2019-2020: Eilanden, Kapen en Fjorden Wereldcruise

HOME
ROUTE
LANDEN
MV ASTOR
AAN BOORD
2021 SLOOP
WERELD

Dag 28: zaterdag 11 januari 2020: Ushuaia, Argentinië; 358 km gevaren

Wat heerlijk om weer eens een rustig nachtje te hebben gehad! Het schip kon redelijk doorvaren, geen gebonk en gerol en zichzelf op de golven werpen, maar gewoon lekker doorvaren. Scheelt zoveel voor je nachtrust! We waren vanochtend al vroeg wakker, om 5:30 begonnen we uit de Drake Passage waar we vannacht gevaren hebben, helemaal onderaan Zuid-Amerika, het beschutte Beagle Kanaal in te draaien richting Ushuaia. Rond 6:30 merkte we dat het schip vertraagde, en dus waarschijnlijk de loods aan boord kwam en toen we gingen ontbijten voeren we tussen de eilanden en inhammen van het Beagle Kanaal, mooie donkergroene bergen met toefjes witte sneeuw erop. Het is hier hoog zomer, al zou je dat niet direct zeggen!

Na het ontbijt zijn we onze jassen gaan halen en naar buiten – het is onderhand echt te koud om zonder jas buiten te staan, die temperatuurschommelingen zijn nu wel even extreem… Een week geleden was het waar we waren nog 35 graden, nu nog maar zo’n 5 graden! Ik ben dan ook al een dag of twee een beetje verkouden, niet zo gek natuurlijk eigenlijk!

Het was erg mooi varen, met de donkergroene bergen en hellingen aan weerszijden, een prachtige dramatische wolkenlucht en hier en daar restjes sneeuw, er vlogen zeevogels met ons mee en er blies een ijzige wind, je voelt je echt in een afgelegen gebied! Hier en daar een klein gebouwtje of huisje langs de kant, maar meestal alleen navigatiehulpmiddelen zoals vuurtorens en bakens.

We hebben er zeker drie kwartier gestaan, genietend van het landschap en een beetje kletsend met de oudere Nederlandse dame, tot het echt een beetje te koud begon te worden, en zijn toen rond 9 uur terug naar binnen gegaan om nog even op te warmen in de hut. De GPS stond aan en we hebben op de tv de webcam aangezet zodat we nog een beetje een idee hadden van wat er aankwam en hoe ver het nog was. Om 10 uur werd aangekondigd dat onze latere aankomsttijd van 10:30 nog iets verder vertraagd was, naar 11 uur (en dan misschien nog een beetje later, zei de cruisedirectrice nonchalant). Dus hebben we maar een kopje koffie en thee gezet met een mini-marsje.


We zijn om 10:45 naar boven gegaan om te kijken hoe we aanmeerde. De zon scheen, de bergen waren mooi donker en de stad Ushuaia lag tegen de hellingen geplakt. Er woei voorop een keiharde en ijzige wind, en we naderde heel langzaam de pier waar twee andere cruiseschepen aan het einde al aan weerszijden lagen. Om aan te kunnen leggen zouden we voorbij het verste cruiseschip moeten varen, en dan ervoor inschuiven; dat leek nogal een nauw gat om te doen maar we weten dat ze met hun boegschroeven fantastisch kunnen manoeuvreren. Op gegeven moment hadden we echter door dat het niet helemaal ging zoals het zou moeten, het leek ons schip niet te lukken om voorbij het verste cruiseschip te komen; de wind woei in een richting dat als we langszij het cruiseschip zouden komen, we er zo tegenaan geduwd zouden kunnen worden. De boegschroeven deden een paar keer flink blazen onder water, je zag de modder erdoor opgeklopt worden, maar we leken niet tegen de wind in te kunnen.

Toen werd er omgeroepen, het woei schijnbaar wel 70 km/uur en de loods gaf geen toestemming om verder te gaan. We moesten nu afwachten of we voor anker gingen en met de reddingsbootjes een tenderservice op gingen zetten, of dat we alsnog konden aanleggen. Voor beiden was nog geen toestemming van de havenautoriteiten. Het was inmiddels al bijna 12 uur!

