
Omdat we pas om 14 uur vanmiddag aankomen in Muscat (een half uurtje later dan oorspronkelijk gepland, om een of andere reden die al vastlag voordat Fouad gisteren te laat terug aan boord was), hadden we een rustige ochtend en konden we uitslapen. We hebben geluierd tot een uur of 9 en hadden besloten om niet te gaan wandelen om Hans zijn voet een beetje te ontzien, want die was duidelijk een beetje overbelast geweest en was zelfs een beetje dikkig. Maar we moesten wel naar beneden naar dek 5 (vanaf dek 11) om over mijn kleren te vertellen bij receptie. Dus in hoeverre we zijn voet daar echt rust mee geven?!
Bij receptie zeiden ze dat we de kleren mee moesten nemen en dan zouden ze kijken wat ze konden doen. Dus we haalde een krantje op bij het cafeetje en zijn weer naar boven gegaan naar onze hut op dek 11 om mijn kleren op te halen en even hallo te zeggen tegen Ivan en Ina die druk bezig waren in de hut, om weer naar beneden te gaan (hoezo rust...) en de kleren te laten zien. Op het blauwe poloshirt zag je de vlekken nog heel duidelijk zitten, op mijn bruine rokje wisten wij waar ze zaten maar vonden de receptiedames (op zich wel begrijpelijk) dat er niets te zien was, dus ze ontfermde zich over het poloshirt en beloofde hem nog een keer naar de wasserij te sturen. Tja, wat kun je anders? Afwachten maar – ik ben al ZO blij dat het niet een van mijn twee nieuwe jurkjes was of mijn mooie rode klokrok, dit is gewoon een oud poloshirt die nog prima draagbaar is maar ik op zich al jaren plezier van heb en een beetje oud aan het worden is.
En toen zijn we weer terug naar boven gelopen – we hebben er al niet zo veel erg meer in meestal, maar we lopen zo even gauw 6 verdiepingen op en neer twee keer achter elkaar en vinden het eigenlijk al amper meer echt lopen! Ik kreeg bij de receptie nog een complimentje van een Engelse dame waar we altijd wel gezellig mee kunnen lunchen als we aan dezelfde tafel zitten met haar en haar altijd vrolijke man, dat het leek alsof ik afgevallen was; ik denk dat ze een nieuwe bril nodig heeft of het ligt aan het shirt en de broek die ik vanochtend aanhad, want afvallen is onmogelijk, maar niettemin een leuk complimentje!
Rond 10 uur waren we terug in de hut en hebben we koffie en thee gezet en Hans zijn voet eindelijk écht een beetje rust gegeven, tot het lunchtijd was. We hadden vannacht in bed al honger, de magere fruitschaal vanochtend (peer en dit keer ook de pruim weggelegd om weer op te laten halen, bleef alleen sinasappel, banaantje en appel over) deed weinig om die honger te stillen en het chocolaatje bij de koffie ook niet!
De lunch was goed te doen, heerlijke uienringen vooraf waar Hans heel slim een dubbele portie van genomen had, een lekkere soep voor mij en een lekker slaatje voor Hans, en als hoofd redelijke calamari-ringen (ze begonnen een beetje rubberachtig te worden maar waren nog goed) en friet. Lekker! Ons gezelschap was het Australische gezin en een alleenreizende man. Ik begon al tegen de Australische moeder te vertellen over een man die gisteravond nieuw naast ons was komen zitten, of zij zei een beetje verward, is dat niet deze man? En tegelijkertijd kreeg ik een elleboogje van Hans. Oeps, ik heb het weer voor elkaar, het WAS de man die gisteren nieuw bij ons was komen zitten en die we aan onze tafel hadden uitgenodigd. De moeder moest lachen, zij was zelf ook heel slecht in gezichten vandaar dat ik haar verward had. En Hans rolde zijn ogen – de man zelf had er geeneens erg in gehad, die was druk in gesprek met de vader.



Het schip had tijdens de lunch een rondje gedraaid, wachtend op de loods. Toen we rond 13 uur terug in onze hut waren zagen we dat we net in beweging gekomen waren richting de haven, een kleine haven tussen erg mooie ruige rotsachtige bergen. Er lagen zo te zien nog twee kleine cruiseschepen maar naarmate we dichterbij kwamen zagen we dat het waarschijnlijk koninklijke schepen waren, en dat werd later tijdens de excursie bevestigd – de kleinere was het oude schip, van 2008, en het grote schip was het nieuwe schip van de koning, uit 2016 geloof ik. Hoppa. Rondom de haven lagen oude gerestaureerde forten, en we waren gelijk onder de indruk van de mooie rotsbergen. Hans zei zelfs terwijl we nog aan het varen waren dat we misschien thuis eens moeten kijken voor woestijnreizen in Oman, want dit is een relatief rustig land, en zo te zien erg mooi woestijnerig!













