2019-2020: Eilanden, Kapen en Fjorden Wereldcruise

HOME
ROUTE
LANDEN
MV ASTOR
AAN BOORD
2021 SLOOP
WERELD

Dag 62: zaterdag 15 februari 2020: Auckland, Nieuw-Zeeland; 224 km gevaren, 43 km gereden

We hebben vanochtend wat vroeger dan anders ontbeten, rond 7:15 want het restaurant was al eerder open. Er was gek genoeg geen vers heel fruit bij het buffet, alleen de gebruikelijke fruitsalade en stukken fruit. En het werd ook niet bijgevuld – meestal als een schaal leeg is wordt hij even naar de keuken genomen en is binnen een paar minuten weer terug, of hij wordt ter plekke vervangen met een volle. Heel apart, dat zou toch niet vanwege de regels van Nieuw-Zeeland zijn?

We lagen helemaal stil leek het wel tot de loods aan boord kwam, en toen kwam er weer vaart in en zijn wij naar boven gegaan. We stonden om 7:45 boven op dek om te kijken naar de aankomst in Auckland. We voeren nog altijd stapvoets door de baai met de bedreigde walvissen (geen gezien, maar dat is niet zo gek, er zijn er maar zo’n 200 stuks schijnbaar), een mooi landschap, en voeren op gegeven moment via een slingerende vaargeul de haven van Auckland zelf in. We kwamen op dezelfde plek als met de Columbus te liggen, precies naast de loods die dienst deed als terminal. Ik kon dus al terwijl we nog aan het aanleggen waren contact leggen met het netwerk om het filmpje van Hans zijn zoon te downloaden waarmee hij het geslacht van hun ongeboren baby onthulde.

We zijn om 9 uur toen we zo goed als aangelegd waren terug naar de hut gegaan, waar we het filmpje gekeken hebben en even gebeld met Hans zijn zoon om hem te feliciteren. Daarna hebben we ook nog even gebeld met Hans zijn dochter – fijn om ze allebei weer even gesproken te hebben, al werden de gesprekken steeds onderbroken door herhaalde meldingen via de intercom over biosecurity en wat je allemaal niet aan land mocht nemen: Hans heeft op gegeven moment een kussen voor de speaker gehouden, wat enigszins hielp om het geluid te dempen!


Rond 10 uur zijn we scheepsfietsen voor Tauranga gaan boeken en onze paspoorten ophalen bij receptie – er was niets gezegd of geschreven over je visa (NZeta) laten zien, maar we moesten schijnbaar een foto-ID laten zien om terug aan boord te kunnen komen, en er stond bij het visum dat je het document mee moest nemen waarmee het visum gekocht was. Dus we besloten maar de paspoorten te gebruiken in plaats van onze rijbewijzen of zo. Toen we bij receptie onze paspoorten hadden, besloten we maar gelijk aan land te gaan om te internetten, we hadden alle tijd tenslotte.

We volgde de bordjes de terminal in en kwamen niet eens langs een tassencontrole; vanwaar al die waarschuwingen over geen groente of fruit, vlees of honing aan land nemen? We waren niet eens gecontroleerd! We hebben onszelf in de terminal geïnstalleerd en, al ging het af en toe een beetje moeizaam als er veel mensen op internet zaten, op zich hebben we alles kunnen doen wat we wilde.

Rond 11:30 waren we uit-geinternet en zijn we weer terug aan boord gegaan – nu liepen we opeens langs een tassencontrole, maar ja om terug aan boord te gaan hoef je natuurlijk geen tas te laten zien dus we konden weer zo aan boord! We zijn even naar de hut gegaan om te rusten en daarna om 12 uur te lunchen in het buffetrestaurant. Het was redelijk rustig qua mensen maar het eten was eigenlijk allemaal weer een prakje van niets, weinig smaak; ze lijken weinig tot geen kruiden te gebruiken, al helemaal niet in het buffet! We kletste een beetje met onze avondserveerster die ijsdienst had (en de grootste bolletjes opschept!) en zij vertelde dat zij een 3Sim wereldkaart had voor zo’n 70 euro voor twee jaar, dus niet zo hard de noodzaak had om aan land te gaan voor wifi. Tegenwoordig zijn er maar twee ijssmaken in plaats van drie, ze moeten misschien een beetje bezuinigen, want zoals zij en een hele lieve Balinese serveerster ijs opscheppen, is zo’n grote bak na 5 klanten al haast leeg! Een Oost-Europese jongen heeft ook vaak ijsdienst met de lunch, maar zijn bolletjes zijn piepklein in verhouding; één bolletje van onze avondserveerster is gelijk aan drie bolletjes van hem!

