
Misschien is het toeval, maar we hebben de buren vandaag voor het eerst in lange tijd niet gehoord – we denken eerlijk gezegd dat de huisdame gisteren gelijk actie genomen heeft. Heel fijn, gelukkig maar! Weliswaar lag Hans al rond 5 uur wakker, maar dit keer dus niet vanwege de buren, mooi zo. We zijn opgestaan en hebben ontbeten en een rondje op dek gelopen – het water was spiegelglad en het was heiig, dus het wateroppervlak ging bijna naadloos over in lucht.










Rond 8:30 waren we terug in de hut waar we gerust hebben. Hans is rond 9 uur moe een dutje gaan doen en ik heb een beetje achter de laptop gewerkt. Rond 9:15 waren we bezig op onze plek te manoeuvreren in de haven van Valparaiso, toen de kapitein via de intercom een oproep deed voor het brancard team om onmiddellijk naar de ziekenboeg aan boord te komen; oeps! Er zijn sinds het begin van de reis al een paar mensen ziek van boord gegaan schijnbaar – de mannelijke bridgeleraar, bijvoorbeeld, samen met zijn vrouw, en in de Braziliaanse havens ook een of twee zieke mensen schijnbaar. De Nederlandse man had in Argentijnse havens een of twee ziekenhuisbezoekjes maar kon uiteindelijk aan boord blijven. Er is zelfs schijnbaar in ieder geval al één overledene van boord gehaald, al in Kaapverdië, enkel bedekt met een laken op een brancard van boord gebracht – dat had de oudere Nederlandse dame zelf gezien. En dan nog alles waar we geen weet van hebben natuurlijk! Ze doen op zo’n cruiseschip altijd heel discreet over de hoeveelheid overlijdens en zieken die van boord moeten onderweg, logisch ook wel natuurlijk.

Na het gebruikelijke gebrom en gegrom en getril van de boegschroeven lagen we nog vóór 9:30 uur aan de kant, mooi op tijd want de geplande aankomst was om 10 uur! Het heeft echter nog een kwartiertje van “stellen” geduurd, heen en weer schuifelen, tot het schip duidelijk naar tevredenheid lag waar het moest liggen en de motoren naar stationair gingen. Ze gaan nooit helemaal uit want er is natuurlijk zo veel aan boord wat door moet blijven functioneren (stroom, water, lucht, enz), maar vergeleken met het varende geluid, en zeker met het gegrom van de boegschroeven, is het na het aanleggen net alsof alles uitgaat. Je hebt dan alleen nog een zacht achtergrond gezoem en zacht getril.
We zijn na het aanleggen even een rondje op dek gaan lopen, om te kijken naar de stad. Vanuit de hal van dek 4 kun je door de traptreden in de spiegel de ingang van de ziekenboeg op dek 3 zien. Terwijl ik op de lift stond te wachten zag ik alleen al in de deuringang wel 4 bemanningsleden staan; er was duidelijk iets aan de hand.





Eenmaal boven was het een bedrijvigheid van jewelste – niet alleen bij de “buren”, vrachtschepen die aan het laden en lossen waren, maar ook bij ons. Er kwam een klein vrachtwagentje en later nog 2 van die hele lange vrachtwagens, die vol met boodschappen bleken te zitten; groente, fruit, mineraalwater en cola. Er werd een lopende band aangelegd om de dozen en zakken vol verse groente en fruit rechtstreeks de zijkant van het schip in te voeren (aardappelen, enorme uien, dozen en dozen vol ananassen en allerlei soorten meloenen, kratjes druiven en dozen sla en kool, van alles!), en de mannen die de vaak zware dozen en zakken (dozen met 8-10 ananassen per doos, bijvoorbeeld!) op de band moesten leggen werden door onze eigen catering zo te zien goed gevoerd met vers gemaakte broodjes en thermosflessen koffie.









































Er kwam een tankwagen om iets van afgewerkte olie af te voeren of smeerolie te leveren of zo, de shuttlebussen om ons naar de terminal te brengen reden af en aan, er kwamen twee ambulances aan waarbij de teams gelijk met volle bepakking aan boord rende, vermoedelijk om de patiënt naar een ziekenhuis te brengen, en ook op het schip was het flinke bedrijvigheid. Wat later op de ochtend kwam de helft van het ambulancepersoneel terug de kade op en borgen hun spullen op; zo te zien was de patiënt dus hopelijk stabiel en hoefde in ieder geval niet met loeiende sirenes afgevoerd te worden.










