2019-2020: Eilanden, Kapen en Fjorden Wereldcruise

HOME
ROUTE
LANDEN
MV ASTOR
AAN BOORD
2021 SLOOP
WERELD

Vanochtend werden we stijf en stram wakker en het was rustig bij het ontbijt. Omdat vanochtend technisch gezien nog een zeedag is, waren er bergen vers heel fruit voor het pakken bij het ontbijtbuffet, het feit dat we over een paar uur aan land kunnen gaan leek even vergeten! We hebben wat sinaasappels en een banaan gepakt en licht ontbeten in het kader van een poging de pondjes wat te verminderen… Kleren passen nog maar zitten af en toe strak, we bewegen hier natuurlijk ook minder dan op de Columbus. En minderen kan nooit kwaad, er sluipen allerlei lekkere dingen in die allemaal extra calorieën opleveren en niet nodig zijn, zoals het broodje met boter bij het avondeten, en het croissantje dat ik ’s ochtends vaak nog even pak.

Na het ontbijt zijn we even voor op dek gaan staan. Aan stuurboord zagen we de bergen van het Zuidereiland, en het schip leek langzaam te varen omdat de zee zo glad was dat we er haast geruisloos doorheen sneden – we voeren tenslotte nog altijd iets van 14-15 knopen, wat een aardige snelheid is! We zijn via het voorste trappenhuis naar beneden gegaan om onderweg bij receptie een Nederlands krantje en een plattegrondje van Lyttleton op te halen – want al wordt er gezegd dat we in Christchurch aanleggen, in feite is het het plaatsje Lyttleton waar we aan zullen leggen – en toen terug naar de hut om een beetje te rusten tot 10 uur.

Er is een nieuwe lezinggeefster aan boord, eindelijk lijken we verlost van de groene Messiah! Haar lezingen spreken me nog niet direct zo aan, de vorige die we gemist hebben omdat het niet duidelijk was of het een excursiepresentatie was of een lezing ging over het kunstenaarsgenootschap in Christchurch of zo, en nu vandaag gaat over de Maori’s – maar goed, het gaat in ieder geval over de volkeren en landen die we aandoen, dat is al een enorme verbetering! Nu nog hopen dat ze ook nog eens interessant kan vertellen, dat is ook nog iets namelijk… We zijn er om 10 uur heengegaan, de zaal was nog half leeg, en helaas, de eerste indruk was geen goeie; ze las letterlijk ieder woord voor in een monotone declameer-stem, had een presentatie met weinig afwisseling, raakte de draad van haar eigen monoloog kwijt, en toen waren wij het ook wel een beetje zat en zijn, samen met zo’n 8 man, opgestaan en terug naar de hut gegaan. We hadden het nog geen 10 minuten volgehouden, jammer!

Dus hebben we maar een beetje gedut, gezellig naar lekkere muziek geluisterd met z’n tweetjes en gekletst tot het lunchtijd was. Ik heb de laatste tijd veel meer energie merk ik, gelukkig maar! Ondertussen naderde we langzaam de grote vulkaan die naast Christchurch ligt.


Het lijkt er trouwens definitief op dat de vriendelijke jonge Oostenrijkse Guest Services Manager van boord is; zijn foto hangt al dagen niet meer in het organogram bij het restaurant, en niemand heeft hem meer gezien sinds de ochtend dat we bij Nuku Alofa lagen en hij schijnbaar gezegd zou hebben tegen iemand dat hij met een lokaal bootje richting land ging om te kijken wat de omstandigheden waren; we denken dat hij daar zelfs van boord gegaan is, want al kort daarna was het organogram herschikt zodat het niet zo zou opvallen dat zijn foto weg was. Dat betekent waarschijnlijk dat hij zo gauw mogelijk naar huis moest voor iets ernstigs, misschien een sterfgeval in de familie of zo.


We hebben het hoofdgerecht bij de lunch gepimpt door er frietjes bij te vragen, en dat was best een succes uiteindelijk. Die frietjes hier aan boord maken veel goed wat betreft de mindere kwaliteit en creativiteit. Na de lunch zijn we gelijk naar boven gegaan om een plekje te zoeken om de aanvaart te kunnen zien, want tijdens de lunch zagen we dat we al aardig genaderd waren.

We voeren in feite een lage, ondergelopen vulkaan in, een mooie grillige cirkelvormige baai omringd door lage bergketens van groen en goudgele begroeiing. Het water was prachtig blauw en duidelijk ondiep, want de ons naderende sleepbootjes liepen een spoor van bruin in het blauw achter zich. Ons tegemoetkomend waren een paar hele kleine dolfijnen – bij de eerste dachten we dat het een zeehond was, zo klein dat hij leek! Steeds kwam er een of twee vinnen even boven water, soms ving je een glimp op van het lijfje, en dan was dat individu weer weg – mooi te zien maar te snel om te fotograferen! Om ons heen waar de hellingen niet mooi glooiend goudgeel of groen waren bedekt, zagen we rood-zwarte rotsen en kliffen. Erg mooi! Het had vanochtend zo fris geleken buiten en de cruisedirectrice had zelfs gewaarschuwd dat we een jas mee moesten nemen aan land, maar hier buiten bakte we haast weg in de warmte en zon – wat een verschil tussen wat je denkt dat de temperatuur zal zijn en wat hij werkelijk is!