We namen ons ijsje mee naar de hut en terwijl we die opaten en ons klaarmaakte voor de excursie ’s middags verduisterde het raam opeens rond 13:30 – een bunkerboot kwam langszij! We doen duidelijk weer de tank een beetje vullen – waarschijnlijk alleen een “paar” ton om ons comfortabel naar een goedkope brandstoflocatie te brengen – wij denken dat ze in Sydney of zo weer flink zullen bunkeren.

Om 13:45 zijn we weer terug aan land gegaan en hebben er nu op gelet; de bordjes leiden je naar rechts, naar de trap, maar als je naar links zou lopen kom je via de tassencontrole. Alleen, iedereen volgt braaf de bordjes dus niemand komt langs de tassencontrole! Die zullen zich dus wel flink vervelen, die hebben een hele dag letterlijk niets te doen. Bizar eigenlijk! Zouden ze daar zelf wel erg in hebben dat niemand zijn tas dus gecontroleerd wordt?


We hebben een beetje buiten gestaan en gekeken naar een groepje meeuwen die plat op hun bips op de grond zaten; best een gek gezien, ze zagen er ook een beetje gesmolten uit! En als iemand langs of door hun groepje moest, stonden alleen die meeuwen op die echt onder de voet gelopen zouden kunnen worden en verschoven zich net genoeg om veilig te zijn, voor ze zichzelf weer terug op de grond plantte!

Al gauw werden we het zat en vroegen we of we alvast in de bus mochten gaan zitten; over 10 minuten moesten we hier verzamelen dus het moest onderhand wel kunnen. We werden binnengelaten toen we aangaven dat ik moe was vanwege mijn trombosebeen, de gids en chauffeur moesten alleen nog even overleggen over de route. Geen probleem wat ons betreft! Al gauw begon men binnen te druppelen en netjes op tijd zat de bus relatief vol. We mistte alleen nog twee mensen, die kwamen uiteindelijk 10 minuten later dan afgesproken. Maar op zich is er niet te klagen over de punctualiteit van de Duitsers, men is op tijd voor de excursies en we hebben tot op heden zelfs nog geen “walk of shame” gehad, dat iemand te laat voor vertrek aan kwam zetten en in zijn uppie over de kade langs het schip moet lopen naar de loopplank terwijl iedereen toekijkt en de motoren draaien voor vertrek!

We vertrokken uiteindelijk om 14:30, en ongelofelijk genoeg hadden ze weer een Duitse gids gevonden; een dame van middelbare leeftijd die de helft van het jaar hier woonde en de helft van het jaar in Duitsland, en volgend jaar een jaar door Zuid-Amerika wilde gaan reizen, bekostigd door de verhuur van haar huis hier in Nieuw-Zeeland, waar ze schijnbaar een riant bedrag voor kon vragen; ze zei iets van 500-600 NZ$ per week, dat is zo’n 300-350 euro! We begonnen de excursie gelijk met een ritje naar de Harbour Bridge toe, die we overstaken naar de overkant, daar draaide en weer terug naar deze kant reden. De brug was een oude metalen brug die uitgebreid was volgens Japans idee: zijn bijnaam was de Nippon Clip-on geworden, omdat ze de oude brug wilde behouden en er dus nog een weg aan beide kanten aan vastgeplakt hebben!

Toen reden we kriskras door de stadswijken, waarbij je een goed gevoel kreeg voor het heuvelachtige vulkaanlandschap waar Auckland op gebouwd is; we reden letterlijk vulkaantje op en af. De bus bracht ons naar een natuurparkje rondom de wat hogere vulkaan Mt. Eden, waar we konden uitstappen en “even” naar de top lopen voor een foto. Ik begon aan de wandeling maar haakte al binnen een paar meter af; te steil en te zwaar en ik kon het einddoel niet zien dus had geen idee hoe lang ik zou moeten lopen. Ik zocht dus een grote kei op bij de start van de wandeling om op te zitten, en Hans is dapper even op en neer gerend naar de top (hij was als eerste boven) – een flinke en vooral steile wandeling! Hij voelde het goed in zijn benen, vooral de steilte ervan was zwaar!

Toen iedereen terug was van deze zware wandeling (niet iedereen had de top bereikt), zijn we weer vertrokken terug de stad in om via andere wijken verder te rijden.