We liggen hier tot 23 uur vannacht in de haven, en alles moet gereed gemaakt worden voor de grote oversteek – vermoedelijk wordt er niets meer aan boord gehaald in Frans-Polynesië, en is de volgende mogelijkheid om vers eten in te kopen pas weer in Nieuw-Zeeland. Er werd een glazenwasserskarretje vanuit de achterkant van het schip naar de zijkant gerold zodat de glazenwassers de ramen – en de zijkant van het schip – konden afpoetsen, en boven op dek liepen bemanningsleden met ladders, werktassen en gereedschap heen en weer, alles na te lopen en te controleren. Leuk!

We hebben ook gewoon even staan kijken naar de stad, vol vrolijke kleurtjes en huisjes tegen de onmogelijk steile hellingen geplakt. We konden vanuit het schip zelfs een van de vele treinliftjes zien die honderd jaar geleden gemaakt werden om mensen de hellingen op en af te brengen.
We konden wel blijven kijken naar alle bedrijvigheid maar zijn om 11 uur toch maar naar beneden gegaan om nog even een beetje te rusten voor we om 11:30 gingen lunchen in het buffetrestaurant. We namen een bescheiden bordje vol en een schaaltje met blauwe kaas mousse (hmmm!) en een ijsje toe. Onze avondserveerster had vandaag ijsdienst, en daar kunnen we het goed mee vinden. Zo maakt Hans altijd grapjes over de enorme pepermolen waarmee ze iedere avond aan moet komen zetten, en zij kan dat wel waarderen want het is ook een belachelijk ding. Hans vroeg nu om één schepje ijs en kreeg een gigaschep, wel anderhalve of twee bolletjes groot; dus ik vroeg ook om één schepje, anderhalf dus, en een Duitse man die achter ons stond moest lachen en zei, doe mij ook maar zo’n soort schepje. Ondertussen werd omgeroepen dat er gebunkerd zou worden en er dus de komende tijd niet meer gerookt mocht worden aan boord – dus dat moest vandaag ook nog eens gebeuren. Het is duidelijk een drukke dag voor het schip, misschien ook wel daarom dat we vanavond tot 23 uur blijven liggen, en we gaan dus volgetankt, netjes gepoetst en met volle voorraadkamers de oversteek maken!













We moesten voor onze stadsexcursie rond 12:45 verzamelen in de cruiseterminal, en er zou hier schijnbaar wifi zijn, dus we besloten na de lunch om 11:45 al die kant op te gaan. Iets voor 12 uur checkte we uit met onze boordpasjes en liepen we de loopplank af naar de shuttle. De bedrijvigheid was nog volop bezig, de stuwadoors waren een oneindige stroom groente en fruit het schip in aan het laden, ongelofelijk! En er was net aangekondigd dat er gebunkerd zou worden, logisch, de tank even flink volgooien want de volgende (betaalbare) tankgelegenheid zou waarschijnlijk pas weer in Auckland zijn.



De shuttle nam ons op een mooi ritje langs de haven. Een paar minuten later stapte we uit in de enorme cruiseterminal, een balzaal van beton. We moesten door een soort van douane, maar we werden niet echt gecontroleerd. Er stonden wat stalletjes met souvenirs en er was een cafeetje, maar internet was niet direct voor handen. Ik vroeg het na bij een van de kleine toeristeninformatie-stalletjes en die verwezen me naar het café, waar er inderdaad op de bar een wifi-code geschreven stond. Hans en ik hebben dus geprobeerd om erop te komen, maar na het inloggen gebeurde er verder niets meer mee, er zaten te veel mensen op en de bandbreedte was dus helemaal opgeslokt! Jammer, en frustrerend, dit was waarschijnlijk de laatste gelegenheid tot Auckland…











12:45 konden we naar onze bussen lopen, relatief kleine busjes maar zeer comfortabel met airco (die het echter niet zo goed deed waar wij zaten, achterin schijnbaar té goed want daar klaagde ze dat het koud was), en weer met een gids die Duits (en goed Engels, en Spaans natuurlijk) sprak; een genaturaliseerde Zwitser, ongelofelijk waar halen ze ze toch steeds vandaan!