De cruise terminal in de zo te zien nieuwe en keurig netjes industriehaven adverteerde uitgebreid met wifi en zijn aanbiedingen. Wij draaide zodat het schip achterwaarts in kon parkeren, en terwijl we aan het draaien waren viel het ons op dat er grote zwarte rookwolken van achter het grotere koninklijke jacht kwamen – wat zou dat wel niet zijn? Het leek wel een brandje! De skyline van de stad was erg mooi; lage gebouwtjes van een paar verdiepingen hoog, blinkend wit, typische platte daken en arabische vormen, en daarachter de bruine rotsachtige bergen. In de haven lag een mooie houten dhow – heel pittoresk! Op de kraaknette kade, waar nog geen vuiltje lag, was al een rijtje touringbussen keurig geparkeerd aan het wachten op ons.








Met een flinke stoot van de zij-thrusters werd rond 13:30 afgeremd en langzaam manoevreerde het schip zichzelf naar de kant toe om aan te leggen. Wij zijn na zo’n tien minuten naar onze hut gegaan om onze spullen te pakken voor onze excursie en nog even te relaxen voor we erop uit moesten.








Om 14:15 gingen we naar beneden om aan te sluiten in de rij bij de showlounge. Het was al een lange rij, we kwamen al tot aan de winkeltjes, maar gelukkig ging hij redelijk vlot en na zo’n 5 minuten hadden we al ons busnummer te pakken en konden we wachten tot onze groep vertrok. Er leken maar 2-3 groepen op de dhow cruise te gaan, onze excursie, maar het was ook maar een beperkte excursie geweest. We hadden van te voren nog getwijfeld tussen een soort culturele ervaring of de dhow cruise, maar hadden uiteindelijk toch maar besloten voor de dhow-cruise te gaan, waar we vanochtend toen we het landschap zagen rondom de stad heel blij om waren.


Om 14:30 kwam er al beweging in en konden we naar beneden lopen. Bij de kaartleesmachines bij de loopplank kregen we een plastic kaartje dat ons bewijs was dat we aan land mochten – als we terugkwamen zouden we hem moeten inleveren, raakte we hem kwijt dan kostte dat 5 pond (want dan kreeg het schip waarschijnlijk een boete voor ongeveer die prijs en berekende ze dat door naar ons). Op zich niet verkeerd, het is in ieder geval beter dan zo’n formuliertje invullen vonden wij! Onze bus moest wachten op één persoon die wel zichzelf had gemeld in de showlounge, maar nu maar niet kwam opdagen – en uiteindelijk werd hij opgegeven en konden we vertrekken.





Om 14:45 ging de bus rijden en deed onze charmante Omaanse gids ons allerlei dingen vertellen over Muscat, Oman en de traditionele klederdracht die hij dus ook droeg. Hij ging zelfs zo ver als om zijn “onderbroek” te laten zien, de lange wikkeldoek die hij onder zijn gewaad droeg – nadat hij ons had laten raden wat hij dan wel niet onder zijn gewaad droeg. Onder de wikkeldoek droeg hij schijnbaar niets, lekker luchtig naar eigen zeggen! Bij zijn nek had hij een stoffen kwastje hangen, waar parfum op gedaan kon worden – omdat de oude Arabische parfums op oliebasis gemaakt waren, was dat een wat schonere oplossing dan het op je huid of gewaad te smeren. Zijn gewaad was smetteloos wit, en later vroeg Hans hoe hij die toch zo mooi wit kon houden, waarop hij lachend zei dat hij het gevoel had dat het al hartstikke vuil was, en ze ze meestal maximaal maar voor een dag droegen en de volgende dag een ander aantrokken, maar dat hij ook weleens overdag een nieuwe aantrok.


