2019-2020: Eilanden, Kapen en Fjorden Wereldcruise

HOME
ROUTE
LANDEN
MV ASTOR
AAN BOORD
2021 SLOOP
WERELD

Het zonnetje scheen al naar binnen toen we vanochtend om 7 uur wakker werden; we hebben nog even gelegen tot 7:30 en zijn toen opgestaan om te gaan ontbijten. Ik bestelde tijdens het ontbijt pap, “porridge”, en had gelukkig door dat de Aziatische ober me niet zo goed verstond en waarschijnlijk dacht dat ik sinaasappels bestelde, “oranges” (zoals hij het zei klonk het hetzelfde). Na nog even bevestigen wat ik wilde en het aanwijzen in het menuutje knikte hij lachend dat hij het begrepen had maar liep voor de zekerheid toch maar even naar een andere ober achter mij om te overleggen. Samen liepen ze naar de keuken, de andere ober een beetje lachend, en al gauw kwam onze ober trots met een bakje pap aanzetten, mooi! Het is lekkere pap die lang opgestaan heeft waardoor de havermout helemaal zacht is; ik hou van een warm ontbijtje en dan is dit denk ik nog altijd beter dan spek uit de warmhoudbakken!

We merken hier aan boord dat het bij de buffetten en gisteren ook bij het vieruurtje heel gemoedelijk gaat; niet dat gestoorde per sé in de rij staan van de Engelsen, maar gewoon beleefd om elkaar heen werken. Zoals bij het ontbijtbuffet, een eiland waar je aan bakboord en stuurboord langs weerszijde bij kunt; men gaat aan beide kanten erin want aan de ene kant is bijvoorbeeld kaas en worst en aan de andere kant is fruit, en niet iedereen die fruit wil, wil ook worst. Wil je iets uit het midden, dan kun je dat van beide kanten benaderen zonder kwaad aangekeken te worden. Is het even wat drukker dan wacht men automatisch netjes op elkaar. En men passeert elkaar gewoon netjes, reikt even langs iemand of tussen mensen door, het is allemaal de normaalste zaak van de wereld.


Misschien lastig om uit te leggen, maar bij de Engelsen op de Columbus werd er bij ALLES, dus bijvoorbeeld ook het brood-eiland achterin de eetzaal, in de rij gestaan, het liefst eigenlijk nog één overkoepelende rij die aan het begin van het buffet begon en pas eindigde bij het einde van het buffet, zelfs als het buffet in eilandjes gesplitst is, en iedereen die het lef had om niet netjes aan te sluiten bij de oer-rij in het begin werd woest aangekeken of zelfs kwaad aangesproken. Zelfs als je van alle 100 dingen die geboden werden maar één ding nodig had… En je krijgt het ze niet uitgelegd dat het voor iedereen waarschijnlijk sneller is als bijvoorbeeld die mensen die alleen een kuipje honing nodig hebben niet in de rij voor het hele broodbelegbuffet moeten gaan staan. Maar het scheelt natuurlijk sowieso dat er hier veel minder mensen zijn aan boord, en dat de rij-sta-stijl hetzelfde is. Tijdens de Columbus heb ik gemerkt dat verschillende rij-sta-stijlen gewoon niet mengen. Ik irriteer me aan de gestoorde rij-staanders, zij irriteren zich aan mijn brutale voordringen.


Na het ontbijt zijn we even een rondje op dek gaan lopen om daarna naar onze hut terug te gaan, we waren al om 8:30 terug. Hans heeft onze financiën een beetje bekeken terwijl ik voorbereid heb voor de excursie vanmiddag – de excursie-tickets en onze paspoorten opzoeken, een dagrugzakje inrichten met zonnebrillen en petjes (dingen die we de eerste excursie op de Columbus vergeten waren), en het geld uitzoeken. We hebben namelijk van Reba en Helmut dollars gekregen en zij van ons euro’s. Maar die dollars zijn “oud” (klaagde Reba zelf ook al over), en oude dollars worden niet in alle landen geaccepteerd bij betalingen, met name Afrika. Nu hebben wij ze waarschijnlijk alleen voor fooien nodig, maar het kan geen kwaad om de oudste 1-dollar biljetten nu als eerste als fooien op te maken zodat, als we ooit weer terug naar Afrika gaan, we alleen de nieuwste biljetten over hebben. We hebben een handje oude 1-dollar biljetten (wel netjes gestreken) in de portemonnee gedaan, de euro’s eruit gehaald, en de visa-kaart en Hans zijn pasje er ook uit want die hebben we nu vast niet nodig. Ook bedacht ik me om de map met kopieën die we bij hebben van visums, paspoorten en gele prikkenboekjes ook maar uit de rugzak te halen – aangezien we onze paspoorten nu meenemen aan land, is het beter om een kopie ergens aan boord te houden, mochten we ze kwijt raken. Pffff, gelukkig morgen weer een rustige zeedag!

