden we weer instappen en bracht hij ons naar een straat een eindje buiten het haventerrein, waar er winkels en restaurantjes waren. Daar was ook een gebouwtje met immigratie, en daar moesten we naar binnen.

We werden vlot geholpen, moesten vingerafdrukken geven en een foto laten maken, en toen moesten we nog even wachten tot de agent zelf klaar was; hij had namelijk nog de paspoorten van de gehele bemanning bij, die verwerkt moesten worden. Hij wees ons een bank vlakbij waar we geld konden wisselen, dus Hans en ik en de Belg zijn er even ingedoken. Wij hebben 50 dollar gewisseld, wat heel eenvoudig ging eigenlijk, en toen we “kon-map-sum-ni-daah” zeiden ("dank je wel", hadden we in Noord Korea geleerd) barste het meisje dat ons hielp in gegiechel uit en knikte enthousiast, ze vond het prachtig! Sowieso was iedereen erg beleefd en vriendelijk, we werden in de bank door andere klanten vriendelijk gewezen waar de kaartjesautomaat was om een nummertje te trekken, en vriendelijk toegeknikt. Onderweg terug naar het immigratiekantoortje vond ik een cafeetje met openbaar netwerk dat ik op straat kon ontvangen, dus ik heb even de mail en zo binnengehaald (hard nodig, was al een maand niet meer gelukt) en de lading blogberichtjes die we inmiddels opgebouwd hadden verstuurd. Hebben mensen thuis weer wat te lezen!

Om 11:30 werden we weer terug naar het schip gebracht zodat de Belg zijn vouwfiets kon ophalen, en om 11:45 zette de agent ons af bij een andere havenpoort, waar we naar buiten konden. Deze was vlak bij de Seafarer’s Mission (soort thuis ver weg van thuis, schijnbaar onder andere met gratis wifi en een geldwisselmogelijkheid, verder wat ontspanning zoals tafeltennis en zo, en natuurlijk vooral ook geestelijke en spirituele ondersteuning enz…). Ons oorspronkelijke plan was om daar te beginnen: om geld te wisselen en even de mail te checken, maar aangezien we die dingen nu allebei al gedaan hadden, konden we gelijk door de stad in. De havenautoriteiten bij deze poort hadden ons een kaartje gegeven met daarop een plattegrondje van de haven met de verschillende poorten erop, een cirkel rond poort 5 (deze poort) en op de achterkant de telefoonnummers van taxibedrijven en in Engels, Chinees en Koreaans de tekst: “ik wil teruggebracht worden naar Ulsan haven poort 5”, en dan het adres. Ideaal!

We lieten de Belg over aan zijn vouwfiets (wat overigens een enorm gedoe leek, het was een ligfiets; ook een beetje gevaarlijk in vreemd verkeer leek ons…), en gingen nadenken wat wij zouden gaan doen. Bij de andere poort hadden er buiten taxi’s gestaan, maar deze poort was kleiner, in een bocht van de weg en er was niemand te vinden. Dus Hans en ik zaten even met een dilemma. Ik had ook nog even gauw aan de agent gevraagd wat de landencode was van Zuid Korea zodat ik kon bellen, maar als het kon wilde we dat natuurlijk liever vermijden… Dus ik besloot terug het havenkantoortje in te stappen met telefoon en kaartje in de hand en te vragen of de persoon die ik belde voor een taxi ook Engels zou verstaan. Zoals ik hoopte sprong een van de mannen op, “taxi?” en begon gelijk te bellen. “15 minutes”, over 15 minuten is hij er. Kon-map-sum-ni-daah! Ook weer geregeld…

De taxichauffeur tuurde aandachtig naar het briefje van de agent (ik had alleen de regel “wij willen naar Lotte Hotel” zichtbaar), en knikte, kwam in orde. Hij drukte de meter aan (minimumprijs 2800, voor iets van 2 km, daarna ging de meter tellen), en scheurde weg. Ons avontuurtje Zuid Korea was begonnen! Het ritje was maar iets van 6 kilometer en kostte 6600 won, ongeveer 6 euro, en de taxi had net zoals in Japan voorin keurig een grote gps hangen zodat je de route kon volgen. Netjes! Er wordt weleens gesjoemeld, maar dat is vooral met de toeslagen voor de meter; de regel is dat de taxichauffeur maar twee keer de meter hoeft aan te raken; aan het begin en aan het einde van het ritje. Alleen als je ergens midden in de nacht rijdt dan mag hij hem nog eens aanraken, om een toeslag toe te voegen. Maar soms doen de taxichauffeurs dat schijnbaar ook wel overdag met onoplettende toeristen.

We hebben een uurtje rondgeslenterd door de wijk met restaurantjes en winkels; inderdaad wel leuk om de gebouwen vol Koreaanse reclames te zien, maar de meeste restaurantjes waren nog dicht, die gingen pas ‘s avonds open. Hans en ik hebben vreselijk lopen dubben of we nu in een van de restaurantjes moesten lunchen die wel open waren, of nog even rondkijken. We hadden veel zin om lekker Koreaans uit te proberen, maar de meeste gerechten waren rond de 7.000-10.000 won (voor zover we het konden uitmaken, er is bijna nergens Westers schrift te vinden), met schrikbarende uitschieters naar boven, we zagen zelfs bedragen van 100.000 won, en je weet gewoon niet goed wat je neemt. Plus de supercargo had gewaarschuwd dat de porties vaak enorm zijn en je beter eerst een gerecht kunt nemen en als je dan nog honger hebt een tweede. Tja, we wilde graag wat uitproberen maar je wilt ook niet mis-schieten natuurlijk… Het was nog vroeg dus we slenterde door!

Om 13 uur zagen we een hoog gebouw dat een warenhuis leek te zijn; we zochten eigenlijk een supermarktje om limonadesiroop te kopen voor Hans maar men lijkt niet aan limonadesiroop te doen in Zuid Korea! In warenhuizen in het buitenland zijn vaak wel supermarkten te vinden, dus we zijn naar binnen gegaan. Eerst zijn we tot de 5e verdieping gegaan met de roltrap, en op iedere verdieping zochten we de roltrap naar beneden maar die konden we niet zo gauw vinden. Dus op de 5e gaven we het op en namen de lift naar beneden naar de kelder, want we hadden bij de roltrap op de begane grond, naar beneden kijkend, winkelwagentjes zien staan.

Het was inderdaad een supermarkt(je), in ieder geval groter dan alles wat we tot nu toe gevonden hadden, dat waren allemaal mini-markets en to-go winkeltjes, met vooral drankjes, hapjes, en kant-en-klare dingen. In de meeste kon je in een zithoekje je net-gekochte pot-noodles aanmaken met kokend water of je vacuümverpakt rijstgerecht in de magnetron doen, en met een kopje automatenkoffie (of natuurlijk je pasgekochte drankje) een snelle maaltijd naar binnen werken. Het lijkt ons allemaal een beetje de relaxtere versie van Japan, met wat minder regeltjes en minder obsessief over netheid en orde. Alles stond in het Koreaans natuurlijk, zo hebben we een hele tijd staan puzzelen bij een schap dat een sterkedrank schap leek te zijn, met dat soort flesjes in ieder geval, en waarvan de helft van de flessen uit “water”??? bestond, maar wel met 30% en zo erop staand. Met prijzen rond de 10.000 won erg duur voor water leek ons. Maar als het sterke drank was, dan zat het in zulke grote flessen dat het gewoon haast onverantwoord was… Het heette “happy water”, maar ja, als er 30% alcohol inzit dan is het inderdaad misschien wel “happy water”… en dat voor een tientje. We hebben het er in ieder geval niet op gewaagd!

Voor de rest hebben we een beetje rondgeslenterd in de supermarkt en gekeken, altijd leuk! Zo hadden ze geen limonadesiroop, maar wel een paar flessen die er op het eerste oog op leken. Gelukkig was het een hip merk dat ook een deel van het label in Engels schreef (Engels wordt eigenlijk alleen als hip zijnde gebruikt, je vindt af en toe een woordje), en zagen we net op tijd dat het geen bessenlimonade was maar een zwarte bessen AZIJN-gezondheidsdrankje… Tja, ook maar overgeslagen dus! We vonden wel jumboverpakkingen zuurtjes, waarvan we een halve kilozak gekocht hebben (ze hadden ook 2,5 kilozakken) als noodrantsoen en om uit te delen, en we vonden wat chips. Alleen die laatste lagen helemaal apart van de gewone herkenbare chips, ze lagen namelijk bij de sushi… We hebben een paar minuten staan turen naar de zak (geen letter in het Engels natuurlijk, en ook geen tekeningetjes van wat er eventueel in zou kunnen zitten als smaak), maar het leken gewone chips te zijn, van die ringetjes, dus we hebben het er ook op gewaagd en een zak gekocht! Hij paste amper in onze rugzak, zo lang dat hij was…

Inmiddels was het 13:30 en begonnen we serieus honger te krijgen. Het warenhuis had een restaurantverdieping, en een familiebuffet verdieping. We gingen eerst naar de restaurantverdieping maar daar was eigenlijk niks, dus toen maar door naar het buffet. Dat zag er akelig sjiek uit, en nergens weer een woordje Engels, plus verschillende prijzen voor onduidelijke zaken, dus erg onduidelijk als je geen Koreaans spreekt! We waren al weer bijna omgedraaid maar besloten toch nog eens te kijken; als het maar duidelijk was wat we kregen en konden en voor welke prijs – het leek namelijk alsof je verschillende pakketen of zo kon kopen. Gelukkig hadden de serveersters inmiddels iemand gevonden die twee woordjes Engels sprak, en hij legde uit met handen en voeten samen met de vrouw van de informatiebalie (die sprak een woordje Engels) dat het 18.000 won kostte per persoon voor de lunch. Tja, wij zijn nooit zo kapot van buffetten, maar op zich zou het wel een goede manier zijn om allerlei Koreaanse dingen te proberen… Het was dan wel geen authentiek klein restaurantje in een zijstraatje, maar dit was een Koreaanse V&D, en hier kwamen mensen en families gezellig een hapje eten, dus dit zou zeker “echte” Koreaanse kost zijn. We besloten ervoor te gaan, waarop de serveersters en de vrouw achter de informatiebalie opgelucht keken, pfffff die gekke Westerse toeristen hadden het door!