Hij vertelde dat de dhows een typisch Omani product is – alle dhows in het Midden Oosten zijn gebaseerd op de dhows in Oman, en het is zelfs een serieus exportproduct, want volgens hem kwamen de beste dhows uit Oman en werden er voor over het hele Midden Oosten dhows in scheepswerven in Oman gebouwd. Terwijl we langs de keurige boulevard reden zagen we wat de bron van de eerst zwarte en toen witte rook was geweest vanochtend – er was een zeiljacht in brand gevlogen en dat werd nu geblust. Het was echt opvallend hoe netjes het overal was, en hoe alles “mooi gemaakt” was – prullenbakken waren van dezelfde kleur graniet als de wand van de promenade, de perkjes waren keurig onderhouden, er stonden standbeelden op rotondes en langs het water, overal stonden bankjes en bomen of struiken, er waren mooie pergolaatjes, de straatlampen waren mooi, de straat was keurig netjes en schoon, alles zag er spic en span uit.













Onze gids legde uit dat er duidelijke regels waren om het stadsgezicht zo netjes te houden, zo kon hij een boete krijgen als hij met een vuile auto reed. De huidige sultan had besloten dat zijn land netjes moest zijn, en representatief en toegankelijk zijn, en de mooie Omaanse cultuur moest duidelijk overkomen. Zo was de bedrijventaal schijnbaar Engels; straatnaambordjes stonden in Arabisch en Engels, en iedere winkel, al was het maar de buurt-naaister, had zowel in het Arabisch als in het Engels op hun gevel staan wat er verkocht of geboden werd.







En er was duidelijk veel aandacht voor een homogeen stadsgezicht; Muscat ligt geklemd tussen de zee en de bergen, en is daardoor een erg lang uitgerekte stad. Onze gids vertelde dat het stadsgezicht beschermd was, nieuwe gebouwen in de traditionele stijl gebouwd moesten worden en niet hoger dan een paar verdiepingen mochten zijn, de standaardkleur wit was en als je een andere kleur op je gevel wilde dan moest je dat speciaal aanvragen en ik geloof zelfs een soort extra belasting op betalen, en dat je alleen veranderingen aan de buitenkant mocht uitvoeren als die volgens bepaalde richtlijnen waren. We zagen ook dat zelfs dingen als de buitenkasten van airconditioners met een mooi Arabisch motiefje versierd waren om ze wat meer in hun omgeving op te laten gaan. Wat een contrast met Dubai, dat alleen maar mooier, groter, moderner en duurder wilt gaan met zijn gebouwen!





We reden op een rustig tempo door de blinkend witte stad tussen de mooie rotsachtige bergen tot we na zo’n 10 kilometer om 15:15 bij een kleine jachthaven kwamen. Op de rotsen in het water van de jachthaven zaten vollop zee-egels, en er zwommen best veel vissen. Het water moest dus wel heel schoon zijn – de gids bevestigde ook dat er hoge boetes stonden op illegaal afval dumpen.







We waren de laatste groep dus er lag nog maar één (toeristen) dhow, de andere twee waren al vertrokken. Hans en ik zochten een zitplaats op de banken vol kussens – je kon ook op tapijten zitten op het hogere gedeelte, maar dat leek ons niks voor 2 uur lang. Wat leek op de kapitein of eigenaar van de dhow kwam aan boord om even uit te leggen waar de toiletten waren, dat er koffie en dadels stond en wenste ons een goede reis, en ging toen weer van boord. Maar er was wel gewoon een stuurman en hulpje aan boord om het schip te besturen gelukkig! Er lagen nog een paar privé dhows in de haven, sommigen met mooi beeldhouwwerk erop. Het zonnetje scheen fel en we voeren de haven tussen de mooie bergen uit terwijl onze gids nog wat dingen over Oman vertelde en Hans en ik genoten van het op het water zijn – alsof we dat al niet genoeg gedaan hebben de laatste tijd!













We sloegen “rechtsaf”, nog een eindje verder langs de kust gaand als we al gereden hadden weg van het centrum van Muscat (en ons schip), want, zo vertelde de gids, we gingen even de overheidsgebouwen bekijken die een eindje verderop lagen. Dan zouden we terugdraaien en terug voorbij de jachthaven en richting Muscat varen, waar de kust mooi grillig was en we het buitenpaleis van de sultan konden bekijken. Om uiteindelijk wéér om te draaien en terug naar de jachthaven te varen. Klonk prima!



Onderweg naar de overheidsgebouwen kwamen we de andere twee scheepsexcursie-dhows tegen die al met hoog tempo richting Muscat aan het varen waren. Onze dhow was duidelijk een iets ander model, hij had op dek meer beschutting dan de andere twee die ons passeerde, wij konden namelijk helemaal tot in de punt zitten en bij hen was het dek maar half beschut – maar wij konden weer niet op het dak of binnen gaan zitten in onze dhow.