We zijn terug naar de hut gegaan en om 12 uur gaan eten in het buffetrestaurant (het gewone restaurant was gesloten vanwege een havendag). Ze hadden weer de heerlijke fish en chips, die ze bij iedere havendag dat we er gegeten hebben hadden. Lijkt een vast menu-item te zijn voor havendagen, kunnen we prima mee leven! Het was alleen stampensvol in het buffetrestaurant, dus we hebben uiteindelijk maar een plekje buiten bij het zwembad in de zon gezocht. Dat was net te doen qua temperatuur, tot het schip in de stroming een beetje draaide en we weer in de wind kwamen te liggen. We hebben binnen een ijsje gehaald en wat thee en zijn terug naar de hut gegaan om verdere berichten af te wachten.

Ik ging rond 13 uur een dutje doen, en rond 14 uur werd er aangekondigd dat het schip een tenderservice ging starten, je moest een tender-ticket halen bij receptie en kon gelijk naar beneden naar dek 3. 10 minuten later werd er door een ander omgeroepen dat je nog niet naar dek 3 kon omdat de tenders nog geprepareerd moesten worden. Oeps! Rond 14:30 werd dan het echte startschot gegeven, mensen met ticket nummer 1 konden instappen. Wij hebben even gewacht tot nummer 2 omgeroepen werd en zijn toen ook naar de receptie gegaan, maar kregen geen nummer meer omdat ze alleen de eerste vier tenders een nummer geven. Het was nu vrij instappen. Zucht. Dus maar even wachten in de hut nog.

Toen nummer 4 omgeroepen werd besloten we het nog een keer te proberen, en liepen nu gelijk naar het voorste trappenhuis via waar we naar dek 3 konden. Nummer 4 was nog aan het laden, en opeens was er nog wat plek over; 8 man kon mee. Wij sprongen gelijk op en zaten dus toch nog bij tender nummer 4, het was inmiddels 15:30.

Wat een tijd gaat er allemaal overheen! Want tegelijkertijd werd aangekondigd dat we maar tot 17:15 met de tenders meekonden, want tussen 18 en 20 uur liepen er geen tenders, het schip had toch nog toestemming gekregen om aan te leggen en zou in die tijd zich dus verplaatsen. Vanaf 20 uur kon je dan gewoon weer vanuit de kade aan boord stappen. Dus we moesten of zorgen dat we snel weer terug bij de kade stonden, of we konden nog enkele uren wachten… En had je een excursie, er ging vanavond namelijk een excursie van 18:30 uur tot 21 uur, dan moest je zorgen dat je met de laatste tender aan land ging. Pfffff!

De tender zat goed vol en de raampjes waren te hoog om doorheen te kunnen kijken als je op de bankjes zat. Gelukkig zat ik vlakbij het trapgat zodat ik daar wat frisse lucht kreeg, want ik voelde me gelijk een beetje misselijk worden door het gedein van het ding. Die reddingsboten hebben wel een soort van kiel maar eigenlijk zijn het net kurken op het water en deinen ze alle kanten op; ik zou er niet graag inzitten in een zware storm. Wij waren in ieder geval om 15:45 aan land. Ik stapte gelijk naar een man in een geïsoleerd duikpak en met flippers aan zijn riem die op de ponton stond om het aan land gaan te overzien: een soort reddingsbrigade voor als iemand in het ongetwijfeld koude water viel. En ik vroeg hem in mijn beste Spaans of hij misschien een supermarkt dichtbij wist. We wilde namelijk kijken of we nog wat water konden vinden en misschien wat chips of zo. Hij legde heel vriendelijk in Engels en Spaans een hele route uit die we moesten lopen; het was vlakbij maar we moesten eerst links en dan rechts en dan weer links en bij een bank dit en op een hoek dat, enzovoorts… Succes ermee!