We werden naar een tafeltje gebracht in het verder volledig door Koreanen gevulde restaurant, en een serveerster deed in haar zenuwen bij het afruimen van de extra plaatsen aan ons tafeltje een glas kapot lopen tegen de pilaar! We werden gewezen in de richting van het buffet terwijl er glazen koud water ingeschonken werden. We hadden begrepen dat we voor de 18.000 won tot 15 uur onbeperkt konden eten van alles wat er stond, dus we konden lekker alles uitproberen! Het was inderdaad een familierestaurant, en ook in Korea gooien de kleine kinderen hun eten op de grond… Dat viel trouwens best mee, er zat maar een stel met jonge kinderen, het waren vooral vrouwen en stelletjes die aan het shoppen waren!

Hans en ik hebben van alles geproefd, het was best leuk om te doen alleen af en toe schoot je mis met een smaak of textuur die echt niets voor ons is. Zo kwamen we af en toe stukjes rubber binnenband tegen, en pakte ik een keer een stuk versierde sushi met een heel vies rubberachtig stukje visachtig iets erop. Gauw doorslikken en iets lekkers zoeken! Ook de sushi met kaas, sinasappel en ketchupsmaak vond ik niet zo’n succes…

Om 14:30 waren we uitgegeten en uitgeprobeerd, en stonden we buiten het warenhuis op straat te dubben wat we nu moesten gaan doen. Eigenlijk waren we moe, dus besloten we maar naar het schip terug te gaan. Er stonden een hoop taxi’s voor de ingang van het warenhuis, dus ik liet het kaartje van de havenautoriteiten zien aan de voorste taxi. De taxichauffeur was een ouder mannetje die eerst klonk en leek op een oud vrouwtje; hij mopperde wat maar knikte wel dat het goed was. Dus we stapte in, maar Hans stelde voor om ook het briefje van de agent te laten zien met de juiste zin erop. De taxichauffeur moest lachen, mopperde wat dat ongetwijfeld zoiets was als “maak je niet druk ik snapte het de eerste keer al”, en scheurde er vandoor, ondertussen mopperend commentaar geven op het verkeer om zich heen en in zichzelf grinnikend. Hij nam een andere, langere route maar trapte het gas stevig in en binnen 10 minuten waren we terug bij poort 5. Dit keer kostte het 7000 won. Ons Koreaans “dankjewel” werd weer gewaardeerd.

Bij poort 5 herkende de havenautoriteiten ons en lieten ons vriendelijk lachend door. De haven van Ulsan is niet zo groot, dus er is geen shuttleservice of zo binnen de haven. Je moet gewoon lopen (of fietsen, de stuwadoren hebben allemaal een fiets). Hans en ik vonden dat wel prima, dit is de eerste haven op onze reis waar we vrij binnen het haventerrein mogen rondlopen dus daar hebben we van geprofiteerd! Het was maar 2 kilometer lopen langs de kades, maar we hebben er lang over gedaan en onderweg van alles bekeken en gefotografeerd!

Het was een mooi gezicht om langs al die grote vrachtschepen te lopen; we kwamen als eerste langs een van de enorme autoschepen. Die zijn speciaal gemaakt om auto’s en vrachtwagens (of in dit geval, graafmachines!) te vervoeren, en zijn monsterlijk hoog. Ze lijken eigenlijk helemaal uit proportie, wij noemen ze drijvende bakstenen want het is ook eigenlijk gewoon een drijvende doos. Maar het laden van de graafmachines was leuk om te zien, en we liepen op de kade langs een heel parkeerterrein vol van de graafmachines. Een stuwadoor die de graafmachines aan het parkeren was moest lachen dat we er foto’s van aan het maken waren en moedigde ons aan om meer te maken!

Er lagen op de kade overal vele buizen in allerlei maten; van dichtbij zie je pas goed hoe groot de meeste zijn! En er lag een schip LPG en dergelijke te laden; dat zijn ook aparte schepen om te zien… vlakbij “onze” kade lagen grote blokken gegoten aluminium, tussen de 11-13 ton ieder. Ik dacht na een middagje op vaste grond wel onderhand “ontladen” te zijn, maar kreeg nog altijd een flinke schok van een blok aluminium toen ik het aanraakte tijdens het van dichterbij bekijken – om gek van te worden!

Achter de Rickmers Seoul lagen grote rollen roestig staalplaat; mooi om te zien, de roestkleur was fel oranje in het zonlicht. En ze zijn zo groot! Van dichtbij zo groot als een mens, vanaf pilotdek gezien lijkt het allemaal zo klein… We hebben even langs de Seoul gelopen om flink veel foto’s van buiten van het schip te nemen; die kans krijgen we niet vaak dus we hebben er van geprofiteerd.

Bij de voorkant van het schip waren net duikers bezig; dat hadden de officieren verteld, dat er hier in Ulsan duikers de onderkant van het schip schoon zouden poetsen, er was namelijk veel baardgroei van algen en wier en dat remt enorm af. Het bootje van de duikers voer een witblauwe lettervlag, net als de Seoul bovenin; ik denk om aan te geven dat je niet te dicht langs ons moet komen omdat we duikers in het water hebben zitten.

We waren om 15:15 aan boord, en de oude Chief was gelukkig nog niet vertrokken dus we konden nog afscheid nemen; hij zat nagelbijtend zenuwachtig in de conferentiekamer, en zijn vervoer kwam maar niet. Ondertussen hadden we net die ochtend gehoord van het vliegtuigongeluk van Germanwings, wat zijn zenuwen ook niet veel goed gedaan zou hebben vermoed ik… We bleven erbij tot het busje eindelijk kwam om 16 uur, de chauffeur helemaal buiten adem alsof hij zelf vanuit het vliegveld was komen rennen! Hij moest namelijk niet alleen de oude Chief Officer ophalen, maar tegelijkertijd de nieuwe Chief Engineer (de oude gaat morgen naar huis) brengen samen met de nieuwe 3e Engineer, een Chinese jongen. De oude Chief Officer stond inmiddels op springen van de zenuwen, hij had al aan ons gevraagd hoe je je vlucht online kunt checken, maar de supercargo troostte hem dat hij zijn vlucht echt niet zou missen… De Koreaanse chauffeur slurpte karikaturaal hijgend een groot glas melk uit het koelkastje in de conferentiekamer naar binnen, terwijl de oude Chief Officer zenuwachtig zijn immigratieformuliertje invulde; alsof hij voor het eerst vloog, de kapitein en de chauffeur hielpen hem met het juist invullen!

We hebben afscheid genomen van de oude Chief Officer, die ging lekker naar huis, en de nieuwe Chief Engineer (een Let) kreeg even de tijd om zijn spullen naar zijn tijdelijke kamer te brengen (hij zou eigenlijk normaal gezien eventjes die van ons krijgen, maar moest nu dus in een eenpersoons passagierskamer gaan) en op te frissen, voor hij al aan de overdracht met de oude Chief Engineer moest beginnen; die hadden 24 uur om elkaar bij te praten. Hij leek ons al gelijk erg aardig en open. ‘S avonds vonden we ze nog altijd geconcentreerd praten in een hoekje van de conferentiekamer. Maar de nieuwe Chief Engineer was al eerder op dit schip geweest, dus dat scheelde veel natuurlijk, hij moest vooral weten wat er allemaal in de afgelopen 4 maanden gebeurd was maar was verder wel vertrouwd met de machinekamer en zo.

Wij zijn naar onze kamer gegaan om nog even te rusten voor het etenstijd was. We besloten om na het eten gelijk even naar de Seafarer’s Mission te gaan om eens te kijken hoe dat nou is, en om nog even de mail te checken, maar de supercargo hoorde dat we het in het Nederlands over internet en zo hadden, en bood spontaan aan dat we wel het wachtwoord mochten hebben van zijn mobiele router. Dat was nog eens vriendelijk! We kletsen er wel vaker mee de laatste dagen, en hij heeft vroeger als officier ook op zee gezeten, dus, zoals hij zei, hij wist hoe het was als je wekenlang geen contact met thuis kon hebben. Dus zolang we geen films downloadde of zo mochten we nu in Zuid Korea en straks in Japan onbeperkt gebruik maken van zijn wifi! Wow! Enige nadeel was wel dat het signaal alleen in de conferentiekamer en het kantoortje daarnaast reikte… Maar dat was geen punt natuurlijk! De uitnodiging was ook indirect naar de Belg geweest, maar die had duidelijk geen interesse. Wij zijn na het eten gelijk meegelopen met de supercargo die ons de router wees in de vensterbank van een zijkantoortje van de conferentiekamer, en ons het wachtwoord gaf – we hadden dat netwerk ook al eens zwakjes in onze kamer gezien dus misschien was er ook later een mogelijkheid vanuit de kamer een en ander te doen.

We hebben tot 19 uur geinternet in het kantoortje, en zijn toen volledig verrookt (veel mensen roken als schoorstenen, maar alleen op toegestane plekken, helaas is de conferentiekamer daar een van) terug naar onze kamer gegaan. Als het raam open is en je hangt er een beetje uit en geeft de telefoon ruim de kans om het netwerk te zoeken dan kan die het signaal inderdaad meestal nog net opvangen en is het mogelijk om te whatsappen, mits je bij de vensterbank blijft staan; de tablet kan het sowieso nog zwakjes ontvangen. Wat een luxe om te weten dat we in principe nog een weekje (min wat vaardagen) onbeperkt internet hebben! Daarna is het (minstens) 4-5 weken afzien, maar goed… ‘S avonds hebben we de mysterieuze chips uitgeprobeerd; het viel reuze mee, er zat eigenlijk weinig echte smaak aan, maar ze kraakte lekker in de mond en we hebben al weken geen chips gezien dus we konden er prima mee leven! Om 21:30 zijn we nog even op het pilotdek gaan uitwaaien, voor we daarna gingen douchen en naar bed.

Dag 60 donderdag 26 maart 2015: Ulsan – aan land, 0 km

Vanochtend toen we na het ontbijt de keuken instapte om dag te zeggen tegen de kok en de messman zagen we een emmer in de gootsteen staan met vlees. Het leken grote kippen (de kok gaf aan dat het eenden waren), maar daaronder lag nog iets… Een rauw varkenskop, we konden net een beetje de oren zien! Ik vroeg of er iemand jarig was, maar de kok zei dat het gewoon een traktatie was van hem voor de Filippijnen omdat ze zo hard moesten werken. Hij zou hem braden voor vanavond bij het avondeten… Ik denk dat we weer eens een keertje overslaan!