Om 15:30 toen iedereen comfortabel zat te genieten van het varen kregen we van de stuurman allemaal een flesje ijskoud water aangeboden. We voeren langs en richting mooie bergen in zwart- en bruinkleuren – sommige leken haast vulkanisch. Bij de overheidsgebouwen voeren we wat langzamer zodat iedereen ze kon bekijken, en toen we klaar waren draaide de dhow om om met een rustig gangetje richting Muscat te varen. Hans en ik vonden vooral de mooie grillige onherbergzame bergen om de gebouwen heen mooi!












Terwijl we lekker terug langs de kust voeren ging Hans eens kletsen met de gids, want zoals Hans zei, Oman is eigenlijk politiek een heel rustig land, en het heeft gelijk indruk gemaakt op ons qua landschap; dit lijkt ons een perfect land voor een woestijnreis, wat verder in het Midden Oosten helaas een stuk minder (tot helemaal NIET) mogelijk is. Dus hij ging eens bij de gids polsen wat daarvoor de mogelijkheden zouden kunnen zijn. Die gaf aan met alle plezier ons in contact te willen brengen met mensen die ons verder konden helpen, als we zijn gegevens noteerde. Dus ik ben ook even met hem gaan kletsen, om zijn email en mobielnummer te noteren. Hij bevestigde dat het hartstikke veilig en mooi was hier, en dat Hans zelfs zelf 4WD zou mogen rijden als hij wilde! Klonk allemaal goed, we gaan er thuis eens over nadenken en wat onderzoek voor doen...












Het was ondertussen 15:45 geweest en duidelijk tijd voor een snack, want de stuurman ging even rond met een schaal dadels en servetjes. Zelfs de tissuedoos was mooi, met afbeeldingen van Oman erop! De dadels waren klein en dik, duidelijk een ander soort dan de lange dunne die we in Nederland meestal tegenkomen, maar best lekker. Toen schonk onze gids vanuit de thermos koffie in piepkleine koffiekopjes voor iedereen in, volgens mij nog kleiner dan een espresso-kopje. We waren bang dat het dus ook supersterke espresso-koffie zou zijn, maar hij lachte en zei dat het slappe koffie was, geen angst. Het was inderdaad net zoals onze koffie thuis, maar met een apart kruidig smaakje – Omaanse koffie, lachte de gids, meestal handgebrand boven houtskool voor de zachte smaak en met een beetje kardamon erin. Best lekker! De koffiekopjes hadden een mooie afbeelding erop die opgemaakt was uit woorden die typisch Omani waren, zoals Oman en dhow.




Onderweg naar het paleis voeren we langs een baai van zwarte rotsen en steile kliffen – hier zagen we op twee kleine strandjes drie groepjes witte stenen liggen – dat bleken als je erop inzoomde witte kruizen te zijn. Onze gids legde uit dat dat begraafplaatsen waren uit de tijd van de Portugese kolonisatie een paar honderd jaar geleden. Leuk! En schijnbaar was deze baai een populaire en mooie snorkelplek, een mooie afsluiter van een woestijntocht dus. Bovenop de steile kliffen stond een fort uit de Portugese tijd, netjes gerestaureerd van buiten maar niet (meer) toegankelijk omdat je er vandaan schijnbaar zo bij het paleis van de sultaan naar binnen konden kijken.























We voeren verder en kwamen in het zicht van de industriehaven van Muscat en de Columbus die daar lag. Van achter de kliffen waar we om heen voeren kwamen meer Portugese forten tevoorschijn op de steile rotsen. We voeren om de mooie rotsachtige, onherbergzame kliffen heen waar de forten op gebouwd waren en de dhow moest worstelen om door de branding te komen die veroorzaakt werd door de stroming rondom de kliffen.












In de baai tussen de forten lag het paleis van de sultan met het minstens even grote gastenverblijf. We voeren deze baai in om het paleis van wat dichterbij te bekijken, maar konden natuurlijk niet te dichtbij komen. Het paleis zelf was in verschillende kleuren geschilderd; schijnbaar symbolische kleuren, blauw van de zee, geel van de woestijn en bruin van de rotsen. Op de rotsen bij de forten stonden woorden geschreven, volgens onze gids van schepen die hier geweest waren vroeger, toen ze nog bij de rotsen konden komen. Terwijl we er voeren landde een grote roofvogel op een van de schijnwerpers die het fort ’s avonds verlichtte.