We begonnen dus te lopen in de richting die hij gezegd had, en keken ondertussen onze ogen uit. We zijn in 2006in Ushuaia geweest toen we naar Antarctica gingen, en toen was Ushuaia een beetje een klein slaperig stadje. Om te zien vanuit het water was het al flink gegroeid, en waar we toentertijd maar één echte winkelstraat vonden en moesten zoeken voor een cafeetje om wat te eten en drinken, was het nu een en al toerisme; overal winkels en touroperators en cafés, bars, restaurants, van alles! In feite was het een heuse TT geworden, een tourist trap, een soort Volendam “aan het einde van de wereld”. Er werd druk gebouwd en er was zelfs een soort cruise terminal en afgescheiden havengebied gemaakt; dat was toen veel simpeler allemaal en al helemaal geen winkeltjes op de pier zelf.

Na de eerste paar stappen van de route-uitleg goed gevolgd te hebben, strandde we; nog altijd geen supermarkt. Ondertussen liepen we haast te puffen; het was een stuk warmer nu dan vanochtend, de wind leek ook veel minder en overal stonden lupines te bloeien in de meest prachtige kleuren; hele bossen in de tuinen, en zelfs als onkruid tussen de stoeptegels of in steegjes; vooral in de mooie en bijzondere kleuren dieprood en donkerpaars, prachtig! Maar nog geen rijpe zaadjes helaas… Ook groeide er mooie grote klaprozen en verder ook nog allerlei mooie bloemen overal. Het is zelfs in Ushuaia zomer, dat is duidelijk!

Na wat omzwervingen zagen we een verkeerswacht; het verkeer is hier keurig en stopt als je de zebra oversteek – ik kreeg zelfs een “disculpeme” (mijn excuses) van een automobilist die met zijn passagier aan het kletsen was en doorgereden was toen wij begonnen over te steken! Ik vroeg de verkeerswacht of hij Engels sprak; uiteraard niet, dus in mijn beste Spaans vroeg ik nog een keertje naar een supermarkt in de buurt; nu kregen we de laatste paar stappen van de route – het was vanuit de pier simpel als je het wist maar niet simpel om uit te leggen met een taalbarrière ertussen! Nu met het tweede beetje hulp stonden we er zo, en zonder aanwijzingen hadden we het gegarandeerd nooit gevonden, want je moest er al bijna recht voor staan om te zien dat het een supermarkt was!

Ik heb voor de zekerheid gevraagd of we met visa-kaart konden betalen; ja natuurlijk, geen probleem! We hebben even rondgelopen, een grote fles 6 liter water gevonden en twee gedeukte zakjes chips gekocht, en zijn toen weer terug naar het schip gelopen. Missie geslaagd! Ondertussen zocht ik naar een lupine die al zover uitgebloeid was dat de zaadjes rijp waren, maar helaas… nog een weekje of twee ben ik bang, maar dan zitten we ergens op de Stille Zuidzee.

Onderweg terug naar het schip zochten we uit nostalgische redenen nog even het enigszins sjieke restaurant waar we toen in 2006 gezeten hadden om de laatste paar uurtjes uit te zingen tot we aan boord konden van de MS Ushuaia; Hans had op de heenweg in een straat gekeken en iets gezien wat er op leek, nu sloegen we die straat in en inderdaad, dat was het! Qua gebouw weinig veranderd in 13 jaar, nog altijd een restaurant en zo te zien nog altijd redelijk sjiek. Toentertijd het enigste wat op die dag open leek in de buurt waar je wat kon drinken, nu een van vele!

Er kwam toen we op de kade stonden al gauw een tender aanzetten en om 16:45 zaten we al weer in de tender. We hebben nog geprobeerd of ik op een van de twee plekjes bij de deur kon zitten, maar de mannen die daar al gelijk waren gaan zitten hadden geen intentie om hun goede plekjes vrij te geven en hadden ook medicatie en een slecht been en weet ik al niet wat nog meer. Uiteindelijk ben ik gewoon op de drempel naast eentje gaan zitten zodat ik in de frisse lucht zat en de horizon kon zien.