We hadden vandaag gedacht om te gaan fietsen. Gisteren hadden de timmermannen tijdens de ochtendkoffie in de conferentiekamer beloofd naar de scheepsfietsen te kijken en een fietsslot (ketting en hangslot) voor ons te laten maken in de werkplaats. Vandaag gingen we ook weer beneden koffiedrinken omdat het de laatste dag van de Chief Engineer was, en zeiden ze dat de fietsen in zodanig slechte staat waren dat we er echt niet mee konden fietsen. Hans en ik moesten lachen en zeiden dat een fiets wel helemaal kapot moest zijn voor een Nederlander er niet meer mee fietste, maar het was echt erg schijnbaar; de fietsen stonden in de koffiekamer van de stuwadoren, en die wilde er weleens mee gaan zitten sleutelen en ze uit elkaar halen of zo. De timmermannen somde op wat er allemaal mis mee was: de remmen deden het niet (was nog te overzien voor ons, ik heb op school jarenlang een fiets met slechte remmen gehad), er waren geen trappers meer (ach, in Afrika hebben de fietsen ook vaak geen trappers), de ketting lag eraf (dat werd al wat vervelender), de versnellingen liepen vast, enz enz enz…

Goed, de boodschap was duidelijk, geen scheepsfietsen dus helaas. Maar op zich konden we wel gewoon prima wandelen in het haventerrein, het was wel duidelijk dat men daar geen moeite mee had hier in Ulsan. En dat is ook al erg leuk, want we hebben nog niet eerder in een haven gelegen waar je zo gemakkelijk rond kon wandelen. Dus we besloten na de lunch een ommetje te gaan wandelen, misschien dan eens vandaag naar de Missie of zo, we zouden wel zien. Tijdens de koffie vertelde de supercargo dat er een kans was dat we pas de 28e vertrokken in plaats van de 27e, en hadden de supercargo en de kapitein het erover dat de kapitein wel graag de zijkant van het schip een beetje wilde laten bijpunten. Er waren wat lelijke roestvlekken – de kapitein klaagt weleens dat het staal van dit schip te zacht is en zo snel roest – maar je mag niet zomaar in een haven schilderen, vanwege de mogelijke vervuiling van verf in het water. En op zee de zijkant verven is een beetje lastig! De supercargo zou dus proberen te regelen dat ze toestemming kregen, maar eigenlijk moest het officieel verzocht worden bij de havenautoriteiten – zelfs als het alleen maar een beetje bijpunten was zoals nu. Hans en ik vinden het altijd leuk om dit soort gesprekken op te pikken, je hebt er allemaal geen weet van wat er allemaal gedaan en geregeld moet worden op zo’n schip!

Vlak voor de lunch kwam er een dekschuit de rivier op met een aantal echt enorme silo’s op vrachtwagens, dus ik ben even naar buiten op pilotdek gegaan om er foto’s van te maken. Tijdens de lunch hebben we de voortgang van de varkenskop bekeken, die was net de oven ingegaan. Het is duidelijk dat we weer voorraad hebben want er was weer sla, tomaat en komkommer op tafel, en de soep was wat rijker gevuld met groente dan de afgelopen dagen – het is ook duidelijk dat de selderij op moet, want die komen we in veel gerechten tegen de laatste dagen! Geeft niet, het is altijd smaakvol. Uien en knoflook raken nooit op, dat is wel duidelijk.

Na de lunch hebben we onze jassen aangetrokken, en voor de zekerheid ook onze paspoorten en geld meegenomen; je weet maar nooit of we ze nodig zouden hebben. We besloten niet naar de Missie te lopen, want dat was dezelfde kant op als gisteren en als we vandaag de andere kant op gingen konden we morgen weer die kant op lopen en had je kans dat er wat andere vracht bijgekomen was op de kade. We liepen wel nog even naar de achterkant van het schip, voor een foto, maar daar waren de duikers net bezig dus er was geen vrij zicht op de achterkant van het schip. Een van de duikers ging allerlei gekke bekken en poses trekken voor de foto!

We zijn langs het schip terug naar de voorkant gelopen, onderweg veel foto’s makend van de buitenkant. De rivierschuit lag voor ons schip, en er stonden een drietal grote vrachtwagens op, met hele grote tot enorme drukvaten of iets dergelijks erop. De afmeting van de grootste was heel erg indrukwekkend! Dat ding is toch op enig moment over een weg gereden, dat was nog eens een uitzonderlijk transport… We vroegen ons af of een of allemaal van deze drukvaten voor ons bestemd waren, we zijn benieuwd!

We liepen door langs de kade tot we bij een wagen kwamen die tussen twee grote koelunits stonden (het leken net bovenmaatse radiatoren). De wagen was een vloeibare stikstofwagen en was bezig de koelunits te vullen leek het. Er lekte een plasje ijs op het asfalt; we zijn er dus maar een eindje vandaan gebleven! Verderop was een extra-extra-lange vrachtwagen net bezig zichzelf onder een lange, hoge en zo te zien zware vracht te manoeuvreren. We hebben gekeken tot hij klaar was, hydraulisch de vracht opgetild had en wegreed; het leek allemaal relatief gemakkelijk te gaan, maar de vracht moet extreem zwaar geweest zijn, want de houten planken die tussen de vracht en de stalen poten gelegen hadden waren zo plat als een dubbeltje gedrukt… Ongelofelijk, ik heb nog nooit gezien dat een houten plank zo geplet was! Het was gewoon bijna mooi om te zien…

Hans had eigenlijk wel zin om het haventerrein af te gaan, en het was nog vroeg dus we besloten het erop te wagen. Geheel tegen de regels in hebben we het douanegebouwtje overgeslagen en zijn rechtstreeks naar het poortgebouwtje gelopen. Daar raakte de havenautoriteiten een beetje gestrest, want we hadden geen “shore-pass”, geen customs-nummer en we hadden het erover dat we passagiers waren, geen crew. Lastig lastig, ga maar terug naar de douane… (en laat hen het maar uitzoeken, zeker!) Dus we gingen toch maar het douanegebouwtje in. De twee douanebeambten, eentje relatief jong en eentje wat ouder, keken een beetje verrast, wat moesten ze hier nou mee aan! We lieten het stempel in ons paspoort zien, en probeerde duidelijk te maken dat we passagiers waren en even naar buiten wilde.

Het werd al gauw duidelijk dat ze vooral bang waren dat we niet meer terug naar de haven zouden komen, dus we hebben in gebarentaal met wat woordjes Engels (de jongere verstond een heel klein beetje) duidelijk gemaakt dat we gisteren een stempel IN gehaald hadden bij het immigratiekantoor in de stad, terug naar het schip waren gegaan, waren gaan slapen, vandaag naar buiten wilde, terug naar het schip zouden komen, slapen, en dan morgen het stempel UIT zouden halen en met ons schip naar Japan zouden vertrekken… Het begon de jongere te dagen wat de bedoeling was. Zijn collega was ondertussen druk discussiërend aan de telefoon over ons aan het praten. In steenkolen Engels en met gebaren vroeg de jongere aan ons hoe lang we wegbleven. Maar een paar uurtjes zeiden we, we willen alleen even wandelen. De jongere trok de aandacht van de oudere, ze hadden het er even over, maakte een beslissing, en nadat we hen letterlijk hebben moeten beloven dat we echt vandaag terug naar het schip zouden komen was het opeens goed, loop maar door! Nu konden we bij de havenautoriteiten ook opeens doorlopen nadat we in het boek de vertrektijd, onze naam en naam van het schip ingevuld hadden. En opeens stonden we buiten de haven!

We besloten in dezelfde richting te lopen als die we gisteren gereden hadden richting het immigratiekantoor in de stad; dat was niet zo ver geweest en er leken wat dingen om te doen en zien in de omgeving ervan. Het was inderdaad nog geeneens 10 minuten lopen voor we al in het winkelstraatje liepen. Driekwart van de winkels waren kleine restaurantjes, de rest overwegend kleine supermarktjes met af en toe een cafeetje, bank of bijvoorbeeld een kantoor zoals het immigratiekantoor. Bij een cafeetje stond een piepschuimen bak buiten vol bruin poeder, met een post-it blaadje erop. Het bleek oude koffiedrab te zijn, en op het briefje stond dus waarschijnlijk dat men vrij was het mee te nemen als ze wilde! Handig voor de tuin…

We kwamen overal waar we keken walvissen tegen; op de putdeksels, de lantarenpalen, als kunst, grote beeldwerken op de heuvel, ieder winkeltje had een klein walvisstaart-vormig uithangbord met daarop “restaurant” of “apotheek”, er leek een walvismascotte te zijn die af en toe op afbeeldingen opdook, er was een “whale cultural village”, we liepen af op een enorme walvis bij een soort museum, echt overal. Zelfs de restaurantjes hadden allemaal afbeeldingen van walvissen. Terwijl we liepen en ernaar keken begonnen we al gauw te beseffen dat het niet alleen als versiering was bij de restaurantjes; er waren namelijk ook speciale prijsmenu’s met bovenin een walvistekening, en prijzen vanaf 10.000 won tot en met 100.000 won… De restaurantjes verkochten dus walvisvlees! Inmiddels stond het ook al op sommige walvisbordjes geadverteerd: “whale meat”. En liepen we net langs een paar restaurantjes die weinig aan de verbeelding overlieten met grote foto’s op de voorkant, en binnen zelfs een ingelijste foto van de eigenaresse, zo te zien met een van haar aankopen?? In een etalage zagen we gedroogde baleinen liggen; kon niet missen, al deze restaurantjes verkochten walvisvlees. Goh…

Ondertussen was er aan de andere kant van de weg het walvismuseum; zelfs het gebouw was een beetje in de vorm van een walvis gemaakt! En ernaast lag een rondvaartboot: walviskijk tours kon je ermee doen. Een beetje dubieus misschien in dit stadje? “we hebben een walvis gevonden, kom hem maar halen…” Hmmmm… Misschien maar niet dus! We hebben het bij een ijsje gehouden; wat overigens nog een kleine uitdaging was, om aan de hand van het Koreaanse schrift en de tekeningen op de verpakkingen te gokken wat voor smaak je pakte! Ik heb voor veilig gekozen en “koekkruimel-met-aardbei-smaak” gepakt. Hans deed iets avontuurlijker en had uiteindelijk een ijsje met een onduidelijke, licht-karamel-smaak.