We bekeken van een afstandje het paleis en de bijbehorende gebouwen, en toen iedereen genoeg foto’s had genomen ervan draaide de stuurman rond 16:30 weer om en begon weer door de branding te worstelen. Opeens was er wat beroering aan de overkant van de dhow (tussen ons in stond de behuizing van de motor volgens mij, die tegelijkertijd als tafel diende voor beide kanten), en sprong een man op, weg van een vrouw vandaan, en zag ik achterin de gids gebaren naar de stuurman voor een plastic tas. Oeps, een vrouw was misselijk geworden en had moeten overgeven! Ik had ook wel gevoeld dat we bewogen, maar voor mij is het vooral het lichte gedobber waar ik last van krijg, en gelukkig niet echt ziek van word. Maar deze vrouw kon niet tegen het gehos om door de branding te komen, en zat er de rest van de rit een beetje sipjes bij!












We voeren iets verder door, tot we gelijk lagen aan de industriehaven met ons schip aan de kade, en zijn toen omgedraaid en rustig terug naar de kleine jachthaven gevaren. De “vliegende schotel” op een van de heuvels rondom de stad vertegenwoordige volgens onze gids een brander voor kostbare harsen zoals frankincense; schijnbaar zijn er twee soorten, de dure soort die heel puur is, en een goedkopere soort die vaker in combinatie met andere harsen en zo gebrand wordt. Ondertussen ging de stuurman nog even rond met een heel klein blikje fris voor wie dat wilde, wat een service!











Hans en ik waren tegen 17 uur aan het genieten van de mooie kust en een beetje aan het kletsen met een Duits echtpaar dat naast ons zat en weleens met ons over reizen gepraat had, en de gids stond vlakbij met iemand anders te kletsen, toen opeens de Duitse vrouw riep dat ze iets zag, en Hans en ik naar het water keken en een grote groene zeeschildpad een hap lucht zagen nemen en gelijk verdween want de dhow was er zo dichtbij dat hij er bijna overheen gegaan zou zijn! We hebben de schildpad mooi gezien maar het was zo snel, dat ik alleen een foto heb van de rimpels in het water toen hij wegdook. De gids bevestigde dat er hier schildpadden waren, en dat ze verschillende campagnes hadden om te proberen de schildpadden te helpen overleven – zo wordt het geslacht van een schildpad bepaald door de temperatuur van het nest, en worden er door warmere temperaturen te weinig mannetjes geboren, dus proberen ze nu door schaduw te creeeren boven sommige nesten meer mannetjes te laten ontwikkelen. Helemaal blij met onze sighting hebben we de rest van de vaartocht het wateroppervlakte afgespeurd naar meer leven!









Rond 17:30 voeren we de haven in, waar de andere twee toeristen-dhows (het stond er letterlijk op, op de zijkant) al aangelegd waren omdat zij eerder dan wij vertrokken waren. De kapitein stond ons op te wachten, hielp de mannen aan te leggen en hielp iedereen van boord op een wankel houten trapje. Er zwommen in het water van de jachthaven mooie blauwe en gestreepte visjes, en rond 17:45 zaten we weer onderweg in de bus.








We reden langs de winkeltjes met typische Engelse omschrijvingen zoals “tailoring and sale of readymade garments” of “foodstuff”, of “retail of construction materials”. Een beetje apart, maar wel duidelijk! En allemaal in het kader van de wens van de sultan om zijn land internationaal toegankelijker te maken. Nu de zon weg was en bezig was om achter de bergen onder te gaan, waren er meer mensen op straat aan het genieten van de wat koelere avond, en stonden te kletsen of zaten op hun stoep.









We stopte voor een kleine bonus, een korte fotostop vanuit de bus van de landwaartse kant van het paleis – de gids excuseerde zich ervoor dat we niet uit mochten stappen, dan zou de chauffeur een boete krijgen voor illegaal parkeren. Tegenover het paleis aan de andere kant van de rotonde bevond zich het blinkende witte marmere nationaal museum, en aan de andere twee kanten van de rotonde nog twee andere belangrijke overheidsgebouwen, waaronder volgens mij het gerechtsgebouw.