We redelijk gelijk de heuvels van Valparaiso in, beroemd om zijn gekleurde huizen en de vele, vele muurschilderingen. Alles van eenvoudige tot zeer complexe graffiti die gedoogd werd, tot “echte” kunstenaars die hun diensten via de gemeente aanbieden. Schijnbaar kun je, als je een huis of muur hebt en die opgefleurd wilt hebben, jezelf bij de gemeente aanbieden, en zal die je in contact brengen met kunstenaars en graffiti-artiesten die dan gratis de boel komen beschilderen met de meest uiteenlopende taferelen. Het is schijnbaar de bedoeling dat de huiseigenaar dan de verfkosten bijdraagt. Het levert een heel bont geheel op en er zijn natuurlijk kunstenaars die hun sporen door de hele stad laten en hun stijl op gegeven moment bekend en herkend wordt.







De eerste echte fotostop van de dag was bij een huis genaamd La Sebastiana – zoiets waar iedere toer je naar toe zal brengen, en je als buitenstaander eigenlijk niet goed begrijpt waarom. Dit was schijnbaar een van de huizen van de Chileense dichter Pablo Neruda, en die had het als typische kunstzinnige ziel dan ook kunstzinnig ingericht. Het huis bestond uit 5 kleine verdiepingen, waarbij de bovenste verdieping niet meer dan een klein uitkijkkamertje was, wel met een bijzonder mooi uitzicht over de stad. We mochten er om onduidelijke reden geen foto’s in de kamers maken, wel mocht je vanuit het huis naar buiten foto’s maken van het uitzicht. We kregen ieder een audiogids mee – van het kaliber “dit is de studeerkamer. Hij is gericht op het zuiden. Pablo Neruda hield van uitzicht. Hij beschouwde zichzelf als landmatroos. Er staat een wereldbol. Er staat een bureautje. Op het bureau liggen pijpen. Enz…”. Het huis zelf bestond uit een verzameling antiek, kunst, kitsch en rariteiten, met allerlei gekleurde muren. Niet onaardig maar we waren blij toen we weer terug beneden waren – sowieso, het was klein en vol in de kleine kamertjes met smalle trappetjes, en dan waren wij nog vóór de grootste meute die kort na ons aankwam.















We hebben nog een beetje buiten gestaan en rondgekeken, maar het was warm en er was verder niet zo veel meer te zien. We vroegen dus waar de bus stond – omhoog of omlaag, alle wegen hier liepen namelijk over steile heuvels – en de lokale gids, een vriendelijke vrolijke jongen, begon al uit te leggen waar de bus was maar de lokale begeleidster van ons schip (met iedere groep op iedere excursie gaat iemand van de cruisebemanning mee, van gastlezinggevers tot danseressen tot excursiekantoorpersoneel) was duidelijk een beetje bang in zo’n grote stad en wilde de groep dicht bij elkaar houden. Zij is onze buurvrouw, haar hut ligt naast de onze, maar we weten nog altijd niet wat haar “taak” is aan boord, en Reba en Helmut hebben ook geen idee. Heel vreemd! Zij vond het dus wel oké dat we nog even rondliepen op straat maar we moesten oppassen voor ons fototoestel en weer verzamelen op de verzameltijd. Ja hallo zeiden we, we gaan niet eerst naar beneden naar de bus lopen om dan weer terug hiernaartoe te lopen? Uiteindelijk stemde ze met grote tegenzin in dat we zelf op ons gemak naar de bus gingen lopen, die schijnbaar bergafwaarts was – als we maar voorzichtig waren.