Het volgende echte punt op het programma was een belangrijk hoogtepunt voor ons, en iets waarover we in 2014getwijfeld hebben of we er voor om moesten rijden, en in 2018getwijfeld hebben of we er naar toe moesten lopen. Het Auckland War Memorial Museum. Dus niet het “war museum”, maar het war “memorial” museum, een museum dat als monument zelf is opgericht maar een algemene collectie heeft. Alleen de buitenkant en schijnbaar een Roll of Honour (lijst van overledenen) binnenin het museum verwijzen naar zijn status als oorlogsmonument. Nu hadden we dus deze excursie genomen omdat hij je langs het museum bracht – meestal is er dan wel even tijd voor een korte fotostop – omdat we al begrepen hadden dat wij, voor onze doeleinden, niet per se het museum zelf in hoefden.

Vandaag reden we dus langzaam op het monumentaal gebouw af, en begrepen we dat we er alleen een rondje omheen zouden rijden, niet zouden stoppen! En met niet al te veel omhaal of uitleg reden we er omheen, ze vertelde dat het een monument was voor de Eerste Wereldoorlog en de buitenkant versierd was met namen van slagvelden boven ieder raam en afbeeldingen onder de dakrand, en nu rijden we door naar de Winter Garden met zijn prachtige winterkas en bla bla bla en daar heeft u de tijd om even rond te kijken. He??? De Winter Garden stond helemaal niet eens op het programma, alleen het museum werd genoemd. En daar stappen we uit en bij het museum niet? Maar we vermoeden dat er twee dingen spelen: het ene, de gids is Duits en heeft dus geen feeling met dit museum of zijn achtergrond of symboliek. Het tweede, “don’t mention the war” – het publiek waar ze tegen praat was de vijand in de oorlog tegen wie onder andere Nieuw-Zeeland gevochten heeft, dus niet te veel tijd besteden aan dergelijke zaken en gauw door.

Wij zijn dus bij de Winter Garden uitgestapt en gelijk terug naar het museum gelopen – was gelukkig niet zo heel ver – om daar uitgebreid van het belangrijkste te genieten; de monumentale voorkant met de Cenotaaf gebaseerd op die in Londen, en een waterpartij ervoor. De voorkant van het museum had allerlei afbeeldingen van gestileerde typische Eerste Wereldoorlog scenes – een verpleegster die een zieke verzorgt, het graven van loopgraven en het schieten van een mitrailleur. De cenotaaf stond op een speciaal zwart vlak dat aangemerkt stond als “hallowed ground”, heilige grond, en rondom de cenotaaf zelf was nog een extra vierkant gemaakt met de tekst “Remember – this is holy ground. Tread not upon it except in reverence” erop.

Wat we nooit gezien hadden op beelden van het museum, waar altijd de cenotaaf en de voorkant van het museum weergegeven worden, was de waterpartij vóór dit alles. Er was een groot hellend vlak met de Nieuw-Zeelandse varen erop in een kransvorm, de tekst “Lest we forget”, en het gedicht die altijd gebruikt wordt voor oorlogsmonumenten met een Britse achtergrond (vooral die van de Eerste Wereldoorlog) “They shall not grow old”. Mooi! Over het geheel stroomde een dun laagje water. Er zat een moeder met twee kleine kinderen en een kinderwagen en ze liet de kinderen lekker poedelen in het water, want het was een warme dag, maar toen ze zag dat wij foto’s wilde maken riep ze de kinderen om even lekker aan de andere kant te gaan spelen, uit beeld. We hebben er even mee gekletst en ze vond het bijzonder dat wij over heel de wereld oorlogsmonumenten bezochten. Helaas was het watervlak te groot om er vanuit stahoogte of zelf staande op het bankje een goed beeld van te krijgen, maar het was mooi en indrukwekkend en een bonus omdat we niet wisten dat het er was.

Netjes op tijd liepen wij terug naar de bus, tevreden dat onze missie toch nog geslaagd was, en ging de excursie weer verder toen iedereen bijeen was.

Nu reden we de stad uit, richting Bastion Point, een markant punt met een hoge obelisk als monument – geen oorlogsmonument, maar een mausoleum voor een belangrijke en geliefde burgemeester van Auckland! De rit ernaartoe ging langs het water, en was op zich ook al mooi. We waren blij met deze excursie, want we kregen zo een goed beeld van de stad!