Het was zoals altijd mooi om het schip te zien naderen, en om 17 uur stonden we aan boord; we hadden dus de een na laatste tender genomen, dat was nog eens geluk hebben! We zijn even gaan rusten in onze hut voor het etenstijd was.

Om 17:30 konden we vroeg eten vandaag; ons eigen tafeltje was om de een of andere vage reden gereserveerd, bizar! Maar we konden nog altijd wel bij “onze” obers zitten, aan een ander tafeltje, en hebben best lekker gegeten, terwijl alle obers een beetje met elkaar dolde of gewoon verveeld in de verte keken; er was namelijk bijna niemand. De eerste drie kwartier waren er gerust meer obers dan gasten in het restaurant. Pas toen wij ver klaar waren, vanaf 18:15, begon het een beetje binnen te druppelen qua passagiers – dit soort avonden zijn lekker voor de obers, denk ik, dan hebben ze eens een rustig avondje. We zijn er nooit achter gekomen wie ons tafeltje gereserveerd kon hebben, er is zolang wij aan het eten en natafelen waren niemand komen opdagen.

Toen wij naar boven gingen om nog even rond te kijken kwamen we net op dek 8 toen er een reddingsboot terug in zijn harnas getild zou worden. Heel de exercitie van uit het water tillen en in de draagarmen terug naar dek 9 getild worden en alles zekeren en vastzetten duurde bijna een half uur. Geen wonder dat ze gezegd hadden dat we tussen 18 en 20 uur zouden vertrekken; want voor 2 reddingsboten zijn ze dus bijna een uur bezig!

We hebben nog een tijdje voorop dek gestaan, het was nu heerlijk weer en de wind was volledig weg! Maar er leek voorlopig geen beweging in het schip zelf te komen, wel werd het anker al gelicht. Uiteindelijk zijn we rond 20 uur terug naar de hut gegaan en is Hans gaan douchen en ik daarna. Pas rond 21 uur kwam er bij ons beweging in, want, zo bleek, we moesten wachten op een van de cruiseschepen om te vertrekken voor wij konden aanleggen, en die was ook later weggegaan dan verwacht.

Tijdens het draaien en achterwaarts “inparkeren” op de pier zagen we achter ons een bekend schip verschijnen, met de kenmerkende rode romp; de MS Expedition, waarmee we naar Spitsbergenen West-Afrikageweest zijn! Leuk! Uiteindelijk legde wij aan de ene kant van de pier aan, en zij schuin tegenover ons. Toen wij stillagen, pas rond 21:30 (je zult maar de laatste tender gemist hebben en sinds 17:30 op de kade staan wachten tot je weer aan boord mag), kwam een vrachtschip voor ons liggen dat al voor anker lag toen wij vanochtend aankwamen; varen betekent toch ook heel veel wachten lijkt het af en toe!

Wij moesten ’s avonds toen we in bed lagen de luxaflex dicht doen want niet alleen schemerde het heel lang door, maar het vrachtschip en de pier was fel verlicht dus dat scheen ook naar binnen.



Dag 29: zondag 12 januari 2020: Ushuaia, Argentinië; 105 km gevaren, 55 km gereden