In de praktijk kwam er al gauw een splitsing bij een klein pleintje, dus Hans en ik zijn daar op een muurtje gaan zitten wachten op de groep die uiteindelijk maar 5-10 minuten na ons aankwam. We staken het pleintje over en schuin erachter stond de bus; omdat hij wat kleiner is dan gewone toerbussen en het pleintje ook op een helling stond en dus de ene kant veel hoger van de straat af was dan de andere kant, hadden we de bus niet gezien!


We reden weer slingerdeslang door de straten, langs de gekste muurschilderingen maar ook veel protest-graffiti tegen de regering: in de trant van de regering zijn moordenaars – nog restanten van de recente protesten die hier in Chili plaatsgevonden hebben.






















Terug op zeeniveau bij een klein pleintje bij het gerechtshof (en via een doorkijkje vlakbij de MS Astor in de haven!) stapte we weer uit, en liepen een onbestemd gebouw in, waarbij de lokale gids al vrolijk vroeg wie er hoogtevrees had? Geen idee waar hij het over had, we moesten door een smalle gang lopen, en opeens snapte we het; achter het gebouw was de smalle steile rails van een treinliftje, “ascensors” geheten (gewoon “liften” dus), die ons tegen een bijna verticale rotswand omhoog zou brengen.





De gids betaalde entree voor iedereen – heen en terug kostte maar zo’n 200 pesos, een paar cent, we konden stuk voor stuk door een prachtig gietijzeren dranghek, en toen moesten we aan de ene kant van de glazen cabine gaan wachten tot het bakje terug beneden was. Door het glas zag je de steile rails, de katrollen, de kabel waarmee het bakje op en neer getrokken werd, en de draagconstructie van staal en hout. Mooi! Ik sprak de opzichter in het Spaans aan die de deuren open en dicht deed en de hendels bediende waarmee het bakje omhoog en omlaag getrokken werd, en vroeg hoe oud dit was; hij zei trots dat deze treinlift uit 1902 was! Wauw… en goed onderhouden zo te zien, bijzonder hoor!




Het kleine glazen en houten bakje kwam aan, de neergaande passagiers stapte uit en wij konden instappen, 10 man per bakje. Er “reden” twee bakjes heen en weer, waardoor je nooit lang hoefde te wachten, en wat een steil ritje! Heel apart.






Bovenaan was net zo’n oude maar goed onderhouden houten constructie, ook weer met een “machinist” die de hendels over en weer haalde van de beide bakjes om ze te controleren. Hier was buiten een klein pleintje waar we konden verzamelen tot de hele groep weer bij elkaar was, en ondertussen een mooi uitzicht over de stad hadden en de steile hellingen waar we net omhooggegaan waren. Ongelofelijk genoeg stonden er overal tegen die hellingen nog gebouwen, men had echt alle ruimte die er was benut; en tussen de huizen door, onzichtbaar vanaf de straat beneden, liep dus de smalle gang waarin de beide bakjes heen en weer gingen van de treinlift.










Toen iedereen weer compleet was liepen we over het pleintje langs een prachtig landhuis, ooit van een steenrijke familie geweest en nu een museumhuis. Bijzonder eraan was dat het twee entrees had; tijdens de bouw had de opdrachtgever een familielid met een ziekte waarvan men dacht dat hij besmettelijk was, dus voor dat familielid was een apart stukje van het huis gebouwd met een eigen ingang; later ontdekte men, zoals wel vaker vroeger, dat de ziekte niet besmettelijk was.










Bij een ander landhuisje dat nu een cafeetje was konden we op het terrasje plaatsnemen buiten voor een drankje en een hapje; witte wijn of pisco sour, maar als je fris wilde moest er even gezocht worden wat de mogelijkheden waren, zo apart eigenlijk dat men ervan uit gaat dat iedereen alcohol wilt en drinkt. Uiteindelijk boden ze ons mineraalwater of Sprite zero; doe dan maar Sprite! Erbij kregen we een warme empanada, een typisch Zuid-Amerikaans deeghapje, erg lekker. En we konden even genieten van de bloemen en schaduw voor we weer verder gingen.






We zaten nu schijnbaar aan de Paseo Yugoslavo, die kriskras alle heuvels met elkaar verbond. Toen iedereen weer zover was hebben we een korte wandeling gedaan langs een paar straatjes vol muurschilderingen, om ze ook eens langzamer en van dichterbij te kunnen bekijken; toch wel heel apart eigenlijk, die wijken helemaal vol geschilderd!