Rond 9:45 waren we wel toe aan een kopje koffie en thee, en de rest van de ochtend hebben we gerust, spelletjes gespeeld, gecomputerd en films gekeken. Het zonnetje schijnt lekker, zo lekker dat we al heel de ochtend de gordijnen dicht houden omdat het anders te warm wordt binnen, en de zee is mooi glad. Ondertussen is het noordelijk van ons nog steeds goed raak qua stormen, volgens de weerkaartjes!


Tijdens het bericht van de kapitein om 12 uur vertelde hij dat we over 20 minuten al het eerste Kaapverdisch eiland zouden kunnen zien, en inderdaad, tijdens het eten verscheen er opeens een grote grijze schim op de horizon, die dichterbij bleek te zijn dan hij leek; het was heiig dus het steil bergachtig eiland (de eilanden zijn schijnbaar vulkanisch van origine) was amper zichtbaar, maar het witte schuim van de branding was dan weer wel goed te zien.

We zijn rond 13 uur naar de hut gegaan, met het idee om gelijk naar boven te gaan, maar de Garmin gaf aan dat we nog wel even konden wachten want we waren eigenlijk nog best ver weg van Mindelo zelf. Uiteindelijk zijn we toch maar om 13:30 naar boven gegaan om “even” te kijken. We zijn blijven staan tot we aankwamen, want het was toch wel weer erg leuk!

Eerst voeren we een tijdje langs het ene eiland dat aan stuurboord van ons lag, dus konden we toe met tussen de reddingsboten staan op dek 8. Toen voelde we dat het schip aan de draai de baai in begon, dus besloten we naar dek 9 te gaan naar de voorkant, waar je toch meer kunt zien. Daar brandde we weg in de schelle zon dus ben ik even op en neer naar de hut gegaan om onze petjes en zonnebrillen te halen, en daar hebben we aan de reling bij de voorkant gestaan tot we aankwamen in de haven zelf!

Het eiland tegenover Mindelo zag er ruig, steil, kaal en onherbergzaam uit. Het eiland van Mindelo zelf had een natuurlijke baai waarin de stad Mindelo lag, zo’n 85.000 inwoners, en een mooi groot wit strand verderop langs de kust, plus verder de karakteristieke kale, ruige bergen van tuf, basalt, as en andere vulkanische gesteentes, allemaal grauw donkergrijs met nuances van lichtgrijs, rood, bruin en wat groen (van wat sterke droogte-bestendige struiken en grassen die wisten te overleven). In de baai lagen vrachtschepen voor anker, ervoor lag een grote rots in het water waarop een observatieplatform gemaakt, waar vroeger geschut had gestaan om de haven te beschermen, met een vuurtorentje erop, en we voeren stapvoets naar de baai toe tot een loodsbootje naar ons toe kwam met de loods aan boord.

Er stond wel 8 man bemanning beneden voor op het dek bij de kabels en kettingen, en eenmaal in de baai deden ze een van de ankers enigszins laten zakken; we denken tot net onder het wateroppervlak, om af te remmen of zo. Eerst konden we totaal niet zien waar we zouden aanleggen, maar op gegeven moment begon een kleine kade zichtbaar te worden, dit bleek een golfbreker van enkele meters hoog te zijn waarachter een kade lag, en dat werd onze aanlegplaats. Toen we dicht genoeg bij de kade waren wierpen twee bemanningsleden een lang dun touw met een gewichtje eraan naar de mannen op de kade (allebei staan voor de verandering haarscherp op beeld, dat lukt me anders nooit, en ik had niet eens snelvuren aanstaan!) en die vingen ze, haalde ze binnen en daaraan zaten de veel zwaardere en bovenarm-dikke touwen aan vast waarmee het schip vastgelegd werd. Iets na de geplande 14:30 lagen we stil en werd het schip aan alle kanten stevig vastgemaakt.