Er was vannacht weer een buurman bijgekomen: een groot cruiseschip, de Coral Princess, had ook aangelegd aan de pier, schuin tegenover ons. Het is druk! Onze excursie was vanochtend al vroeg, om 8 uur, dus we zaten iets voor 7 uur al aan het ontbijt, toevallig samen met Helmut en Reba. Toen was het even spullen pakken en om 7:45 stapte we de Astor Lounge in; onze verzameltijd was om 7:50 dus we waren ruim op tijd want ze willen niet dat je voor je gegeven tijd verzamelt, maar er waren gek genoeg bijna geen stickers van ons busnummer te zien. En toen werd busnummer 3, die na ons was, omgeroepen? Hans vroeg het maar even na voor de zekerheid, en ja hoor, busnummer 2, de onze, was al lang naar beneden. We snappen er niets van, maar goed, we zijn gauw naar buiten gegaan en inderdaad, de bus zat al helemaal vol. Pfffff. Dat betekende niet alleen niet naast elkaar kunnen zitten, maar ook ver naar achteren zo te zien! Dat was enorm balen, en we stapte een beetje hulpeloos weer uit de bus naar de gids toe. Die sprak alleen Spaans en Duits, dus na even in het Duits te beginnen gingen we over naar Spaans; dat ik medicatie had waarmee ik misselijk werd in de bus, enz. De gids vroeg prima, wat heb je van mij nodig? Ik zei, een plekje voorin. Geen probleem, gelukkig, want er was nog een hele rij gereserveerd voor minder validen waar we mochten gaan zitten. Oef, wat een opluchting!

Netjes op tijd vertrokken we en reden we door Ushuaia heen de stad uit. Overal bloeide de prachtige lupines in roze, dieprood, allerlei tinten paars en zelfs geel – ondertussen vertelde de gids van alles, onder andere dat de lupine de nationale bloem van Ushuaia is en je nooit geel naast andere kleuren moet zetten, omdat geel de dominante kleur is en dan heb je op gegeven moment na een aantal jaar alleen nog maar geel over! Schijnbaar is Ushuaia niet alleen belastingvrij voor consumenten, maar ook voor bedrijven, industrieën komen hier dus graag iets opzetten. En overal zag je verwijzingen naar de Falkland Eilanden en dat die van Argentinië waren, de “Malvinas” zoals ze ze zelf noemen. De stad is uitgestrekt maar vooral laagbouw, overal zag je dus kleine huisjes met mooie tuintjes.

Al gauw zaten we buiten de stad en bereikte we de grens van het Tierra del Fuego National Park, dat maar zo’n 10 km van de stad vandaan lag. De gids haalde bij de poort kaartjes voor de hele bus, en toen konden we door, het park in. Het was een mooi park van bossen, meren, bergen en zee; een unieke combinatie schijnbaar in een nationaal park.

De eerste stop was al gauw, bij een mooie baai die leek op een meer, maar verbinding had met het Beagle Channel, waar de bus netjes parkeerde, er chemische toiletten waren (best netjes eigenlijk), en op een gammele pier een klein gebouwtje stond, een postkantoor “aan het einde van de wereld”. Een mooi plaatje over het strand, het water, de bergen in de verte, de dramatische lucht en bos met een mooi riviertje dat naar het water toe kabbelde – zelfs de oude pier gaf het plaatje een bepaalde uitstraling. Als je om de mensen van onze bus heen fotografeerde was het inderdaad alsof je helemaal alleen aan het einde van de wereld stond. Ondertussen waren de 4 bussen van onze excursie zich aan het verzamelen achter ons, een paar taxi’s, een paar privéauto’s en huurauto’s, lokale toerisme-bussen en excursiebussen van het andere cruiseschip… Aan de ene kant de serene rust van het einde van de wereld, aan de andere kant een horde mensen, wat een contrast!

Toen we uitgekeken waren reden we verder, over mooie vlaktes, bergen in de verte, langs en door dichte bossen. Die bossen waren vaak echt ongelofelijk dicht; er groeide hier een bepaalde boom die vele kaarsrechte stammen uit één wortelstelsel produceerde, en vaak dan ook nog eens vlak bij andere soortgenoten groeide, waardoor sommige gedeeltes van het bos zo dicht waren, dat je er als mens niet eens doorheen zou kunnen lopen. Zo dicht stonden de bomen op elkaar! Andere gedeeltes waren dan weer opener met grote dikke verweerde stammen van eeuwenoude bomen. Het bos was eigenlijk nog indrukwekkender dan het landschap, dat overigens ook erg mooi was met de rijen en rijen van bergen, heldere lucht, vriendelijk zonnetje en vlekjes witte sneeuw op de bergtoppen.