Terug bij het bovenstation van het treinliftje hadden we nog even de kans om het mooie houten en ijzeren mechanisme en constructie van de treinlift te bekijken. We zijn weer terug naar beneden gegaan waar de bus nog altijd stond te wachten. Onze lokale gids had een extra empanada meegenomen voor de buschauffeur, die hem met smaak in drie happen naar binnen werkte!










Via het plein met standbeelden waar we ook vanuit de MS Astor zicht op hadden reden we nu een eindje langs de promenade, waar de lokale gids ondertussen foto’s van vroeger liet rondgaan in de bus. Schijnbaar zijn er nog een paar treinliften over, maar stond het hier vroeger vol ermee; het was een handig en snel transportmiddel rondom de steile hellingen!























Terug de hellingen oprijdend stopte de bus voor het maritieme museum; hier konden we nog een keer onze benen strekken bij een langwerpig schaduwrijk parkje aan de voet van het museum, waar allerlei souvenirstalletjes stonden en je een mooi uitzicht had over de stad. Hans en ik hebben er even heen en weer gelopen en toen een bankje opgezocht om te kijken naar het uitzicht en de mensen om ons heen; hoe niet al te knappe of juist spetterend mooie jongedames minutenlang bezig waren met de perfecte selfie te maken, bijvoorbeeld! Ondertussen was er beneden onder ons, helaas onzichtbaar vanwege viaducten die er liepen, een drumconcert bezig – vermoedelijk protestdrummers, het rommelde nog altijd een beetje namelijk in de maatschappij.













Toen het een beetje warm werd zijn we het gebouwtje naast een houten pergola ingestapt; dat bleek weer zo’n treinliftgebouw te zijn, en nu kon ik het gietijzeren dranghek mooi fotograferen. Het bleek iets later toen iedereen weer bij elkaar was dat we deze treinlift naar beneden gingen nemen, waar de bus ons op zou wachten. Deze treinlift was wat minder mooi onderhouden en niet zo mooi gerestaureerd als de vorige, dus de ervaring was nog authentieker in het schokkerige, rammelende houten en glazen hokje!







Minuten nadat we beneden stonden kwam de bus al aangereden, en reed ons nog even naar het pleintje vlakbij met de standbeelden van Chileense helden; een drietal mensen wilde hier uitstappen. Er werd nog gewaarschuwd dat men voorzichtig moest zijn, en we hebben van een enkel geval gehoord dat passagiers inderdaad nog maar vlak buiten de terminal beroofd werden. Je moet altijd oppassen en soms heb je gewoon pech!




















Toen reden we op ons gemak terug naar de cruise terminal. Het was al inmiddels 17:15, bijna 17:30, maar terug in de enorme terminal hebben we nog één keertje het internet geprobeerd, en nu was hij prima! Dat is fijn, dus we hebben allerlei dingen kunnen doen – weliswaar af en toe met een hapering, maar goed, het internet was in principe prima. Het restaurant zou vandaag vanaf 18:30 open zijn, open zitting dus we hadden de tijd.


Rond 18:35 waren we helemaal murw-geinternet en wisten we niet meer wat we verder nog konden doen, dus liepen we door de bewaking en zijn naar de shuttlebus gelopen, die gelijk ging rijden. Terug bij het schip waren ze ongelofelijk genoeg nog altijd groente en fruit aan het laden! Omwille van de snelheid hadden ze alle pallets alvast op de kade gezet, dus de lopende band was bijna helemaal ingebouwd en de stuwadoors waren nog altijd druk bezig om alle dozen van de pallets af te halen en op de lopende band te zetten waar ze onderin het schip opgevangen werden en weer verder intern opgeborgen. Wat een bedrijvigheid!