Wij zijn naar onze hut gegaan om nog even naar de wc te gaan en ons rugzakje te pakken – we dachten er vanochtend nog net op tijd aan om ook de scheepspasjes klaar te leggen; je scheepspasje is aan boord je ID-kaart en creditcard, maar vaak ook de sleutel van je hut, waardoor je hem nooit zo gauw zult vergeten. Op dit schip heeft de deur van onze hut echter een echte sleutel, waardoor, als je geen geld nodig hebt overdag (wij nemen bij de maaltijden normaal gezien alleen gratis thee of kraanwater), je je scheepspasjes niet nodig hebt aan boord. Bij ons liggen ze normaal gezien dus een beetje uit het zicht in een laatje. Je komt echter niet van boord en ongetwijfeld alleen met enorm veel rompslomp weer terug aan boord zonder je scheepspasje!


In het dagoverzicht dat we iedere avond krijgen voor de volgende dag, stond gisteravond aangegeven waar en hoe laat je vandaag voor iedere excursie moest verzamelen. Wij moesten om 14:55 in de Astor Lounge verzamelen en kregen daar een felgekleurd stickertje met een nummer opgeplakt, afhankelijk van welke excursie we deden. Zit de bus vol dan wordt er overgegaan naar een andere kleur sticker met een ander nummer – zo zie je heel gauw wie bij welke bus hoort, heel georganiseerd. (Dit soort trucjes werden op de Columbus pas gedaan nadat het een paar keer enorme chaos geworden was bij de excursies!). Het duurde even voor het schip vrijgegeven werd, maar iets na 15 uur konden we dan vertrekken. Per bus liep een begeleider van het schip (lezinggever, muzikant, danser, enz) met een bordje met het bijpassende nummer erop en wij moesten volgen. Er was hier geen douanecontrole, en er werd aangekondigd dat we geen paspoort nodig hadden om aan land te gaan – helaas pas toen we al in de Astor Lounge zaten dus wij hadden hem al bij natuurlijk!

We moesten een verdieping naar beneden, naar dek 5, waar we onze pasjes moesten laten scannen bij het verlaten van het schip, zodat het schip precies weet wie aan boord en van boord is; een mooi systeem! Het ging nog even een beetje roestig, iedereen moet er nog even inkomen – zo kwam een dame erachter dat ze haar scheepspasje bij moest hebben, en die moest even op en neer naar haar hut rennen! Via de loopbrug die erg steil stond (de kade was laag en wij lagen redelijk hoog op het water) konden we dan voor het eerst deze reis weer aan land, en liepen naar de bussen. Er stonden 6 bussen, die heel compact waren – ze waren driekwart-maats, ieder met 20 stoelen erin, en best laag, dus een paar mensen stootte hun hoofd en je moest echt even in je stoel klimmen.

Toen iedereen compleet was konden we rond 15:20 vertrekken. Onze gids was een vrolijke jongen met een perfect Amerikaans accent die deel van zijn tijd bij zijn moeder in Amerika doorbracht, en deel van zijn tijd in Kaapverdië om te gidsen. Hij sprak natuurlijk geen Duits (er werd bij de excursies van tevoren al steeds gewaarschuwd dat de lokale gidsen logischerwijs geen Duits spreken!) dus de scheepsbegeleider deed alles wat hij vertelde tolken in het Duits, waarbij hij weleens volgens Hans wat cijfers om wisselde; de Duitsers zeggen net als wij vijf-en-twintig, terwijl je in het Engels twenty-five zegt.