We voeren langzaam de piepkleine haven van Lyttleton in, in een zij-baai van de grillige vulkaanbaai, en het schip deed gelijk maar draaien – geholpen door de sleepbootjes, anders was het niet gelukt in de kleine haven – en uiteindelijk achterwaarts inparkeren, zodat we straks gemakkelijk weg zouden kunnen varen. De steile bergwanden van het kleine plaatsje lagen vol huizen, die zo te zien vaak ook erg mooi en waarschijnlijk duur waren. Een mooie plek om te wonen als je werkt in Christchurch, dat maar zo’n 12 km hier vandaan lag aan de andere kant van de bergen!

Wij hebben eerst voorop en toen achterop gestaan tot we rond 13:45 bijna vastlagen, en zijn toen naar de hut gegaan om te rusten tot iets na 14 uur, toen het schip vrijgegeven werd. We namen alleen een tas mee met twee flesjes water en liepen zo de kade op – geen controle, douane of tassencontrole, helemaal niets. We konden de haven uitlopen, door een draaihek en over het spoor en stonden toen in het kleine stadje waarbij de eerste en tweede straat rondom de haven redelijk vlak lag, maar de daaropvolgende parallelle straten en alle dwarsstraten steil de steile helling van de vulkaan opging. Er stond bij het draaihek een lijnbus naar Christchurch te wachten en die had al een hoop klanten; wij denken dat hij heel slim een extra halte inlast als er een cruiseschip is, zo kun je gemakkelijk extra klanten krijgen!

We liepen het stadje in en de dwarsstraat in die we moesten hebben richting een oorlogsmonument dat we vanuit het schip al hadden kunnen zien, de “Gaol Steps”. Het stond niet aangegeven maar leek ons redelijk voor de hand te liggen; een trap en een klokkentoren. Na wat zoeken naar de ingang vonden we het veldje waarin de klokkentoren stond, maar die leek helemaal niets met de oorlog te maken te hebben – het enige bordje erop was zeer zeker niet over de oorlog – en verder stonden nergens bordjes. We spraken uiteindelijk twee dames van een kringloopwinkel vlakbij, en de ene beweerde dat de klokkentoren het monument was en dat er geen bordje stond en wat veranderd was vanwege aardbeving-schade (de beruchte aardbeving uit 2010), de ander dacht dat de trap ernaar toe het wel moest zijn, aangezien aan de ene kant van het veldje de oude gevangenis lag, de Gaol. Maar zij kwam niet oorspronkelijk van hier, dus we wisten eigenlijk nog niets zeker. We hebben er nog eens een rondje omheen gelopen en kwamen maar tot de conclusie dat het een slecht onderhouden oorlogsmonument was en daardoor verdwenen, maar waarschijnlijk de trap of de trapvormige terrassen ernaast moesten zijn.

Enigszins onbevredigd door deze verspilling van energie op steile trappen en weggetjes op een bloedhete dag besloten we door te lopen naar het volgende punt op het programma, een begraafplaats vlakbij. Inderdaad vlakbij, in vogelvlucht, maar we moesten er nog eerst even een paar supersteile weggetjes voor opwandelen, wauw! De huisjes hier tegen de berg staan redelijk dicht tegen elkaar maar hebben bijna allemaal wel vrij zicht over de baai omdat het geheel zo steil is, en je moest goede remmen en motor hebben om hier met een auto op en neer te kunnen komen!

De begraafplaats hadden we vanuit het schip gezien, en leek veelbelovend; er was zelfs een heus ereveld zo te zien, meer dan de 2-3 graven die er volgens internet lagen. Toen we voor de begraafplaats stonden (ook steil) moesten we even knipperen; dit was geen mooie ietwat rommelige begraafplaats met hier en daar een omgevallen of kapotte steen, dit was een ravage! Sommige dekplaten of stenen waren gewoon in gruzelementen – hier was duidelijk ook de aardbeving overheen gegaan, maar er was in die 10 jaar erna niets meer aan gedaan leek het.

Mooi midden in de beschadigde begraafplaats stond ons ereveld, wat een geluk! En redelijk gespaard gebleven van de aardbeving leek het. Maar er klopte iets niet echt, de soldaten waren allemaal best oud – tot we zagen dat het “Soldiers of the Great War” waren (de Eerste Wereldoorlog dus) die in of kort na de Tweede Wereldoorlog overleden waren, en allerlei andere data. Veteranen dus, geen écht oorlogsereveld. En we herinnerde ons van onze Nieuw-Zeeland rondreis in 2014 dat we inderdaad toen ook vooral veteranen-graven gevonden hadden. We zijn nog omhoog gelopen bij het ereveld en er bovenlangs, maar het waren allemaal oorlogsveteranen en daarom had er dus op internet gestaan dat er maar 2-3 oorlogsgraven waren, dat klopte duidelijk dus ook. Maar zag die enkele graven maar te vinden in deze ravage.