Het mausoleum bestond uit de obelisk en een mooi aangelegd tuintje met vijver ervoor, gelegen in een mooi park aan een lage klif die uitkeek over het water; een mooi plekje dus. We kregen wat vrije tijd en wandelde naar het tuintje, waar net een Aziatische vrouw een fotoshoot aan het doen was in kostuum. Wij liepen toen ze even pauzeerde langs de vijver en Hans verstapte zich op de bijna onzichtbare hoogteverschillen, zwikte met zijn enkel en viel bijna in de vijver – gelukkig kon hij zijn evenwicht bewaren en overeind blijven! De vijver leek op het eerste gezicht maar 10 cm diep, maar als je goed keek bleek de bodem uit een onbekend diepe laag drab te bestaan; gelukkig maar dat hij daar dus niet in gevallen is! Zijn enkel had een tik gehad van het zwikken maar verder was er gelukkig niets aan de hand, alleen de schrik natuurlijk.

We konden via een trap omhoog bij de obelisk, en zagen een bizar insect; geen idee wat het was maar het was groot en had een buiten proportie grote schaar als bek. Het fascineerde iedereen die het zag! We liepen de trap op om daar van het uitzicht tussen de bomen over het water te genieten, en hoorde opeens een bonk en gil; een vrouw die constant met haar mobiel bezig was geweest was gestruikeld op de trap en zo te horen met een plof neergekomen. Ze had niets verder, alleen blauwe plekken waarschijnlijk, maar een van haar schoenen was helemaal kapotgescheurd; komt ze nog goed weg dat ze zelf verder niets had, dat was een flinke smak geweest dus!

Het geheel van het monument en zo was op zich best aardig natuurlijk, maar we snappen eigenlijk nooit zo goed dat je naar zoiets gebracht wordt als buitenstaander; ons zegt die burgemeester natuurlijk helemaal niets, hij is een lokale held, het enige wat ons zou kunnen interesseren in deze plek is het uitzicht en/of het monument als op zichzelf staand iets. En toch gebeurt het altijd, over heel de wereld; je wordt op stadstoeren altijd gebracht naar iets wat lokaal gezien heel veel betekenis heeft, maar internationaal vaak helemaal niets. Eigenlijk best apart.

Toen we hier uitgekeken waren bracht de buschauffeur ons schijnbaar enigszins illegaal door een hele dure wijk; we vingen iets op dat ze er een hekel aan hebben dat bussen door hun wijk rijden en daar melding van doen, maar hij durfde het wel aan dus en zou zich onschuldig gedragen als hij erop aangesproken werd of zo. Het waren zeker kapitale huisjes, ook zaten er een paar opknappertjes tussen die waarschijnlijk een vermogen waard waren, alleen al vanwege de locatie (en zeker niet vanwege het krot dat erop stond).

Hans en ik hadden op de heenweg van deze excursie gezien dat we langs een supermarkt reden, een Countdown, en we wilde eigenlijk nog wel vandaag even een supermarkt binnenstappen. Deze leek ons even ver van het schip vandaan (of dichterbij) als de Countdown die ik oorspronkelijk in de stad gevonden had, en misschien was hij wel groter, dus we vroegen of de bus nogmaals langs die ene grote Countdown zou komen onderweg terug naar het schip. Ja was het antwoord dus we vroegen of ze ons eruit wilde laten daar bij de supermarkt, en dat kon wel volgens de vriendelijke en behulpzame buschauffeur.

Hij parkeerde uiteindelijk precies voor de deur en wij sprongen eruit, samen met een Duitser die opgevangen had dat er gestopt zou worden hier voor een paar passagiers, en besloten had ook maar spontaan uit te stappen. Al de tijd dat we reden vanuit Bastion Point had ik op Google Maps gekeken en zagen we dat die onze positie live bepaalt zelfs al had ik geen mobiel netwerk en de kaart niet geladen; hij had een ruwe basis-uitlijn van de kaart, dat is op zich niet verkeerd om te onthouden!


We hebben in de supermarkt een grote 6 liter fles water gekocht en een paar zakken salt & vinegar chips, en een 6-pack fris. De fles water was erg zwaar, maar die dingen tillen ook onhandig met zo’n smal plastic beugeltje dat in je vingers snijdt. We rekende af en verdeelde de lading; ik had vanmiddag een dikke canvas tas en een plastic boodschappentas los in de rugzak gestoken, mochten we vanmiddag al naar de supermarkt willen (het plan was eigenlijk morgen, dan lag er ook eentje op de route). Daar waren we nu heel blij om, vooral Hans die de waterfles in de canvas tas kon stoppen en die over zijn schouder dragen; tilde toch iets gemakkelijker!