Toen reden we verder door de smalle stad met zijn kraaknette wegen en schone stoepen, langs het centrum van de stad en de drukke hoofdwinkelstraat aan het water, en richting de haven. Onderweg kwamen we langs veel moderne gebouwen die neutraal in het straatbeeld pastte, maar ook een klein rijtje zo te zien echt oude gebouwen met mooie houten balkons. Het brandende jacht was inmiddels geblust en lag nog een beetje na te smeulen scheef in het water.









Onze gids bood aan om bij de havenpoort even te stoppen zodat mensen die dat wilde naar de souk vlakbij konden gaan – hij mocht de chauffeur niet ervoor laten stoppen vermoed ik, weer vanwege boetes, want we reden onderweg naar de haven vlak langs de entree naar de souk! Maar het was hoe dan ook maar een klein eindje lopen langs een keurige promenade. Hans en ik overwogen het even maar hadden zoiets van dat in zo’n nette stad als Muscat, de souk ook keurig blinkend wit, nieuw en netjes zou zijn, en waarschijnlijk een beetje karakterloos – niet te vergelijken met een lekkere drukke Afrikaanse markt of een souk zoals Aleppo in Syrië – plus we hadden honger en hadden toch weinig te doen in een souk behalve rondlopen en kijken, we hadden niets nodig.






Om 18 uur stopte de bus bij de havenpoort zodat iedereen die dat wilde uit kon stappen om naar de souk en/of winkelstraat te lopen, en reed daarna door naar de kade zodat de rest bij het schip uit kon stappen. Hans stak zijn hand uit bij het uitstappen om de gids een hand te geven, en die beantwoordde dat met een hartelijk handenschudden, en ik bewoog daarna ook om hem een hand te geven, maar hij hield zijn armen slap bij zijn zij; aha, duidelijk, islamitisch land. Het schip had een hoogwerker gehuurd om hoog langs de zijkant te schilderen, en iets over 18 uur stapte we aan boord.








We zijn gelijk naar boven gegaan om onze spullen te dumpen en door naar beneden naar het restaurant om te eten. Er was lekker spaghetti met carbonara-saus, en die is hier aan boord best lekker, maar meestal zonder of met heel weinig parmezaanse kaas. Dus vandaag bedacht ik me dat je alles kunt vragen, en ik vroeg om extra parmezaanse kaas. Onze ober kwam daarop aanzetten met een soepkommetje met een flinke berg versgeraspte parmezaanse kaas erin – alleen ik kreeg het per theelepeltje opgeschept – Hans moest al lachen terwijl de ober geduldig doorlepelde over mijn bord, en zei dat hij net zo goed alles er gelijk op kon storten. De ober keek me aan zo van “echt?” en ik bevestigde dus kreeg heerlijk heel de partij parmezaanse kaas over mijn pasta gestort, hmmmm! Precies waar ik zin in had, parmezaanse kaas met spaghetti carbonara, ahum!







’s Avonds na het eten rond 19:30 zijn we achter op het achterdek van dek 11 gaan kijken naar de haven en de stad erachter. De kastelen waren mooi verlicht, en de boulevard ook, en achter de stad zag je de schimmen van de bergen. Het was nu nog altijd warm maar al een lekkere temperatuur geworden, en er stond een stevig windje, misschien vanwege het woestijnklimaat en de grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht?







De rekken die overdag het terrein vóór ons schip afgezet hadden werden nu een voor een netjes opgeruimd door een viertal havenwerkers in een pickup. Terwijl we er stonden begonnen de moskees te roepen voor het avondgebed, en de een na de andere echoeede door de vallei van de stad. Om 19:50 moesten de havenwerkers hun opruimwerk letterlijk laten vallen en rennen om de trossen los te gooien, want we vertrokken op tijd! De planning was 20 uur maar duidelijk was iedereen aan boord en het schip klaar dus konden we iets eerder weg... Met grote kracht begonnen de zij-thrusters te duwen tegen de kade en duwde het schip door de stuwkracht van de kade weg zodat we zelfstandig de haven uit konden varen. Het blijft mooi om te zien, en wat een ongelofelijke kracht zit er in die motoren!







Iets na 20 uur waren we ver genoeg van de kant vandaan om vooruit te varen, begeleid door een sleepbootje voor de zekerheid. Langszaam voeren we weg van de lichtjes van de stad en van het paleis aan de andere kant van de heuvels, en rond 20:30 zijn we naar binnen gegaan terug naar onze hut. We hebben nu 6 vaardagen voor de boeg om Safaga in Egypte te bereiken, lekker!