De volgende stop was een echt meer, die qua plaatje zo in Nieuw-Zeeland genomen had kunnen worden; een ronde oever vol ronde keien, kristalhelder water, omringd door mooie bergen, en een blauwe lucht met schapenwolken die bijna perfect gereflecteerd werden in het spiegelgladde water, tot mensen gingen proberen om steentjes over het water te keilen en het daarna een beetje ging waaien. Maar ook de ietwat rimpelige reflectie leidde nog tot mooie plaatjes. Heel mooi!

Toen was het weer door door mooie bossen, langs turfvennen en open vlaktes, langs mooie bergen en langs dode bomen en moerassen veroorzaakt door bevers die daar hun dammen aangelegd hadden waardoor de bomen verdronken waren. Bevers en konijnen en nog een paar dieren zijn hier een serieuze plaag; ze waren in het verleden geïntroduceerd om een ogenschijnlijk lokaal probleem op te lossen of als voedselbron, en zijn toen welig gaan tieren omdat ze hier geen natuurlijke vijanden hadden. Op gegeven moment werd er betaald voor iedere beverstaart die je kon laten zien, en ontstonden er zelfs recepten voor bever; alles om er maar vanaf te komen. Nog altijd woedt er een eeuwige strijd tussen parkwachters en bevers; de bever bouwt ’s nachts een dam, de parkwachter maakt hem overdag kapot, de bever repareert ’s nachts de dam, de parkwachter maakt hem weer kapot, enzovoorts tot de bever het hopelijk opgeeft en verder trekt! Onze gids heeft nog meegemaakt dat ze jacht maakte op bevers; en hij heeft jaren geleden eens bever geproefd; een maat van hem deed een beetje bijklussen als beverjager, en ze hadden het erover dat bever best lekker was, dus hij wilde wel een beetje proeven. Dat is goed zei de maat, ik regel wel wat bevervlees voor je. Onze gids verwachtte een nette beversteak te krijgen, maar kreeg een complete bever, alles nog erop en eraan! Hij is schijnbaar meerdere dagen bezig geweest met het villen, snijden, marineren en stoven van het beest, om uiteindelijk een aardig beverstoofpotje te produceren. Niet onaardig, maar smaakte sterk naar bever, en was volgens hem geen vlees om iedere dag te eten!

De volgende stop was bij een interpretatiecentrum waar ook een café was en een winkeltje. Inmiddels begon het al behoorlijk druk te worden; de hordes auto’s en bussen die bij het eerste meer waren gevormd waren ook allemaal al hier naartoe, op gegeven moment stonden er zelfs 10 excursiebussen op een rij van de twee cruiseschepen. En dan nog de auto’s, busjes, taxi’s en ander vervoer. Veel mensen leken met een taxi naar het bos te gaan om dan te wandelen terwijl de taxi ondertussen geduldig langs de kant van de weg in het bos stond te wachten; het leek erop dat toerisme in Ushuaia een goede bron van inkomen was voor iedereen, en het was ook duidelijk al lang niet meer zo dat je voor een scheepsexcursie in bussen vanuit andere delen van het land rondgereden werd. Zoiets stond er namelijk in onze informatie, maar wat we in de praktijk zagen waren verschillende busvervoerbedrijven die allemaal lokaal waren; logisch, want er werd duidelijk een goed belegde boterham aan verdiend, WAT een drukte!

Terug in de bus hebben we nog een mooie rit gemaakt door het park naar weer een mooi meer, waar de nationale snelweg de N3 eindigde (of begon). Want schijnbaar was het zo dat je vanuit Ushuaia helemaal naar Buenos Aires kon rijden op de N3, dik 3000 km lang, en weliswaar op verschillende plekken zoals hier in het nationaal park een gravelweg, maar toch! Leuk!

Hier zijn we naar een uitzichtspunt gewandeld over een houten plankenpad, en het was inmiddels lekker weer, er scheen een zonnetje en het was natuurlijk zondag, en het was gigantisch druk. Echt verbijsterend, alsof we in Japan liepen; je liep haast in file-vorm over het pad, bizar. Zo populair was “het einde van de wereld”! Het landschap was dan ook wel steeds heel erg mooi in dit nationaal park, dus het was ook absoluut de moeite waard om te bezoeken.