De wandeling terug naar het schip was zo’n 800-900 meter, dat viel best mee op zich, maar we waren moe, Hans zijn enkel was een beetje beurs, de fles water woog wel heel zwaar, en het was warm. Gelukkig waren het de laatste loodjes, en wat waren we blij dat we gevraagd hadden of ze ons onderweg eruit wilden laten, dat scheelde toch weer een stuk lopen! Toen we aan boord het schip de tassen door de scanner deden leek de fles water massief in de scanner; de beveiliger moest de fles toch even van dichtbij kijken, hij had nog nooit meegemaakt dat water zo donker kleurde, normaal gezien moest het een organische kleur krijgen – het was waarschijnlijk omdat het zo’n massa water was of zo.

Toen we rond 18:15 terug in de hut waren en het bonnetje van onze aankopen bekeken, bleek dat de caissière een fout had gemaakt, ze had een 10-liter fles water aangeslagen – vandaar dat het zo duur was geweest! Wat een muts… En toch typisch dat zoiets fout kan gaan, alles wordt tegenwoordig gescanned… Het duurde heel lang voor het kwartje viel, en het kwartje viel pas echt toen Hans de oude fles uit Ushuaia (ook 6 liter) en de nieuwe fles naast elkaar op de grond bekeek; we hadden dus inderdaad 10 liter gekocht, en geen wonder dat de fles zo zwaar had gewogen! We hadden in de supermarkt in het schap van 6 liter flessen eentje bekeken die we wilde, maar daar zat een deuk in, dus Hans had in het identieke schap ernaast gereikt voor een goed exemplaar. En dat was dus schijnbaar het 10 liter schap geweest. Ach ja, hebben we voorlopig genoeg water moeten we maar denken!

We hebben onze spullen gedumpt en zijn gelijk doorgelopen naar het avondeten, we waren hartstikke moe maar hadden een goede dag gehad; lekker veel internet en een leuke stadsexcursie, en natuurlijk een succesvol supermarkt-uitstapje. Het zijn de kleine dingetjes…

Eigenlijk wilde we gewoon de rest van de avond niets meer doen, maar er was een lokale show vandaag, de derde van de reis na het koor in Argentinië en de Polynesische show in Tahiti. We besloten maar te gaan, het zou een lokale Maori show zijn, en al hadden we geen zin en zijn die shows hier aan boord zo vreselijk laat altijd om 21:30, ach wie weet, misschien viel het mee.


De show begon gelukkig op tijd (is een uitzondering, meestal beginnen ze 10-15 minuten later), en was na een half uur afgelopen, en was wel aardig; een “familiegroep” van zo’n 20 mannen en vrouwen die zongen en dansten, sommigen erg enthousiast en sommige ook heel erg mooi. We waren verbaasd toen de groepsleden zich een voor een voorstelde; de meeste toch wel grote en stevig gebouwde mannen en vrouwen bleken nog kinderen te zijn, sommige heel jong! Je zou gezworen hebben dat de meeste volwassenen waren!

Na de show was er gelegenheid tot foto’s maken van de groep, wat een trekken en sjorren werd van de arme groepsleden om dan weer hier en dan weer met die te poseren. Maar ze ondergingen het aapjeskijken allemaal vrolijk en trokken hun ogen wagenwijd open en staken hun tong uit – schijnbaar niet bedoeld als bedreigend, hoewel het wel zo overkomt, maar vooral en oorspronkelijk als een uiting van schoonheid.

Nadat de show voorbij was zijn we nog even naar boven gegaan om te kijken naar de stad in het donker, dat is ook altijd iets leuks! Hier was er een gebouwtje aan het einde van de pier, een soort kunstwerk, vol neonverlichting in allerlei kleuren; en gek genoeg was het nog een hele toer om er een waarheidsgetrouwe foto van te maken – alle foto’s en filmpjes waren te fel belicht en alleen een slow motion optie op mijn mobiel kwam een beetje in de buurt van de oorspronkelijke kleuren.