We zijn gelijk met onze rugzak nog bij naar het restaurant gegaan waar ons tafeltje nog lekker vrij was, en zaten om 18:40 met ons menu voor ons; niet verkeerd! Reba en Helmut kwamen iets later aan, ze hadden ons in de terminal gezien en dachten dat we later zouden zijn, dus hadden het rustig aan gedaan; wij plaagde Helmut met dat wij er juist vanuit gegaan waren dat zij ons plekje wel bezet zouden houden! We hebben lekker gegeten en Reba en Helmut vertelde dat de noodoproep vanochtend inderdaad zeer ernstig was geweest; de patiënt (wie of wat weet niemand tenzij het iemand is die je kent) had het helaas niet gered en was overleden. Oeps, vandaar dat het ambulancepersoneel vanochtend opeens geen haast meer had; de patiënt was weliswaar in een stabiele toestand gekomen, maar niet precies op de gewenste manier!

Tijdens het eten dreef de grote bunkerboot naast ons restaurantraam; heel desoriënterend, want ze deinde heen en weer waardoor het steeds leek alsof wij deinde!







Na het eten zijn we nog even naar boven gegaan om te kijken; de bunkerboot was nog druk bezig, maar de stuwadoors ook – ze hadden zelfs avondeten gekregen, een grote bak met frietjes en een grote bak met vlees, en blikjes cola; ze werden goed verzorgd, dat was wel duidelijk! Terug in onze hut konden we de activiteit zelfs nog volgen, want de lopende band ging vlakbij ons raam het ruim in. In de hut lagen twee mapjes op bed voor ons; de statiefoto van de Captain’s Dinner, leuk!





















De stuwadoors buiten ons raam waren rond 21:30 eindelijk klaar en begonnen af te ronden en op te ruimen, en om 22:45 besloten we naar boven te gaan om te kijken naar de afvaart – als hij tenminste op tijd zou zijn, want de bunkerboot lag er waarschijnlijk nog altijd. Maar in dat geval zouden we in ieder geval even naar de lichtjes van de stad kijken en daarna naar bed gaan.





De bunkerboot lag er inderdaad nog, maar het kon zijn dat zij ook aan het afronden waren. Dus we liepen op ons gemak naar de voorkant van het schip om de in het donker verlichte stad te bekijken – altijd mooi zoiets, zeker als ze zoals hier tegen hellingen aan ligt! Apart was wel dat het licht overwegend gelig was van kleur. De felverlichte kade heeft ook altijd wel wat, dat hebben we veel gezien tijdens onze vrachtschipreis. Daar was het bij de Colomba zo dat als alle hijsarmen van de kadekranen naar boven gingen staan dat we op het punt stonden om te vertrekken, en bij de Rickmers Seoul als de scheepskranen opgeborgen werden in hun houders en de deklichten uitgingen. Ook hier op de MS Astor gaat dan op gegeven moment de streng lampjes aan de voorkant uit, die van scheepsbel tot het bovenste puntje van het schip strekt, en wordt het licht op het ankerdek gedimd tot hoogstnoodzakelijk.






Klokslag 23 uur kwam er beweging in de bunkerboot – er kwam een sleepboot bij, en hij begon naar achteren en opzij te manoeuvreren. We waren klaar voor vertrek! 20 minuten later begonnen ze de kabels van ons schip een voor een los te maken, en rond 23:30 kwam de loods en een paar officieren op het brugbalkon kijken om het vertrek te coördineren. We waren netjes op tijd! (Alles binnen een uur is op tijd).



We bewogen langzaam naar achteren langs de kade, en waar er wat meer ruimte was draaide het schip 180 graden zodat het met de neus richting open zee kwam te staan, en toen voeren we langzaam de haven uit, met de heuvels vol lichtjes als achtergrond. De scheepshoorn luidde (ben je blij mee, als je een mooi huisje aan de waterkant hebt!) en de Russischachtige muziek begon iets gedempter dan anders door de luidsprekers aan boord te klinken; we waren weer op pad, weg uit het vastenland van Zuid-Amerika en op naar de oversteek en ruige, afgelegen en paradijselijke eilanden! Het is altijd een bijzondere sfeer zo’n vertrek, zo ’s avonds misschien nog wel meer dan overdag bij stralende zon, en het Russischachtige nummer geeft het al helemaal iets bijzonders! Iets voor middernacht gingen we naar onze hut en naar bed.
