Toen iedereen weer verzameld was zijn we langzaam maar zeker door de mooie dichte bossen (die we minstens even mooi en bijzonder vonden, misschien wel meer nog, dan het prentbriefkaartjes-landschap) terug naar Ushuaia gereden. Bij de toegangspoort van het nationaal park stond zelfs een heuse file om het park in te mogen; maar we hebben ook verschillende kampeerplaatsen gezien, en vele bordjes die wandelroutes aangeven, zelfs een zeilboot op het water; als je van buitensport houdt is er hier veel te doen denk ik en ik kan me voorstellen dat er ook veel lokaal weekendtoerisme is van mensen die in de buurt wonen en lekker een dagje de natuur ingaan. Niet dat Ushuaia zo’n drukke volle stad is!

Ook op de randen van de stad, bij een natuurlijke baai, waren kleine natuurreservaten voor broedende vogels en zo. Om 12:30 kwamen we aan op de pier bij ons schip en konden we terug aan boord – en reden onderweg langs ons eigen raam, dat we voor het eerst van buiten konden herkennen omdat we de luxaflex dichtgelaten hadden vanochtend. Altijd leuk!

Rond 12:40 zaten we aan de lunch, netjes op tijd terug aan boord want om 13 uur zouden we vertrekken. Om 13:30 was er echter nog niets gebeurd, en kwam er opeens een mededeling: vanwege de harde wind die weer was opgestoken (weer net als gisteren zo’n 70 km/uur), kwamen we niet los van de kade en moesten we blijven wachten tot de wind was gaan liggen. Nieuwe vertrektijd zou dus om 19 uur vanavond zijn! Jeetje zeg, zo laat! We zouden na vertrek uit Ushuaia nog door het Beagle Kanaal varen, en daarna de Chileense Fjorden, zou dat nog bij daglicht lukken dan?

De wind was rond 14-15 uur ’s middags gaan liggen, en om 18 uur begon de MS Expedition te bewegen; richting Antarctica waarschijnlijk. Bij ons kwam er tijdens het eten rond 18:45 beweging en we voeren na een beetje geknutsel ook weg van de kade.

Na het eten zijn we gelijk doorgelopen naar boven om te kijken, en een rondje boven op dek te lopen. De lucht was mooi dramatisch en de bergketens in de verte waren erg mooi. We moesten vanuit Ushuaia eerst nog een stukje terugvaren richting het Beagle Kanaal zelf schijnbaar, dus we besloten maar om rond 19:45 terug naar de hut te gaan; het was tenslotte ook een beetje fris zonder jas of sjaal!

Om 22 uur zijn we weer naar boven gegaan, dit keer wel goed ingepakt, en hebben nog bijna een uur staan genieten van het landschap! We waren blij dat we niet de excursie in het Beagle Kanaal gedaan hadden want dat was maar een heel klein stukje geweest, en nu voeren we gisteren en vandaag met het schip zelf ook erdoorheen. De donkere bergen om ons heen hadden witte toppen van de sneeuw, en in beschutte inhammen hoog in de bergen lagen plakken ijs of kleine gletsjers, overal liepen kleine stroompjes de bergwanden af, en het water was spiegelglad zo tussen de eilanden en bergen. De zon ging officieel rond 22:15 onder maar de zomerse schemer deed nog tot ver na 22:30 uur een apart grijs licht geven over het geheel, waardoor het landschap eigenlijk alleen nog maar mooier, spookachtiger en serener werd. Met recht het einde van de wereld!

Rond 22:45 zijn we terug naar onze hut gegaan, waar we nog even met de gordijnen open van de inmiddels blauwgrijze schemer genoten hebben voor we rond 23:30 zijn gaan slapen – toen was het eindelijk enigszins donker!

free counters