Rond 22:30 zijn we terug naar onze hut gegaan en gelijk in bed gedoken, we waren moe! Het dagprogramma voor morgen dat onder de deur was geschoven had vandaag een heel katern erin dat uitlegde wanneer en waarom er bepaalde intercom-aankondigingen zouden zijn en of die wel of niet in de hut zelf plaats zouden vinden; schijnbaar hadden mensen dus geklaagd over de aankondigingen en het is ook wel een beetje bont geweest de laatste tijd – iedere scheet die haar interessant lijkt meldt de cruisedirectrice uitvoerig en minutenlang op de intercom in je hut, die je niet uit of zachter kunt zetten, en vandaag overdag was om de 10-15 minuten de biosecurity melding in de hut geweest, een lange minutenlange melding van welke dingen je allemaal niet aan land mocht nemen in Nieuw-Zeeland. Ik kan me voorstellen dat mensen daar een beetje horendol van geworden zijn!


’s Nachts deed Hans zijn enkel zo kloppen dat we twijfelde of het misschien een beginnende (zware) jichtaanval was. Maar omdat we er vanuit gingen dat het wel het zwikken bij de vijver moest zijn, heeft hij twee paracetamol genomen en is toen gauw genoeg in slaap gevallen, gelukkig.



Dag 63: zondag 16 februari 2020: Auckland, Nieuw-Zeeland; 81 km gevaren

Hans stond vanochtend stijf op en kraakte aan alle kanten, na zijn intensieve krater-beklim-wandeling van gisteren! En zijn enkel was nog een beetje beurs maar het leek inderdaad geen jicht te zijn, gelukkig maar! Gewoon overbelast geweest en een tik gehad door het zwikken. Ik was zo moe dat ik relatief laat wakker werd, Hans was al bijna aangekleed! Maar ik dus nog niet toen onze kamerstewardess om 7:30 klopte; schijnbaar hing ons “do not disturb” bordje verkeerd om. Ondanks de wat moeizame opstart waren we toch nog rond dezelfde tijd bij het ontbijt, waar er weer geen heel fruit te krijgen was bij het ontbijt. Hans vroeg er nu specifiek om aan onze ober, of we sinaasappels konden krijgen, en hij legde verontschuldigend uit dat hij ons geen heel fruit mocht geven, regels van Nieuw-Zeeland. Ja maar ik wil het gewoon later in de hut opeten zei Hans, ik wil het niet eens aan land nemen. De ober stelde voor om het fruit alvast te laten snijden voor ons, dan mocht het wel namelijk. Prima zeiden we, en dachten een sinaasappel in 4 stukken gesneden te zullen krijgen, maar hij kwam uiteindelijk met een bordje met plastic bedekt aanzetten waarop de sinaasappels gepeld en in schijfjes lagen; geen half werk dus duidelijk!

De biosecurity melding was nu vanochtend één keer in de hut te horen, en de rest van de ochtend in de gangen; veel beter ja! Je werd er horendol van gisteren!


Vandaag hadden we lekker vrij, heerlijk. Geen excursies, geen afspraken, helemaal niets. Heerlijk! We zijn gelijk om 8:15 na het ontbijt aan land gegaan om in de terminal met powerpack en mobiele telefoons een rustig plekje op te zoeken en naar hartenlust te internetten. Eindelijk was er ook gelegenheid om gewoon rustig een beetje te surfen en nieuws te lezen, dat mis je af en toe wel namelijk. Gewoon lekker onbeperkt internetten en niet alleen snel-snel (en in de praktijk langzaam-langzaam) even de belangrijkste zaken zoals mails en whatsapps binnenhalen. Toen we door de terminal liepen was er nu wel beneden in de hal een tafeltje voor tassencontrole, dat valt dan weer mee. Maar wij hadden vanochtend niets bij dus hoefde ook niet gecontroleerd te worden.

Rond 10:45 hadden we geen kont meer over, de stoelen waren namelijk niet heel erg comfortabel om uren op te zitten, en waren we redelijk verzadigd met internet, dus zijn we weer terug aan boord gegaan om wat koffie en thee te maken. Eerst moesten we echter door de paspoortcontrole, en vandaag stond er een mannetje die echt letterlijk minutenlang naar ieder van ons paspoort en scheepspas keek. Ik denk dat hij alle letters aan het tellen was of zo, het duurde echt idioot lang. Een dienstklopper die zijn macht moest laten zien of een analfabeet die niet kon lezen, anders hoeft het echt niet zo lang te duren! Met een vriendelijke grijns op onze gezichten geplakt hebben we het geheel doorstaan en waren we rond 11 uur terug in de hut waar we lekker wat koffie en thee gemaakt hebben en gerust hebben tot 12 uur.