We zijn nog een eind doorgelopen maar er leek op een gegeven moment weinig meer te zien. Wel hadden veel van de winkels op de stoep ervoor tientallen plantenpotten staan; sommige praktisch, met prei of zo erin, maar de meeste decoratief met bloemen, planten en zelfs bollen zoals narcissen en zo. Het was best een leuk gezicht. In heel veel potten lag het vol met eierschalen – sommige winkeleigenaren hadden de moeite genomen om de eierschalen te vergruizen, de meeste hadden echter gewoon hele eierschalen erin gelegd. Als extra kalk voor de grond of misschien gewoon tegen katten?

We liepen terug langs de waterkant, en liepen langs een satellietfoto van de stad en waar de tsunami-gevarenzone was. Er werd aangegeven wat de veilige gebieden was en welke gebouwen en verzamelplekken bestemd waren om naar te vluchten in het geval van een tsunami. We liepen ook langs de walvistoer, maar die leek niet heel erg actief te zijn, plus je voer er heel specifieke rondjes mee (was met coördinaten en al aangegeven wat de route was) dus dat leek ons ook niet echt heel effectief…

Bij het walvismuseum stonden een aantal gebouwen, allemaal redelijk nieuw zo te zien – en een enorme walvis. We besloten eens te kijken of het walvismuseum open was, en liepen de heuvel op. Bij de entree wees een vrouwtje ons naar beneden, daar was de ticket-office… lekker handig! Dus zijn we weer naar beneden gelopen, naar de grote walvis die dus schijnbaar ticket-office was. Bij de ticket-office was een heel verhaal in het Koreaans met allerlei prijzen erbij, er was weinig wijs uit te komen maar het leek erop dat je verschillende dingen kon combineren. Dat klopte, want opeens ging een vrouw verstopt in het hokje in haar microfoon praten in Koreaans en gebroken Engels; ze wees naar een Engelstalig foldertje dat ze onder het glas door schoof, we konden dus schijnbaar of naar het walvismuseum, of naar het vlakbij gelegen “Whale Experience Centre”, of allebei en dan ook nog wat andere onduidelijke dingen. Het Whale Experience Centre was 10.000 won voor ons samen, en aangezien we dachten dat het misschien iets spannender zou zijn dan het museum, besloten we daarvoor te gaan.

Terwijl we naar het Whale Experience Centre liepen zagen we onderweg ook nog het walvisonderzoeksinstituut… En tientallen beelden met walvissen! Er was in 2008 besloten dat Ulsan (eigenlijk leek het stadje zelf, of in ieder geval dit gedeelte bij de haven, JangSaengPo te heten) verder door het leven zou gaan als walvishoofdstad van de wereld, en ze hebben er duidelijk sindsdien een hoop geld tegenaan gegooid om dat heel erg duidelijk te maken. Je zag echt overal afbeeldingen van walvissen, in allerlei vormen! Zoals Hans en ik tegen elkaar zeiden, het stadsbestuur was bij elkaar gekomen om te brainstormen over wat het stadje uniek maakte, en er was maar een ding uit gekomen, dus zijn ze daar maar voor gegaan…

We liepen een beetje om het Whale Experience Centre en kwamen bij nog meer beelden uit, maar dit keer niet van walvissen of zo, maar van een man die heel erg veel leek op Indiana Jones… Wat die nou met walvissen te maken had??? Nou, schijnbaar wel dus! Want de avonturier die schijnbaar de inspiratiebron vormde voor Indiana Jones, Roy Chapman Andrews, heeft in 1912 hier een jaar in het stadje gewoond, wat vroeger een (walvis)vissersdorpje was, en heeft hier een of ander onderzoek gedaan naar de walvis in Zuid Korea…

Het Whale Experience Centre zelf was van buiten grootst opgezet, maar van binnen viel het een beetje tegen; op de begane grond was een hal met aquariums, een hal met de levenscyclus van de walvis, en een glazen buis waar je door een groot bassin heen kon lopen met boven je vier dolfijnen zwemmend. Toen moesten we langs een fotohoekje de trap op, en kwamen we boven het bassin uit zodat we de dolfijnen van bovenaf konden zien. Duidelijk dat hier regelmatig optredens gehouden werden, dit was het eerste dolfinarium van Korea, maar het bassin was echt te klein voor vier volwassen dolfijnen. Het was dan ook een beetje zielig om te zien…

Verder was er op deze verdieping nog een groot diorama van de geschiedenis van Ulsan/JangSaengPo als walvisstadje, en de entree naar een filmzaaltje waar je schijnbaar het gevecht tussen een reuzeninktvis en een blauwe vinvis in 4D kon meemaken, maar daar moest je extra voor betalen geloof ik. En er was een zaaltje waar het gebruik van de walvis uitgebreid omschreven werd in plaatjes; het was duidelijk dat de walvis onmisbaar was voor consumenten… Er was nog een verdieping op het gebouw, een uitzichtspunt en “petting zoo” – ik dacht (dom, ik weet het) aan een plek waar je dolfijnen of zo kon aaien, we waren tenslotte in de Whale Experience Centre en zo veel Experience was er nog niet geweest, maar het ging om een klein hok met konijnen en hamsters en zo… We zijn als laatste nog even naar de vissenaquaria gaan kijken; er zwommen in een aquarium kleine haaien rond – ze zagen er prima uit, maar de bak was ook veels te klein eigenlijk voor die beesten….

We waren er onderhand wel klaar mee, er was veel minder te zien dan we dachten, en het stond allemaal in het Koreaans – alleen af en toe een woordje, zoals “question” of een kopje, maar de rest was dan allemaal weer in het Koreaans! En opeens besefte we ons dat het inmiddels 14:45 was en de Chief Engineer om 15:30 zou vertrekken. We zouden het wel een beetje zonde vinden als we daar geen afscheid van konden nemen (hij was ‘s ochtends niet bij de ochtendkoffie geweest omdat hij alvast wat was gaan slapen), en we waren nu voor vandaag toch ver klaar hier in de Walvishoofdstad van de wereld, dus we besloten terug naar de haven te lopen. De havenautoriteiten wuifde ons door nadat we de terugkeertijd ingevuld hadden in het boek, de douane glimlachte vriendelijk, ze stonden buiten in het zonnetje, en we konden zo vlot door naar binnen lopen (ze waren opgelucht dat we inderdaad teruggekomen waren, zeker!)

We vielen om 15:15 de conferentiekamer binnen, waar de oude Chief Engineer net met zijn jas aan stond zijn koffie naar binnen te gieten terwijl de chauffeur al klaar stond. De oude Chief Engineer vond het duidelijk leuk dat we op tijd terug waren om dag te zeggen, de kapitein ook en keek er goedkeurend bij, hij zei glimlachend dat we voorlopig rust hadden, de volgende bemanningswissel zou pas in Houston plaats vinden. Hij waardeerde het duidelijk! Iets later vertrok de oude Chief Engineer (de nieuwe zat al in zijn overal met gehoorbescherming op zijn hoofd aan de tafel) met een hele stoet achter zich aan. Hij was nog meer gewaardeerd geweest als de Chief Officer, dat was duidelijk! De 2e Engineer die met ons mee liep zei dat het geluk bracht om iemand uit te zwaaien, dan was jij de volgende die naar huis ging. Er liepen wel 8 man mee met de oude Chief Engineer, waaronder de nieuwe Chief Engineer en de kapitein. De kapitein deed hartelijk afscheid nemen van de oude, en gaf de nieuwe een vriendelijke schouderklop zo van “nu ben jij de baas”, en liep met hem mee terug naar het schip.

We waren om 15:30 terug in onze kamer, redelijk gaar en moe, en besloten eens lekker een chipje te nemen; ze smaken naar niets maar toch zijn ze best lekker! Om 16 uur gingen we naar de keuken om te kijken naar de varkenskop voordat de Filippijnen erop losgelaten worden. Zoals we gehoopt hadden was hij inderdaad net klaar, hij stond nog in de oven. Toen we met de kok er een beetje over stonden te kletsen in de bemanningseetzaal raakte hij helemaal enthousiast over een exquise Filippijnse vleessalade van orgaanvlees… waarbij de varkenshersenen voor een heerlijk romig sausje zorgen… Brrrrr! Hij vertelde ook dat er een paar bekende topkoks speciaal naar de Filippijnen gekomen waren om een programma over vreemde en exotische eetgewoontes te maken! We durfde hem niet zo goed te vragen over wanneer hij nu naar huis mocht (gezien de opmerking van de kapitein dat de volgende bemanningswissel pas in Houston zou zijn), want hij en de messman liepen namelijk vandaag met extra verdrietige gezichten rond! Ze kijken als ze vrolijk zijn al alsof ze de last van de wereld op hun schouders dragen…

Dag 61 vrijdag 27 maart 2015: Ulsan, kraan besturen – aan land, 0 km

We hebben hier in Zuid Korea een heel slim klein iets gezien; een papieren envelopje waar je een slokje drinken in kunt gieten. In het “V&D” warenhuis eergisteren en in het dolfinarium gisteren zagen we koud-water automaten waar je zo’n envelopje kon pakken, volgieten met water, een of twee keer gebruiken en dan weggooien. Klantvriendelijk, eenvoudig, voorkomt dat mensen halfvolle bekers in de prullenbak gooien, en weinig rommel. Je moet er alleen in het begin even aan wennen dat er niet zo veel in het envelopje past!

Hans stelde vanochtend voor om eens te kijken of we in een van de kranen van het schip zouden mogen; het was zo rustig hier met laden in Ulsan, misschien dat het kon. Vragen staat vrij, tenslotte. En onze kapitein staat wel open voor dat soort verzoeken, als hij denkt dat het kan zal hij het wel toestaan. We wilde toch even vanuit de brug kijken, dus zijn we naar boven gegaan, misschien zou hij daar ook zijn. De kapitein zat er inderdaad, en moest er even over nadenken maar vond het in principe prima, zolang we maar voorzichtig waren! Hij had geen zin in gedoe met papierwerk en verzekeringen, begrijpelijk, en als ons iets overkwam zou hij veel gedoe krijgen… Maar hij begreep ook wel dat wij zelf geen enkele behoefte hadden om iets te overkomen, en zelf voorzichtig zouden zijn! Dus hij stelde voor dat we beneden koffie gingen drinken om 10 uur en dan zou hij de bosun regelen om ons mee te nemen.