De gids vertelde van alles over Kaapverdië terwijl we door het stadje schuifelde; hij moest wel lachen en zei verontschuldigend dat er normaal gezien nooit zo veel verkeer is op een maandag, maar nu met kerst eraan komende was iedereen de laatste inkopen aan het doen, dus het was in bijna iedere straat druk met auto’s! Op dit eiland werd het nooit veel kouder dan 20 graden en nooit veel warmer dan 35 graden, er groeide dus overal kleurrijk bloeiende oleanders, hibiscussen, bougainville en andere bloemen, en er stonden palmbomen, acacia, vetplanten en andere tropische en vooral droogtebestendige bomen en planten. Het regent er namelijk zelden – gek genoeg op een buureiland regent het dan weer juist heel veel! Het meeste groente en fruit kwam dan ook van dat eiland. De palmbomen waren versierd met kerstverlichting en op rotondes stonden metershoge kerstverlichting in kerstboomvorm; altijd een gek gezicht in de tropen! Verder leefde men van de visvangst, en in het verleden lang geleden van de slavenhandel – dit was toen namelijk een doorvoerpost naar Amerika – later als kolendepot voor stoomschepen, tot de schepen overgingen naar diesel. Tegenwoordig is toerisme een sterk opkomende inkomstenbron, maar er is veel werkeloosheid, tot wel ruim 20%, en de lonen zijn erg laag; 150 euro is een gemiddeld maandinkomen en een specialist zoals een arts kan 600 euro verdienen. Natuurlijk zijn de leefomstandigheden ook wel daarnaar, zo is alles heel goedkoop en kost land bijvoorbeeld maar 50 euro per vierkante meter. Maar als jij dus een simpel baantje in Europa kunt scoren, ben je hier een rijke pief, en daarom gaan ook veel jonge mensen op zoek naar banen in Europa en Amerika.

We reden langs de baai, sloegen af het stadje in en de eerste echte stop was bij de “Afrikaanse markt”. Hier kregen we een kwartiertje de tijd om rond te lopen langs de stalletjes, maar onze gids waarschuwde al lachend dat er niet alleen veel “made in Africa” was, maar ook veel “made in China”! Zoals de gids ook al in de bus gezegd had, viel het Hans en mij op dat veel verkopers op deze markt (deels souvenirs, deels praktische alledaagse zaken zoals groente, fruit, kleren, tapijten, een fietsenwinkel, van alles…) vanuit andere delen van Afrika kwamen; de Kaapverdiërs zelf lijken vooral Europese trekken te hebben met een halfdonkere tot lichtbruine huid, waarbij de jonge vrouwen vaak een bijzonder slank lijntje hebben. Hier zagen we echter een verkoper die haast wel Nigeriaan moest zijn, een straatverkoper die Somalisch of in ieder geval Oost-Afrikaans kon zijn, verder verschillende gezichten die uit Zuid-Afrika en West-Afrika konden komen, en we spraken een verkoper die uit Senegal kwam en eentje uit Guinea-Bissau. Beide van deze mannen spraken ons aan en hebben we dus een klein kletspraatje mee gehad, en ze wilde allebei graag weten, toen ze begrepen dat we “van het schip” kwamen, hoeveel passagiers en bemanning er aan boord zat – om in te schatten of ze het thuisfront moesten inseinen voor meer voorraad misschien? Ook vonden ze het wel apart dat met name ik zo’n band met Afrika had (tegenwoordig noem ik ook altijd mijn moeder’s verblijf in Ethiopië voor maximaal effect), en dat Hans en ik zo veel landen bezocht hadden in Afrika; de Senegalees moest lachen en zei dat wij Afrikaanser waren dan hij, hij kende tenslotte alleen maar Senegal en Kaapverdië!

Aan de ene kant van de markt waren officiële kleine winkeltjes, hokjes met mooie blauwe tegeltableaus erop, waartussen de verkopers doeken gespannen hadden tegen de zon en hun waren in en buiten de winkeltjes uitstalde. Op de markt zelf waren een paar afdakjes waar men hun waren op doeken op de grond uitspreidde – het ene afdakje was overduidelijk alleen souvenirs, qua stijl variërend van “echt antiek” tot modern, en vanuit heel Afrika komend. Het andere afdakje werd vooral gebruikt door dames die groente en fruit en kruiden verkochten. Tussendoor liepen mobiele verkopers met karretjes of kruiwagens met hun waar, zoals vis of fruit of kleine dingen zoals de Kaapverdische muntjes. Achterin de markt was een gedeelte waar ook wat winkeltjes stonden, en in de schaduw van bomen (al dan niet tijdelijke) waren winkeltjes ontstaan die kleren verkochten. Tussendoor liepen zwerfhonden en spelende kinderen.

Bij het groente en fruit gedeelte lagen grote papaja’s, yam, cassave, guaves, de typische tropische groengele sinaasappels (van binnen net zo oranje als onze oranje sinaasappels), limoenen, zakken vol verse of in de zon gedroogde kruiden, en een verkoper had zich gespecialiseerd in kokosnoten en zat dus achter een berg kokoskapsels omdat zij ze gelijk voor je open kapte. Er stond onder het afdakje een radio aan op vrolijke dansmuziek en een paar kinderen stonden erop te swingen zoals alleen Afrikanen dat kunnen, en een man stond mee te dansen met de meest onmogelijke moves – zelfs een van de verkoopsters kon haar heupen niet stilhouden.