12 uur zijn we weer terug aan land gegaan, richting ons doel voor vandaag; een heus dim sum restaurant! De tafel voor de tassencontrole was inmiddels al weer weg – bananen zijn dus alleen gevaarlijk als ze ’s ochtends vroeg aan land komen, schijnbaar. Om bij het restaurant te komen, op ongeveer een kilometer lopen van het schip, moesten we helaas een beetje bergopwaarts lopen (er is weinig echt plat in Auckland!) en Hans voelde het gelijk in zijn schenen en voeten!

Onderweg liepen we door een van de hoofdstraten, Queens Street, en verbaasde ons over de bedelaars met volwaardige smartphones die met hun bakje muntjes rammelde terwijl ze aan de telefoon hingen. Een beetje een raar gezicht, het waren vaak namelijk ook gewoon de meest recente modellen zo te zien. Maar wij hebben al meer gehoord dat er in dit deel van de wereld en in Azië steeds meer Europeanen bedel-backpacken; al bedelend rondreizen om zo goedkoop mogelijk te reizen. Het wordt gezien als een vervelend probleem en lokale mensen worden ontmoedigd om de “bedelaars” geld te geven, maar veel oudere Aziatische dames hebben daar moeite mee omdat het vaak jonge mensen zijn.

Rond 12:30 waren we bij het restaurantje; net op tijd, Hans zijn benen waren toe aan rust! Het is een “echt” Chinees restaurant, in een klein winkelcentrum, Dragon Boat Restaurant, en tot 15:30 bieden ze iedere dag een “yum cha” menu, een volwaardig dim sum menu dus. Het wordt alleen tot dan geboden omdat dim sum officieel een ontbijt/lunchgerecht is, wat je gezellig met het hele gezin op een luie vrije ochtend doet. En wij houden van dim sum en willen graag ook eens echt eten dat je tafel vol staat met bamboe bakjes, dus vandaag leek onze kans. Inderdaad, er werd al gelijk een yum cha menu weggelegd en vlakbij zat een Chinees gezin van oma tot de allerkleintjes lekker te genieten aan een grote ronde tafel.

We hebben zwarte thee besteld en een beetje geïnformeerd hoe het in zijn werk ging, je kon dus zelf aankruisen welke gerechtjes je wilde hebben en de ober(in) wees een paar populaire aan voor ons. Ze was erg vriendelijk en sprak goed Engels, en toen we onze bestelling gemaakt had haalde ze het vel weg en binnen minuten kwamen al de eerste bordjes aan. We hadden loempiaatjes en gevulde aubergine besteld, en de serveerster die ze kwam brengen vroeg vriendelijk in haar Chinees Engels “I cut?” euh ok? Ja doe maar. En hup daar ging een grote keukenschaar die ze op haar dienblad had liggen flats door de loempia’s en in de aubergine – zodat we ze gemakkelijker konden eten met de chopsticks natuurlijk! Een paar minuten later kwam een ander gerechtje, en een paar bamboebakjes “polk dumplings” grijnsde de serveerster vrolijk (poRk, natuurlijk).

We zaten lekker te smullen en terwijl we van onze bestelling genoten (alles stond denk ik wel binnen 10 minuten na het weghalen van het velletje op tafel) kwam de serveerster (of misschien was het wel de kokkin) ook langs met een dienblad vol met bordjes gevulde aubergine “you want? FLesh, fLesh”. Ja doe maar, lekker, die was toevallig erg lekker geweest! En deze was schijnbaar “fresh” uit de pan. Er werd een streepje op ons bonnetje gezet dat de ober na het oorspronkelijk bestelling gelijk teruggebracht had, en het bordje werd weggezet. En zo kwam men nog enkele keren langs met een dienblad van het een of ander wat we niet besteld hadden, of we er een bordje van wilde. Op een gegeven moment zelfs “ice cream”, in kleine papieren muffinbakjes; apart!

Het eten met de stokjes was af en toe lastig want met name de pork dumplings waren heel glad en stuiterde zo uit je chopsticks – die van mij vloog vanaf een hoogte van 10 cm in een bakje met chili-olie, wat een flinke rode spetter op het tafellaken opleverde, en die van Hans was al in de rode olie gedoopt en stuiterde daarna via zijn bloes op zijn broek voor Hans hem gevangen had! Het restaurant had er duidelijk wel ervaring mee en er lag een flink vel vetvrij papier op tafel om het ergste geklieder op te vangen. Ook raakte ons tafeltje op gegeven moment zo vol dat een bamboebakje van tafel viel toen Hans hem neerzette; het vel papier had laten lijken dat daar aan de rand nog een strook tafel onder zat, maar er was alleen maar lucht. Gelukkig viel het mee en konden we de dumpling nog opeten.