De bosun leek eerst nog te willen zeggen dat het misschien een beetje gevaarlijk was, maar de kapitein zei dat als het niet gevaarlijk was voor hen, dan was het ook niet gevaarlijk voor ons; we waren alleen een beetje onervaren. De Chief Officer ging ook mee: Hans had onze helmen gehaald, de bosun had handschoenen geregeld op het verzoek van de kapitein die bang was dat de kraan misschien erg vuil zou zijn van binnen, en de Chief Officer opdracht gegeven veiligheidsschoenen te regelen voor ons. Ze hadden zelfs een paar in mijn maat! (de Filippijnen zijn soms erg klein, vandaar waarschijnlijk). Toen ik de eerste schoen aanhad en op die voet ging staan om de tweede aan te trekken, voelde ik mezelf vastplakken aan het plastic zeil. Toen ik die voet optilde bleef er een zwarte voetafdruk achter op het zeil, alsof mijn schoen aan het smelten was of zo! Ik ben dus in de gang maar verder gegaan met mijn schoenen aantrekken – en toen we naar buiten liepen liet ik gewoon een spoor van zwarte plakkerige afdrukken achter. Vreemd!

Op dek moesten we een laddertje op en weer af om over de constructie van de ruimen te klimmen in een tussenruimte die naar de kraan het dichtste bij de woontoren leidde. Hans en ik noemen dat altijd kraan nummer 1, maar eigenlijk is dat dus kraan nummer 4, de hoogste van de 4 schijnbaar en op dit moment niet in gebruik dus vrij voor ons om te bezichtigen! Terwijl ik het laddertje op en af klom voelde ik onder mijn voet wat glijden, alsof mijn zool van putty gemaakt was en de spijlen van de ladder er gewoon insneden. En tegen de tijd dat ik in de kraan zelf de eerste twee verdiepingen omhoog geklommen was, was de zool van mijn linkerschoen bijna helemaal losgekomen! De rechter begon ook al een beetje te breken… De Chief Officer besloot dat het niet verantwoord was om verder te gaan en we liepen terug naar de woontoren om een ander paar te halen – het horen tenslotte VEILIGHEIDSschoenen te zijn, en dit was niet bepaald veilig! Hans bleef ondertussen achter met de bosun. Met de ladders af en over het over de constructie klimmen voelde ik de scherpe spijlen gewoon dwars door mijn andere zool snijden, totdat die ook helemaal kapot was. Tegen de tijd dat ik terug was bij de woontoren had ik op beide schoenen niet veel meer over dan een teenstuk en een hiel onder mijn schoenen! De rest was onderweg als putty of klei losgebrokkeld (je kon precies zien waar ik gelopen had)…

Met een ander merk schoenen aan zijn de Chief Officer en ik terug naar de kraan gelopen. Ondertussen had de kapitein de 3e Officier en zijn fototoestel opgeroepen om vast te leggen wat er na een keer gebruik, nieuw uit de doos, gebeurd was met mijn paar schoenen. Dat ging vast een pittig mailtje naar de leverancier worden! Hans en ik schatten dat de cabine van de kraan iets van 20-25 meter boven dek was, we moesten via ladders naar boven klimmen, maar het interieur van de kraan was veel groter dan we verwacht hadden; iets van drie bij vier meter aan de basis, en het was geen continue ladder maar je klom echt van verdieping naar verdieping, dus eigenlijk vonden we het erg meevallen om naar boven te klimmen. Natuurlijk werd de kraan wel steeds smaller; op het een na hoogste platform moesten we even in een hoekje bij elkaar proppen zodat de bosun het luik waar we door naar boven gekomen waren dicht konden doen en we daarop konden staan om de laatste verdieping omhoog te klimmen.

Ook de cabine zelf was iets groter dan we verwacht hadden. We zijn er met zijn drieën ingegaan (de Chief Officer vond het een beetje een eng idee om met teveel man erin te gaan, bang dat de constructie het niet zou houden, en bleef liever in de kraan-toren zelf), en dat was redelijk knus maar toch best goed te doen. Maar wij zaten dus met de bosun in de cabine. Hij liet ons ieder knopje zien en ieder hendeltje, hij startte de motor, en liet ons allebei de kraan bedienen, ondertussen uitleggend wat alles deed! Hans heeft de kraan anderhalf rondje laten draaien en de hijsarm op en neer gedaan, de haak laten zakken en weer omhoog gaan, en alles tegelijkertijd. Hij heeft zelfs op de toeter gedrukt die gebruikt wordt als de kraanmachinist de aandacht wil van de mensen die beneden staan. Echt heel erg gaaf!

En omdat ik helemaal naar voren tegen het glas was gewurmd kon ik in de stoel gaan zitten en ook gevoel krijgen voor het bedienen van de kraan. Er waren twee kleine joysticks waarmee de kraan bediend werd: de linker voor het ronddraaien en op en neer laten van de hijsarm, de rechter alleen voor het op en neer laten van de haak. Het verraste ons allebei hoe soepel de kraan bediend kon worden; je hoefde maar heel zachtjes te drukken of hij reageerde al. De bosun nam er de tijd voor en we hebben ruim een kwartier met de kraan mogen spelen – de stuwadoren zullen zich wel afgevraagd hebben wat de kraanmachinist in kraan 4 bezielde! Het was echt zo ontzettend leuk om te doen, en eigenlijk ook totaal niet eng; ik had nog gedacht dat het naar beneden kijken vervelend zou kunnen zijn maar het was veels te leuk om eng te zijn. We hadden nog wel door kunnen gaan maar de Chief Officer die naast de motor stond in het gangetje buiten de cabine begon onderhand doof te worden dus die vond het wel genoeg voor vandaag!

Terug buiten keken we nog even naar boven; het was toch wel een eindje omhoog naar die cabine, pfffff! Erg leuk, echt kicken! De Chief Officer vroeg aan de bosun om een klein iemand vrij te maken om te helpen met het checken van alle veiligheidsschoenen in het hok, want hij wilde weten of er meer paren waren met het probleem dat ik gehad had. Terwijl we nog na stonden te praten met een kopje koffie in het scheepskantoor met de kapitein droegen ze acht dozen schoenen binnen, allemaal met het smeltende, afbrokkelende rubber. Dat ging een hele pittige brief worden naar de leverancier!! Hans en ik waren ondertussen helemaal blij, wat een avontuur!

Na de lunch besloten we te gaan wandelen. Dit keer dan echt naar de Seafarer’s Mission, we waren toch wel nieuwsgierig onderhand! En we wilde onderhand ook van onze overgebleven won’s af, die konden we daar misschien wel kwijt voor blikken fruit en zo voor de lange oversteek. Achter ons lag een nieuw schip, dat een of ander wit goedje aan het laden was via netten met zeil erin die plat op de kade gelegd werden, volgestort werden door een vrachtwagen, en dan aan boord gehesen. Het leek op zout, maar aangezien het schip non-stop aan het spoelen was vanuit het ankergat, en er een groot zeil langs de kadekant van het schip zelf gespannen was, vroegen we ons af of het niet misschien een klein beetje agressiever was dan alleen maar zout.

Achter dat schip lag een ander schip die kleine broodjes van een of ander metaal aan het laden was; ze leken erg zwaar, en toen we dichterbij kwamen zagen we dat het gegoten loodbroodjes waren. Geen wonder dat ze zwaar leken! Hans rekenende even gauw uit dat er alleen al aan zichtbaar lood zeker 2500 stapeltjes waren, ieder met 42 samengebonden broodjes – en ieder stapeltje woog ruim een ton. Hoppa! En er lagen nog wat dingen onder grote zeilen op de kade die heel goed ook loodbroodjes konden zijn…

We genieten enorm van de vrijheid die we hier in Ulsan hebben, het is heerlijk om zo over de kade te kunnen wandelen en naar de vracht en de schepen te kijken, en gewoon vrij te zijn om te gaan en staan waar je wilt binnen het haventerrein! We liepen onderweg naar de Mission langs de vloeistoffenkade, daar lag net een fel oranjerood schip te laden of te lossen; die vervoerde duidelijk gevaarlijke stoffen, zelfs de omgeving was afgezet. De twee mannen die bij de slangen stonden toe te kijken zwaaide vrolijk en staken hun duim omhoog voor de foto.

Wat later liepen we langs een van de enorme drukvaten of wat het ook precies zijn, die stond geparkeerd op de kade. Er reed net een grote vrachtwagen langs, die leek wel een dwerg vergeleken met het vat! Vlak voor we bij de Mission aankwamen liepen we weer langs het graafmachinewagenpark, wat toch ook een heel imposant gezicht is. Zoals Hans zegt, hoe vaak heb je de kans om zo dicht bij zo veel graafmachines te staan en er gewoon omheen te lopen en ze te bestuderen!

We stonden om 13:22 voor de Mission, en er stond op de gevel dat de Mission pas om 13:20 open ging! Jeetje, hopelijk was er al iemand dan… Er was inderdaad al iemand, er zaten binnen twee (Aziatische) zeelui te computeren en er was bij de ingang een lief klein vrouwtje die ons allerhartelijkst (in het Koreaans) verwelkomde. We moesten in een gastenboek ons schip, onze naam en nationaliteit en onze religie invullen. Ik zag dat de mensen voor ons NA ingevuld hadden (not applicable) en ik heb dat ook gedaan. Ze vroeg of we man en vrouw waren, en vond het prachtig dat we dat bevestigde, en ze zei dat ik zo mooi was!!! Ze vroeg of we bemanning waren, waarop ik passagier beantwoorde, maar ze dacht waarschijnlijk dat dat alleen voor mij gold want Hans vertelde dat ze hem had gevraagd of hij kapitein was (het gebeurt wel vaker dat die hun vrouwen meenemen als passagier).