Hans en ik waren eerst bang wat we hier nu moesten zoeken maar al met al was het dus wel aardig om er rond te lopen en te kijken naar alles. Toen iedereen uitgekeken was zijn we om 16 uur weer verder gegaan, naar een klein kerkje dit keer. Omdat de Kaapverdische eilanden door de Portugezen ontdekt zijn, staan er hier verschillende oude gebouwen in Portugese stijl en zie je ook hier en daar, net zoals de moderne versies op de markt, de blauwe tegeltableaus die typisch zijn voor Portugal. Bij het kerkje stapte we uit, konden even naar binnen gluren, liepen toen naar het stadhuis en konden toen een marktgebouw in waar allerlei stalletjes met etenswaar en keukengerei waren; en, omdat er overduidelijk vaak toeristen naar toe gebracht worden en erdoorheen lopen, ook kleine souvenirs te koop. Één stalletje had allerlei manden van palmbladstengels gemaakt, de ruwe palmbladstengels lagen achter de verkoper klaar voor gebruik. Iedere rij stalletjes had als achtermuur een lange muur van plankenkasten waar aan de voorkant de waren getoond konden worden, en via een gangetje tussen de stalletjes aan de achterkant de eigen voorraad gestald kon worden. Vogeltjes vlogen het marktgebouw in en uit en tussen de stalletjes door.

Toen iedereen hier uitgekeken was zijn we terug in het busje gestapt en reden we (via wat omzwervingen vanwege het drukke kerstverkeer) de stad uit en richting “de Groene Berg” – de imposante puist steen in het binnenland die het silhouet van dit eiland domineert. Schijnbaar zijn er 6 vulkanen op de Kaapverdische Eilanden waarvan er nog maar eentje actief is – die is dan ook wel erg actief, met de meest recente uitbarsting in 2014!

We reden via een steil smal weggetje van platte keien van basalt de berg op tot een mooi uitzichtspunt halverwege. Vanuit dit punt, op een richel, hadden we mooi zicht in drie richtingen – richting het stadje en heel ver weg in de heiige verte ons schip, richting het strand de andere kant op, en aan de andere kant van de richel, een prachtig panorama van kale ruige heuvels. De berg zelf torende nog boven ons uit. We hebben genoten van het weidse uitzicht naar alle kanten toe.

Dit leek me de ideale plek om mijn pas geïnstalleerde “geologische” apps echt te kunnen testen – apps die aangeven welke vulkanen in de omgeving zijn en hoe actief ze zijn, of er aardbevingen in de omgeving waren, en de mooiste, een geologische app die je alle hem bekende informatie geeft over de leeftijd, samenstelling en soort ondergrond, het geologisch gebied, eventuele fossielen in de omgeving van alles. Helaas bleken de apps allemaal niet alleen van de satelliet afhankelijk te zijn (de meeste konden namelijk prima onze positie bepalen), maar ook allemaal van wifi of mobiel netwerk om te laden. Dat is pas jammer, daar heb je “in het veld” dus helaas niets aan! Onze gids was echter wel geïnteresseerd in de apps en heeft een of twee gedownload om later mee te spelen.

Toen zijn we terug naar beneden gereden richting een plaatsje dichtbij de grote witte zandduinen, die schijnbaar bestaan uit Sahara-zand dat overgewaaid is en daar verzamelt. Het was tijd voor een pauze, en we werden dus gebracht naar een gebouwtje in een vakantiedorp-achtig plaatsje. Hier deden Kaapverdiërs die in het buitenland woonde en werkte (en dus naar omstandigheden rijk waren), mooie vakantiehuizen bouwen voor hun vakanties. Wij kregen allerlei drinken aangeboden, van onbeperkt flesjes water tot fris tot lokaal gebrouwen suikerriet-rum en bieren. De rum was zo sterk dat alleen al eraan ruiken genoeg was voor ons, pfffff! Verder stond er een bandje te spelen, stonden twee dames hun carnavalskostuums te showen, en deden vier dansers wervelend dansen. De dames van de verfrissingen brachten continu nieuwe bordjes met koekjes, zachte geitenkaas, loempiaatjes, pasteitjes en aardappel- en viskroketjes. Toen wij er aankwamen stonden er drie bussen maar die waren net aan het afronden dus 5 minuten later hadden we het rijk voor onszelf en was alles weer vers aangevuld. Hans en ik hebben van allerlei dingen geproefd – de viskroketjes waren onze favoriet! – en we konden zo veel flesjes water pakken als we wilde dus we hebben er ieder twee genomen en nog een beetje bessensap geproefd. Toen we uitgedronken en -gesnoept waren zijn Hans en ik even een beetje buiten op straat gaan wandelen tot het weer tijd was om te vertrekken.