Toen we onze bestelling plus de een of twee extra dingen die we tijdens het eten genomen hadden op hadden, hadden we nog wel een beetje trek, en riepen onze ober of we nog iets konden bestellen; natuurlijk, en ze bracht een nieuw yum cha vel waarop we nog twee dingen aanstreepte, waaronder de aubergine. De kokkin was helemaal verguld toen ze ons een nieuw bordje aubergine kwam brengen “you like vely much yes? Is vely populal”. En het laatste bamboebakje dumplings duurde een minuutje of wat langer, waarop ze haar excuses aanbood dat het zo lang geduurd had! We hebben lekker gegeten (de spare ribs was het minst succesvol want vol botten, maar al met al hebben we lekker gegeten en het was ook gewoon erg leuk plus we weten nu een beetje hoe het yum cha werkt) en bestelde nu toch maar een ijsje, en kregen het papieren bakje; het was een ijs-dumpling, een hapklaar bolletje ijs gewikkeld in een laagje deeg van rijstebloem, apart! En nu snapte we dat de bolletjes niet smolten, ze zaten ingepakt!

Toen we uitgegeten waren en de ravage op onze tafel iets opgeruimd was zijn we gaan afrekenen; de streepjes op ons bonnetje werden opgeteld; de yum cha gerechten waren verdeeld in categorieën als “special” of “medium”, afhankelijk van hun prijs (we hadden nergens prijzen gezien) en men zette een streepje in het juiste vakje en de streepjes in dat betreffende vakje konden dan opgeteld worden tot een totaal. Viel mee, we hebben uiteindelijk voor zo’n 50 euro gegeten! We kletste nog een beetje met de eigenaar die voor ons afrekende, een vriendelijke Chinees die echter onverstaanbaar snel ging praten toen hij geanimeerd raakte; hij vond het prachtig dat we zijn restaurant aan de andere kant van de wereld opgezocht hadden om het speciaal te bezoeken als we hier waren!


De wandeling terug naar het schip ging wat beter dan de heenweg, want we liepen nu bergafwaarts. In de terminal heb ik nog even een blogbericht afgemaakt zodat we die konden posten, en tegen de tijd dat ik klaar was waren we allebei doodmoe. Maar eerst moesten we nog langs de dienstklopper, die nu duidelijk bewees dat hij echt gewoon een eikel was door NOGMAALS minutenlang naar ieder paspoort te staren.

Terug in de hut hebben we de dumpling-olie vlekken uit Hans zijn kleren gepoetst en zijn gaan rusten, het was hoognodig!


Rond 16:30 waren we wakker en zijn naar boven gegaan om te kijken naar de afvaart die om 17 uur zou zijn. Het was duidelijk dat we nog stonden te wachten op iets, de bemanning voorop bij de trossen stond paraat maar deed niets. En ja hoor, om 17:05 kwam er nog een excursiebus aan – die waren naar de Waitomo Glowworm Caves geweest, een lange excursie. Ze stapten gauw uit en liepen de terminal in. Ik neem aan dat ze de paspoort-controle-dienstklopper eventjes vastgebonden in de bezemkast geschoven hebben of overboord gedonderd zodat ze geen tijd zouden verliezen, want de bemanning voorin sprong gelijk in actie om de trossen los te gooien en binnen minuten begon het schip te bewegen.

We hebben voorop staan kijken tot we de haven uit waren, en zijn toen naar dek 7 gegaan waar we in de dekstoelen gezeten hebben tot 18 uur om nog een beetje te genieten van het langs glijdend landschap.

Om 18 uur gingen we eten, en riepen allebei in koor Helmut zijn favoriete zin “we’re not hungry!” toen hij aankwam; hij heeft vaak geen honger en zegt dat dan, wij hadden na onze dim sum lunch natuurlijk nu ook niet zo’n honger! Hij moest hikken van het lachen, dat hoorde hij ons toch niet vaak zeggen! Het avondeten was gezellig en we gingen pas rond 19:30 terug naar de hut, en kraakte inmiddels aan alle kanten van vermoeidheid, maar hadden zo al met al twee hele goede dagen in Auckland gehad!

’s Avonds voeren we weer stapvoets omdat we door het bedreigde walvissengebied voeren, en we zijn vroeg naar bed gegaan rond 21:30 want we waren moe!


free counters