Overal waar we langer dan een tel bij stonden kwam ze aangerend, in het Koreaans met af en toe een woordje Engels ertussen uitleggend waar het voor was en of we het wilde gebruiken… Zo stond ik bij de biljarttafel de teksten op het schoolbord erachter te lezen en ze kwam aangerend terwijl ze een heel verhaal in het Koreaans hield, klaar om de tafel in gereedheid te brengen, omdat ze dacht dat we wilde biljarten! Ze zei meerdere keren hoe mooi ik was (het woordje “beautiful” in een Koreaanse zin) en Hans vertelde later dat ze steeds de neiging had om stiekem mijn haar en gezicht aan te willen raken, en zich steeds op het laatste moment wist in te houden…

De ruimte was in ieder geval echt bedoeld om de zeeman even te laten ontspannen; er was koffie, thee, heet water en koekjes vrij voor het pakken, er was een kast met (al dan niet stichtelijke) boeken, de biljarttafel, een tafeltennistafel, een groot tv-scherm met bioscoopstoelen, een muur vol computers, een hoop comfortabele banken, en een kapperssetje bij de grote spiegel voor als je je haar geknipt wilde hebben. Hans zag op de vensterbank wat rollen papier liggen en terwijl hij ernaar keek kreeg hij al twee in zijn armen geduwd, “karender” (kaLender… Ze kon de L niet echt uitspreken). Ze wees een paar keer naar haar borst met een gebaar alsof ze een hangertje aanraakte, en vroeg ook een keertje of we christelijk waren; ik gaf een algemeen gebaar en toen was ze sowieso al bezig iets anders aan ons te laten zien.

Op de muur bij haar bureautje (vol stichtelijke foldertjes) hing een landkaart met de verdeling van religies en de missies ter wereld, toen we er naar keken kwam ze er bij staan dus ik liet zien waar Holland was. Dat vond ze prachtig, zo ver weg – en toen ik met mijn vinger de route vanaf Nederland (goed, België eigenlijk, maar dat was te ingewikkeld!) tot aan Zuid Korea aanwees was ze onder de indruk. Toen ging ik door met mijn vinger naar Japan en liet ik de rest van de route zien, en dat vond ze helemaal geweldig, wat een reis! Ze herhaalde wel twee keer voor zichzelf de landen die we nog gingen aandoen.

We hadden eigenlijk een klein winkeltje verwacht hier, maar dat was er niet, al wisten we wel dat er een zeemannensupermarkt of iets dergelijks in de buurt moest zijn. We vroegen dus “supermarkt?” en kregen een stortvloed aan Koreaans over ons heen terwijl ze enthousiast uitlegde waar de supermarkt was! Pfffff dat ging niet opschieten… Maar ze gebaarde ons al naar buiten en wees in de algemene richting van poort 5, ondertussen nog altijd in Koreaans pratend met af en toe een woordje Engels erdoor. We besloten dus ook maar richting poort 5 te lopen. Ze bedacht zich opeens iets, maande ons om te wachten in het halletje, rende naar binnen, greep wat boekjes en graaide wat koekjes bij elkaar, propte ze in onze handen, herhaalde nog een paar keer hoe beautiful ik was (reikte stiekem nog een keertje half naar mijn haar zonder dat ik er erg in had), en leek zo vreselijk blij met deze ontmoeting! Hans gaf aan dat hij een foto wilde maken van ons en dat vond ze schitterend, maande ons toen om nog even te wachten en greep zelf haar eigen fototoestel uit haar tas, of Hans ook met haar toestel van ons een foto wilde maken!

Beladen met koekjes, christelijke kalenders en stichtelijke boekjes hebben we hartelijk afscheid genomen – het was te ingewikkeld om aan haar uit te leggen dat de kalenders en boekjes echt niet besteed waren aan ons, en het was zo’n lief mens. Maar we besloten onderhand maar gauw weg te gaan voor ze meer zou weggeven… Wel een hele leuke ervaring! We zijn naar poort 5 gewandeld, via een fotostop bij een monsterlijk grote graafmachine, en vonden stom toevallig het magische woord om de douane en havenautoriteiten te overtuigen dat we echt wel terug zullen komen naar het schip: “shopping”. Dat opende alle deuren, ze wuifde ons door, ahhhh shopping ok tot straks! Ik vroeg “supermarkt?” en we werden gewezen naar een minibusje buiten de poort. We stapten in en de chauffeur scheurde zonder een woord gelijk weg – de onderneemster van de supermarkt had namelijk heel slim bedacht om een gratis shuttleservice in te zetten vanaf de poort rechtstreeks naar haar supermarkt zo’n 2-3 km verderop!

Binnen een paar minuten stonden we voor een rijtje gebouwtjes, waarvan eentje in grote letters “seaman’s market” erop had staan. Dat was duidelijk! Er was binnen allerlei snoep, chips, chocola, noodles, fris, drank en koekjes te kopen, ook wat toiletartikelen, (werk)schoenen, kleding, visgerei, gereedschap, huishoudelijke artikelen, souvenirs, ijsjes, toetjes, wat verse spullen, en een kast met allerlei etenswaar die duidelijk geïmporteerd waren omdat zeelui ernaar vroegen: niet een “echte” supermarkt dus maar wel alles wat iemand op een schip behoefte aan zou kunnen hebben! Er waren computers, er was gratis wifi, er waren zithoekjes en een biljarttafel, en je kon thee en koffie krijgen en je pasgekochte noodles aanmaken met kokend water. Op ieder tafeltje lagen flessenopeners om je pasgekochte flesjes open te maken, en wij waren helemaal blij want we vonden blikken ananas en zakjes Tang-poeder. De ananas is voor de grote oversteek, en de Tang-poeder (vreselijk duur overigens) was iets wat Hans al een tijdje zocht om zijn water een smaakje te geven, maar wat we nog nergens gevonden hadden omdat er duidelijk geen vraag is in Zuid-Korea naar limonadesiroop of limonadepoeder.

Alle prijzen stonden in dollars, maar we konden ook met won betalen, en toen bleek dat we niet genoeg won hadden was dat geen probleem en betaalde we gewoon met allebei. We hebben 4 blikken ananas gekocht voor het einde van de lange oversteek als het fruit op is, en 4 zakjes Tang waarmee Hans weer een paar weken door kan. En we waren van onze won af! Toen zagen we een paar leuke souvenirs en besloten we ook daar een paar van te kopen, omdat die dan eigenlijk relatief gezien dan weer niet zo duur waren. De wisselkoers voor de dollars was trouwens prima, iets naar boven gerond natuurlijk maar zeker niet slecht. We hadden in de bank 2 dagen geleden 1082 won per dollar gekregen, en nu rekende de eigenaresse 1000 won per dollar. Dat is 8 cent verschil ten opzichte van de inmiddels verouderde koers van een bank, die geacht wordt de meest eerlijke koers te rekenen, dus op zich niet slecht. Toen we duidelijk klaar waren maande de eigenaresse ons om mee te komen, en heeft ze ons in haar eigen autootje terug naar poort 5 gebracht. Haar collega stond inmiddels al weer te wachten met zijn busje voor andere klanten.

De havenautoriteiten wuifde ons vriendelijk door, nee nee we hoefde niets in te vullen ze zouden zelf wel even de tijd in het boek erbij schrijven loop maar door! De douane knikte ook vriendelijk, en we waren zonder enige moeite weer terug op het haventerrein. Bij de poort zagen we een lange rij plantenbakken staan, er was er duidelijk eentje met groene vingers! We hebben weer uitgebreid geposeerd bij de grote graafmachine (ik paste gewoon gemakkelijk in zijn schep) en met handen vol tasjes wandelde we terug naar ons schip.

Bij de achterkant van het schip waren de duikers nog steeds bezig, ze zwaaide vrolijk naar ons toen we kwamen kijken; er dook er net eentje in, en toen hij zichzelf georiënteerd had en klaar was om aan de slag te gaan kreeg hij een soort drijvende stofzuiger mee waarmee hij onder water dook, om de romp mee af te poetsen. De fietsen van de stuwadoren stonden keurig op een rijtje bij de loopplank, en toen we op onze kamer waren hebben we de lading die we meegekregen hadden van de missie nog eens goed bekeken. Pffff wat een hoop!

We zouden eigenlijk vandaag om 15 uur met de agent mee naar immigratie moeten, maar de kapitein had ‘s ochtends bij de koffie al gezegd dat hij wel morgen zou komen voor ons, nu ons vertrek een dagje opgeschoven was. Om 15:30 kregen we een telefoontje van de 2e Officier dat we inderdaad morgen om 15 uur in de conferentiekamer moesten zijn. Mooi zo! ‘S middags heeft Hans een hele serie mails geschreven en verzonden, we profiteren nog lekker even van het internet, straks kan het niet meer! Ik heb voor de zekerheid het Witte Reiger Kasteel in Himeji opgezocht, om zeker te weten dat het al open was; ik wist dat het zou openen voor de kersenbloesem na een lange renovatie, maar dat kan zelfs in Japan uitlopen. We wilde hier graag heen omdat we het vanaf een afstand vanuit de shinkansen gezien hadden tijdens onze rondreis in Japan vorig jaar, en omdat we gelezen hadden dat het samen met het Zwarte Raven Kasteel in Matsumoto (die we toen bezocht hebben) de twee meest origineelste, mooiste en oudste houten kastelen in Japan zijn. En dat “voelt gewoon lekker in je hoofd” zoals de kapitein zou zeggen: dat je zowel het zwarte als het witte kasteel bezocht hebt!

De officiële website was volledig in het Japans; google translate wist er nog een enigszins begrijpelijk zooitje van te maken – de zinnen liepen allemaal door elkaar maar het was in ieder geval vandaag feestelijk geopend, mooi zo! Ik las ook een paar hele cryptische pagina’s die leken te gaan over de te verwachten extreme drukte vanwege de heropening en het kersenbloesemseizoen (het is een van de meest originele en meest populaire kastelen in Japan), er leek een maximum aantal bezoekers per dag te zijn en op-is-op beleid, maar er was niet echt veel van te maken. We besloten het in ieder geval erop te wagen als we genoeg tijd hadden in Kobe: zelfs als we er niet echt inkwamen dan was het toch even een uitstapje en zouden we het van buiten kunnen bekijken.