We reden in de beginnende schemer naar het Sahara-strandje, met mooie metershoge duinen geelwit zand, heel apart eigenlijk tegen de donkergrijze vulkanische ondergrond. Ook hier was er weer een heel mooi uitzichtspunt waar we even konden staan en genieten.

Toen zijn we in de schemer en het donker terug naar Mindelo gereden, waar de gids op verzoek van de begeleider de bus liet stoppen buiten het haventerrein zodat sommige mensen nog even het stadje in konden lopen; er was zo’n behoefte aan wifi dat de begeleider zelfs zijn eigen mobiel beschikbaar stelde als wifi-hotspot voor iedereen in de bus! Met een halfvolle bus kwamen we iets voor 19 uur terug in de haven, waar we hartelijk afscheid genomen hebben van de enthousiaste, aardige vrolijke gids en hem vrolijk Kerstfeest en een goed leven gewenst hebben. Hij heeft de excursie echt gemaakt, want los van de twee uitzichtspunten was er eigenlijk niet zo heel veel te zien geweest.

We zijn terug aan boord gegaan, waarbij het voor mij best confronterend was om de lange, inmiddels beetje steile, loopplank op te moeten lopen; het kostte me erg veel energie en ik was bijna in tranen van inspanning tegen de tijd dat ik boven was - je wilt voor jezelf maar ook voor de anderen achter je tenslotte toch doorlopen omhoog, en niet om de paar treden te stoppen! Aan boord gingen we gelijk naar onze hut, korte broeken uit (je mag officieel niet met korte broek het restaurant in ’s avonds) en gelijk door naar het restaurant. Onderweg kwamen we Reba en Helmut tegen, en wonder boven wonder was ons tafeltje nog vrij – het was namelijk vandaag iets aangepast vanwege de late excursies, de openingstijden waren van 18:30 tot 21 uur en geen twee zittingen, maar gewoon heel de tijd open inloop.

We hebben erg lekker gegeten – de Indiase curry was een beetje lauw maar heerlijk van smaak, met name het kool-bijgerechtje, en het toetje was een overheerlijke maar vééls te kleine lemon meringue pie, mooi op een koekje opgespoten en gewoonweg heerlijk. Hans en ik hebben onszelf ingehouden om niet nog een tweede (en een derde…) te bestellen, en later betrapte we Reba en Helmut op dek 7 – ze waren nog even naar het buffet-restaurant gegaan om te kijken of ze nog wat lemon meringue konden scoren, maar klaagde dat ze bij het buffet piepklein waren! De snoepkousen…

Wij zijn na het eten nog even naar de hut gegaan en rond 20:30 naar boven naar dek 9 om te kijken voor de afvaart. Er was niet zo heel veel te zien, maar het is altijd wel leuk en bijzonder om de afvaart te volgen, zelfs in het donker; dan zie je wel minder maar het wegvaren de inktzwarte nacht in terwijl de lichtjes achter je verdwijnen heeft ook wel wat!

Toen we goed en wel vrij waren van de kade en gedraaid, begon via de loudspeakers weer dezelfde Russischachtige muziek van vertrek uit Hamburg – ik begin me af te vragen of dat misschien het “lijflied” is van dit schip, aangezien ik me meen te herinneren dat bij vertrek van de Columbus altijd als eerste, vóór alle andere muziek, hetzelfde suikerzoete “It’s time to say goodbye” liedje gespeeld werd. Rond 21:15 waren we uitgekeken en zijn we via de “sailaway-party” achter op dek 8 en 7 naar het buffetrestaurant gelopen voor een kopje thee en wat theezakjes voor onze voorraad in de hut.

We waren hartstikke moe maar hebben nog gedoucht waar we wel een beetje van opknapte, en zijn om 23 uur in bed gekropen, helemaal gevloerd. Gelukkig hebben we een paar zeedagen om bij te komen!

free counters