Dag 62 zaterdag 28 maart 2015: Ulsan – aan land, 0 km

Hans was er vroeg uit vanochtend, en was al naar pilotdek gegaan om een paar foto’s te maken van een auto-boot die langskwam voordat ik goed en wel aangekleed was. We besloten dat het vandaag wel weer eens tijd was voor een spiegeleitje, en hebben na het ontbijt nog een tijdje op pilotdek staan kijken naar het laden van een hoog drukvat in het ruim en naar het laden van het witte goedje op het schip achter ons. Geen idee of het gewoon zout of iets agressievers is, maar het is wel grappig om naar te kijken hoe er geladen wordt. Ons lijkt het een hele omslachtige manier van laden; de netten past maar een halve truck in per keer, en het is een hoop manueel werk en een komen en gaan van vrachtwagens – het volladen van het schip gaat erg langzaam op deze manier!

‘S ochtends kregen we van de kapitein toen hij langs onze kamer liep het nieuwe schema voor de verdere reis, en de route naar Kobe. Het moet een mooie vaartocht worden als we eenmaal in de Japanse wateren zitten, tussen de eilanden en zo varend! De dag dat we volgens het huidige schema Yokohama verlaten is precies halverwege onze reis, dag 67 – en op het moment is de geplande aankomst in Antwerpen dag 133. Dat is wel mooi symbolisch, dat we als we Azië verlaten halverwege zijn! Het superlange drukvat leek vanochtend verdwenen te zijn; alleen de vrachtwagen stond er nog; we konden ons eigenlijk niet voorstellen dat het het ruim in gegaan was, maar waar anders zou het gebleven kunnen zijn?

Vandaag besloten we weer eens koffie te gaan drinken beneden bij de Roemenen (en Let) in de conferentiekamer. Het is best gezellig, je bouwt een band op met die mannen, kunt dingen in de groep gooien en pikt allerlei leuke en interessante gesprekjes op. Want al is het even een kleine werkpauze en wordt er over van alles en nog wat gekletst, er wordt natuurlijk ook regelmatig over werk gesproken, over de duikers, het schilderen, de lading, van alles! En dat vinden Hans en ik interessant… De koffie vanochtend was zo’n vreselijk sterk bakkie dat zelfs Hans nog net zoveel water erbij gooide in een poging om het drinkbaar te maken – en hij drinkt nog liever sterke koffie dan hem te verdunnen met water! De grote timmerman, een introverte man die naar ons idee best goed Engels spreekt en wel van een grapje op zijn tijd houdt, grinnikte en zei heel droog dat ie twee dagen geleden nog prima was… De kleine timmerman is wat drukker in zijn bewegingen, het is wel een grappig koppel bij elkaar.

De supercargo en kapitein gaven aan dat we vandaag waarschijnlijk pas ‘s nachts zouden vertrekken, en bevestigde dat het lange drukvat gisternacht geladen was; ook zij weten soms pas op het allerlaatste nippertje wanneer iets geladen gaat worden… Maar dat lange ding was dus een ruim ingegaan, ongelofelijk! En ach, het is jammer dat we het gemist hebben maar het is erin gegaan, dus op enig moment komt het er ook weer uit…

Na de koffie besloten Hans en ik even te gaan wandelen op de kade. We zijn een uurtje weggeweest, het was lekker lenteweer; een beetje koud in de wind en schaduw maar de zon was warm, heerlijk! We zijn richting de nieuwe brug vlak bij gewandeld, en langs de kade tot we niet verder konden. We kwamen langs een schip van de politie; een agent wandelde op de kade en knikte ons vriendelijk toe. Aan de achterkant van het politieschip was een groep schoonmaaksters bezig een lang zeil af te poetsen terwijl het langzaam het water ingerold werd; het bleef drijven en vormde door gewichten een drijvende afscheiding om olievlekken op te vangen en te beperken. En ongetwijfeld moeten die dingen ook af en toe goed schoongemaakt worden!

Voor de rest hebben we gekeken hoe vrachtwagens met 3 grote scheppen per vrachtwagen volgeladen werden met zand en af en aan reden. Ook hier werd steeds vriendelijk geknikt of gezwaaid als ze ons zagen en wij zwaaide. We hebben doorgewandeld totdat we niet meer verder konden, en zijn toen teruggedraaid nadat we even naar een stel vissers in de verte hebben staan kijken.

Onder de nieuwe brug waren ze bezig met een hoogwerker – een extra lange, het platformpje kon namelijk maximaal 75 meter hoog en zo te zien scheelde het op dit moment niet veel! We denken dat het platformpje met 2 man erop nu op zo’n 60 meter hoogte was… ongelofelijk, brrrrr! Tijdens het wandelen hadden we het een beetje over familiegelegenheden, vooral eigenlijk omdat Hans zijn broer gisteren opeens opnieuw getrouwd is met dezelfde vrouw, en onze eigen vijfde trouwdag in juni is. We willen eigenlijk wel een tuinfeestje geven, ook omdat we dit jaar 10 jaar samen zijn, en omdat we het gewoon leuk vinden, en zitten een beetje te dubben wanneer we het moeten doen. Onze trouwdag is op 4 juni, we komen een paar dagen daarna thuis (op het moment volgens schema 7 juni, maar dat zal nog twintig keer veranderen!), en het leukste zou zijn om het gauw na thuiskomst te doen (even grasmaaien en de boel weer in orde brengen, is zo gebeurd hopelijk). We zaten dus een beetje te dubben hoe we het gingen aanpakken en wie we moesten uitnodigen. Het is altijd wel leuk om over dat soort plannen te denken!

Via de vracht op de kade zijn we op ons gemak teruggeslenterd naar het schip, hebben even op onze kamer gezeten en toen was het al weer lunchtijd. Die was heerlijk; lekkere kippensoep met noodles, en als hoofdgerecht rijst met teriyaki-vlees, mmmm! De kok vertelde dat hij niet zulk hele goede kwaliteit rundervlees kreeg, anders zou hij op de zondagen steaks kunnen maken, maar omdat het vlees gauw taai en hard werd, maakte hij er dus graag stoofpotjes of dit soort gerechten van, dan bleef het een beetje mals… Wij hebben dit veel liever dan een steak! Hoewel zijn steak in spek gewikkeld met knoflookboter ook wel erg lekker klonk… Na de lunch hebben we een beetje geluierd. Het is tijd dat we weer varen, al dat aan land zijn is maar hartstikke vermoeiend!

Om 15 uur zijn we met de agent naar de immigratie gegaan; we waren nog vlotter dan anders door de poort, want de agent zei even iets tegen de douane waardoor we daar gewoon door konden lopen, en de ene beambte van de havenautoriteiten herkende ons al en zwaaide ons zijn kantoortje in. Zijn collega was een beetje een dienstklopper en kende we niet, maar hij werd geruststellend op zijn schouder geklopt zo van maak je niet druk het is in orde hoor, en de beambte zwaaide ons door: we hoefde niet eens onze gegevens in het boek te zetten! In het verder lege immigratiekantoortje zat net een lief vrouwtje te gapen, ze moest giechelen toen ze betrapt werd door ons; ze keek onze paspoorten na, stempelde ze af, tuurde even of de pasfoto’s klopte, gaf ze terug en we waren klaar. De agent scheurde ons weer terug naar de poort, daar liepen we vlot doorheen, en binnen de kortste keren stonden we weer voor het schip. Hans heeft even de visa van Noord Korea laten zien (we hadden voor de zekerheid gewacht tot de agent ons teruggebracht had, je weet maar nooit), en de agent was diep onder de indruk; waren we binnengekomen? Hij wilde er ook eens dolgraag kijken, wauw, via Beijing? Hoe dan? Met de trein? Jaja jeetje wow… Toen we terug in de conferentiekamer kwamen voor een kopje koffie zat de kapitein er nog met een paar anderen, hij moest lachen dat we al weer terug waren, dat was vlot gegaan!

Hans heeft ‘s middags een paar uur gewhatsappt, eerst met zijn zus en toen met zijn dochter; zijn dochter was bij het huis geweest en had wat foto’s van de tuin voor ons gemaakt; leuk, in een zonnig hoekje bloeide de eerste tulpen al! Verder zag ik nog narcissen en kleinere bollen, de vingerhoedskruid had de winter overleefd, en de achtertuin begon al mooi groen te worden. Leuk! Mijn handen jeuken om er weer aan de slag te kunnen… Ik ben ook heel benieuwd of de wildbloemen die we afgelopen zomer geplukt, gedroogd en gezaaid hebben zullen opkomen, en vind het een klein beetje jammer dat ik de tulpen zal missen, ik verwacht dat er 200-250 totaal op zouden kunnen komen in heel de tuin…

Bij het avondeten kreeg Hans weer pinda’s en zonnebloempitten van de kok, en vertelde de kapitein dat we tussen 3-4 morgenochtend zouden vertrekken. Na het eten zijn Hans en ik nog even gaan uitwaaien op het pilotdek en even rondkijken. Er heerste nog altijd een serene rust rond het laden; dat hebben we echt nog nergens zo meegemaakt! ‘s avonds kreeg ik voor de zoveelste keer deze reis een akelig echtuitziend mailtje van Apple voor mijn icloud-id, en omdat ik dit keer voor het eerst op tijd was voor de 48-urige deadline ben ik gelijk gaan kijken. Vreemd was wel dat ze steeds naar mijn ziggo-emailadres refereerde, maar ach dat zou kunnen je moet vaak een back-up adres invullen als je zoiets aanmaakt en het was al weer twee jaar geleden. Toen ik inlogde met dat ziggo adres en het wachtwoord van mijn icloud id (achteraf besefte ik me dat dat nooit gekund had) zag ik echter dat ze om naam, adres, creditcardgegevens, wachtwoorden en icloud-id en zo vroegen. Daar klopte niks van, dus ben ik gauw weggegaan van die site! Het router-signaal was erg zwak dus ik ben even naar beneden gegaan om mijn icloud-wachtwoord voor de zekerheid via de tablet aan te passen op de officiële icloud-site: ik had gelukkig dus niet mijn echte icloud-id ingevuld, maar wel het echte wachtwoord, dus voor de zekerheid even alles aanpassen! Terwijl ik daar was heb ik nog even gebabbeld met de supercargo die daar een film zat te kijken (vandaar het zwakke signaal natuurlijk, de bandbreedte werd opgeslokt).

Dag 63 zondag 29 maart 2015: vertrek Ulsan, 544 km

Toen we gisteravond naar bed gingen rond 23 uur was het luik van het ruim net dicht en begonnen ze voorbereidingen te treffen om dingen op het dek te laden. Ik werd uiteraard om 4 uur wakker (om de een of andere reden word ik hier altijd wakker wanneer we verwachten te vertrekken of aan te komen, terwijl ik thuis zelden extra wakker word), maar ze waren nog volop bezig toen ik ging kijken. We vertrokken vanochtend uiteindelijk pas rond 8:45 – een stuk later dan dat ze gisteren verwachtte. Maar er was zo te zien ook veel gebeurd op dek, er was veel verschoven en bijgekomen – dat heeft waarschijnlijk meer tijd gekost dan gedacht, want volgens mij kun je de stuwadoren hier niet opjutten om sneller te werken! Drie van de grote autoclaven waren van links naar rechts verplaatst – waarschijnlijk is het rechter ruim nu echt vol en hoeven ze daar tot Noord Amerika niet meer bij, en wordt het linker ruim in Japan verder volgeladen. Wat een gedoe, maar het zal ongetwijfeld niet anders zijn, anders doen ze het niet! Vannacht is trouwens de zomertijd begonnen in Nederland, en is er weer 7 uur verschil met Nederland… Onze apparaten sprongen keurig netjes om 10 uur onze tijd (2 uur Nederlandse tijd) een uurtje vooruit. Als we eenmaal Japan verlaten zal het hard gaan met de tijdsverschillen, dan hebben we namelijk 14 uur te overbruggen in 25 dagen!

We besloten vandaag ook weer beneden koffie te gaan drinken om 10 uur (niet omdat hij per se zo lekker is, maar meer vanwege de sociale contacten!), maar het was uitgestorven: veel mensen hadden waarschijnlijk de nacht doorgewerkt. De kapitein op de brug zag er in ieder geval uit alsof hij een nachtje doorgehaald had, hij was een beetje verfomfaaid en had niet eens zijn uniform aan bij vertrek uit Ulsan, wat voor hem bij manoeuvres uitzonderlijk is, volgens mij. Het was sowieso rustig in het schip, niet alleen de officieren maar ook de bemanning (zoals bijvoorbeeld de timmermannen, die volgens mij het zekeren van de lading overzien) had lang doorgewerkt en waren nu even hun slaap aan het inhalen. Zelfs bij het ontbijt was het uitgestorven geweest, terwijl we toch vandaag pannenkoeken kregen! Ach ja, onze koffie is uiteindelijk lekkerder dus het was helemaal niet zo erg…

Met de lunch viel het ons op – eigenlijk al een paar dagen, maar nu zagen we het allebei bewust – dat de kapitein wat meer aandacht aan de keuken lijkt te geven; hij loopt wat vaker zelf de keuken in, zegt duidelijk bedankt tegen de messman, roept ook steevast bedankt naar de kok. En we zagen de 2e Engineer ook nog even de keuken ingaan en bedanken… de kok en de messman leken sowieso ook wel wat vrolijker dan de laatste tijd (voor zo ver dat mogelijk is, zelfs als ze glimlachen of grapjes maken zijn ze triest: we vinden met name de messman echt een trieste clown, hij maakt vaak wel grapjes maar altijd met een blik alsof hij de zorgen van de wereld op zijn schouders draagt). We krijgen de indruk dat de kok niet voor Amerika en het einde van zijn contract vervangen gaat worden, en dus dat de kapitein en zijn officieren proberen hem tevreden te stemmen. Tenslotte is de kok belangrijk voor het moraal, maar dan moet de kok zelf ook wel gelukkig zijn!

Iets na 16 uur viel opeens de stroom uit in heel het schip; je hoorde zelfs de motor uitvallen, en overal hoorde je zachtjes alarmen afgaan in de verschillende kamers – de meeste officieren, plus alle mensen die in de machinekamer werken of andere functies hebben die belangrijk zijn voor het functioneren van het schip, hebben een kastje aan de muur waar alarmen afgaan die relevant zijn voor hen. Die kastjes vind je ook in gezamenlijke ruimtes zoals de eetzalen, het scheepskantoor of de recreatieruimtes van de bemanning. De noodgenerator sprong wel binnen een paar tellen aan, maar we merkten dat de motor nog niet op gang kwam. Toen ik de gps aanzette zag ik dat we langzaam vaart verloren, een half uurtje geleden voeren we nog 24 km/uur, toen ik hem nu aanzette was het 18 km/uur, en al gauw nog maar 10; we waren letterlijk aan het uitbollen. Ook de koers werd al iets minder strak dan anders, de autopilot was waarschijnlijk ook uitgevallen. De kapitein was net om 16 uur naar zijn kamer gegaan, vermoedelijk om te rusten voor de loods rond 18 uur in de buurt van Japan aan boord kwam, en na een paar minuten hoorde we hem in zijn kamer, en liep hij met stevige pas, net niet rennend, richting de brug. Er was iets niet helemaal goed gegaan! Daarna ging er een snerpend alarm af in zijn kamer, volgens mij een waarschuwing vanuit de brug. We zijn maar uit de buurt van de brug gebleven, daar hebben ze nu echt even geen tijd voor. Pas rond 16:15 hoorde we ook de motor weer een beetje op gang komen. Pfffff!

Toen de kapitein een half uurtje later terugkwam maakte ik een algemene opmerking of alles onder controle was, maar hij hapte niet; hij was heus vriendelijk maar had duidelijk geen zin om er op dat moment over te praten. In plaats daarvan zei hij glimlachend dat altijd alles onder controle is en veranderde hij het onderwerp door te vertellen dat de loods om 18:10 aan boord zou komen (niet “rond 18 uur” dus: Japanners hé, die zijn nu eenmaal punctueel…). We zijn voor het avondeten nog even boven gaan kijken, het was een mooi gezicht die eilanden om ons heen te zien. We hoopte dat we op tijd bij de natuurlijke zeestraat tussen de twee eilanden zouden zijn om het bij daglicht te kunnen zien, het was volgens de kapitein namelijk erg de moeite waard om te zien want erg smal en bochtig.

Tijdens het avondeten maakte Hans een grapje tegen de 2e Engineer die bijna altijd eet als wij er zijn, zo van, “je weet toch wel dat je niet aan de grote rode knop moet zitten?”. De 2e Engineer moest lachen, hij is een beetje verlegen, maar duidelijk slim en een technische nerd, en heel aardig; hij bevestigde dat hij inderdaad per ongeluk aan de grote rode knop gezeten had en gaf toen een heel technisch verhaal over een of ander aggregaat dat de schuldige was? Het was moeilijk te volgen vanwege zijn accent en omdat hij niet in Jip-en-Janneke taal uitlegt, maar het leek in ieder geval geen enorme ramp te zijn: volgens hem gebeurde het soms en was het gelijk een goeie gelegenheid om te kijken of alle back-up systemen het nog goed deden (!!!)… Hij beloofde toen hij wegging om voortaan niet meer aan de rode knop te zitten, hij vond het duidelijk een leuke grap.

Na het eten zijn we weer naar de brug gegaan. Iets voor 18 uur kwam het loodsbootje aan, en klom de loods aan boord. De kapitein was inmiddels weer netjes in uniform en zijn wilde haar van vanochtend was een beetje getemd. De loods was een oudere man netjes in pak met een mondkapje voor (hoewel hij dat later wel uitdeed). Volgens de kapitein waren de meeste loodsen oudere mannen; is toch geen licht werk, al die trappen en ladders op en af! Er was een klein beetje consternatie op de brug toen bleek dat ze voor de doorgang door de zeestraat niet alleen de wit-rode loodsvlag moesten hijsen, maar daarnaast nog twee extra lettervlaggen; waarvan eentje duidelijk nooit ergens anders gebruikt werd, want hij kon niet zo gauw gevonden worden! Uiteindelijk vonden ze hem en konden de drie vlaggen gehesen worden.

Het was onderhand al tegen 18:45 uur aan het raken toen we de zeestraat zelf in voeren; Hans en ik hadden het idee dat we onder een brug zouden doorvaren waar we in november bij gestaan hebben, en het zou wel heel erg gaaf zijn om die nog bij daglicht te kunnen zien. Gelukkig was het helder weer, maar de zon was bezig onder te gaan dus het zou er om gaan spannen of we er op tijd bij zouden zijn. Ondertussen voeren we inderdaad door een mooi stukje, heel smal en bochtig, haast niet te geloven dat het een natuurlijke doorgang tussen twee eilanden was. In de opkomende schemer gingen er steeds meer lichtjes aan in de steden aan de oevers, wat ook een mooi gezicht was, en tot onze verrassing zagen we opeens het San Marco Plein, het Dogepaleis en de Basiliek van Venetië liggen tussen de bebouwing! Dat was in wat kleinere schaal nagebouwd, lachen!

We kwamen om 19 uur bij “onze” brug aan; het was hem inderdaad, we konden zelfs in de laatste restjes daglicht de reststop zien waar we in november op het balkon hadden gestaan! We hadden toen we daar stonden een vrachtschip onder de brug door zien varen en zeiden toen tegen elkaar dat wij over een paar maanden aan boord van zo’n vrachtschip zouden zitten. Maar we hadden nooit gedacht dat we ook op precies dezelfde plek zouden varen! We vonden het dus nu te gek dat we er alsnog onderdoor voeren, en nog net bij daglicht konden zien. We waren er net onderdoor en toen sprongen de lichten aan, ook een heel mooi gezicht!

Nadat we uitgekeken waren zijn we lekker beneden koffie gaan drinken en opwarmen, want we stonden al weer een hele tijd buiten en de wind was koud. De loods was inmiddels ook weer van boord, hij was nodig geweest voor dit smalle stukje, de rest konden ze zelf. Tenminste, als het schip “buitenom” voer. “Binnendoor” tussen twee eilanden kon ook, maar volgens de kapitein was dat smal, druk en had je voor het hele stuk of een loods nodig, of je moest zelf als schip een loodscertificering hebben. Buitenom was dus praktischer voor de Rickmers en waarschijnlijk nog niet eens zo heel veel langer omdat je meer door kon varen.

free counters