We zijn nog een beetje kriskras rondgelopen maar het was ook wel duidelijk dat het geen Commonwealth graven zouden zijn, die je van een afstandje goed herkent en zeker te weten ook bij zo’n aardbeving gelijk gerepareerd of vervangen zouden zijn geweest. Waarschijnlijk hadden die jongen gewone graven of lagen ze bij hun familie bijgezet, en dan moest je dus iedere grafsteen langsgaan en was de kans groot dat het een van de vaak zwaar beschadigde of zelfs onleesbare grafstenen was. We gaven het dus uiteindelijk op.

Nu moesten we besluiten wat we verder wilde doen; er was een andere begraafplaats, we konden hem zelfs vanuit hier zien, en die leek ons minder beschadigd. Maar daar zou maar één graf liggen, dus dat zou nog lastiger zoeken zijn – aan de andere kant, als hij minder beschadigd was liep je er ook gemakkelijker doorheen, en we hadden nog tijd. Alleen hoe konden we er zo efficiënt mogelijk komen, als in, zo min mogelijk afdalen dat we weer zouden moeten stijgen? Want het was niet alleen voor mij vermoeiend, maar Hans voelde zijn benen en voeten nog altijd een beetje nadat hij zijn enkel gezwikt had in Auckland.

Het lukte uiteindelijk om redelijk op dezelfde hoogte te blijven; we moesten wel iets verder lopen, maar dat was gezien deze steile weggetjes helemaal niet erg want we liepen tenminste redelijk vlak! We liepen de weg onder de begraafplaats helemaal uit de vallei in, sloegen af naar links en nogmaals naar links waardoor we op een andere straat de vallei uit liepen, en liepen toen de weg in onder de tweede begraafplaats, waardoor we alleen nog op het laatst even echt flink hebben moeten stijgen.

Terwijl we op de rand van een familiegraf zaten uit te hijgen keken we om ons heen; deze begraafplaats was weliswaar mooier en we denken ook ouder dan de vorige, maar bijna even erg beschadigd en onverzorgd – dat kan van een afstandje zo bedriegen! We besloten er niet al te veel tijd aan te besteden verder en zijn een beetje rond de begraafplaats gaan lopen, voor zover we vlak konden blijven, want deze had een flinke dip aan het einde waar hij de helling afliep.

Op gegeven moment vonden we een lange muur van grafstenen die geen plek meer hadden op de begraafplaats, wat wel een mooi gezicht was, vooral omdat ze langs een mooi laantje liepen in het midden van de begraafplaats. En er waren wat oude familiegraven van de eerste Europeanen die hier waren komen wonen, die na de aardbeving door nabestaanden gerestaureerd waren en nu mooi eruit zagen met een informatiebordje ernaast en de oorspronkelijke grafsteen er netjes op gelegd. We liepen de grafsteen-muur af en opeens zag Hans een inscriptie die volgens ons het Eerste Wereldoorlog graf vertegenwoordigde dat we zochten; een zoon die genoemd werd op een familiegrafsteen, als zijnde overleden in de Eerste Wereldoorlog, in 1917 in Frankrijk. Dat moest hem wel zijn! We hebben nog even gezeten en wat gedronken (en vergaten om onze flesjes bij te vullen bij het drinkwaterpunt dat we eerder gezien hadden op deze begraafplaats), en zijn toen op ons gemak terug naar beneden gaan lopen.

We vonden het laatste punt op het programma ook, de cenotaaf, in een mooi klein gemeenschapsparkje met bankjes – en halleluja, zelfs wifi van de lokale bibliotheek schuin tegenover! En wat een goede, snelle, sterke verbinding! We hebben de cenotaaf uitgebreid bekeken en toen een bankje opgezocht dat zo veel mogelijk in de schaduw was om naar hartenlust te kunnen internetten; weliswaar geen whatsapp, want men sliep nog in Nederland, maar we hadden eindelijk de tijd en de rust om wat mailtjes te beantwoorden en te sturen en nog gewoon lekker een beetje nieuws te lezen en zo. En onze moeie benen laten rusten na de beweging van de afgelopen uren!

Toen we uitgeinternet waren hebben we onze flesjes bijgevuld bij een drinkwaterkraantje in het parkje en op ons gemak richting de haven gewandeld. We zijn onderweg nog een supermarkt ingestapt, nadat we even moesten zoeken naar de ingang; er bleek een brandtrap als (achter)ingang in gebruik genomen zijn, maar je keek er zo overheen. We konden geen fris vinden die we herkende en waar we zin in hadden, dat viel ons in Auckland ook al op dat ze niet echt fris in blik lijken te verkopen en ook niet alle smaken en merken verkopen die wij in Nederland kennen. Dus we hebben maar niets gekocht, en ook de verleiding weerstaan om een ijsje te kopen want hier was wel een bak met losse ijsjes – maar ook hier weer niet direct een smaak of merk waar je trek in had; geen cornetto’s of magnums, bijvoorbeeld, die je meestal wel in allerlei vormen en merken over heel de wereld vindt.

Niettemin tevreden met onze middag zijn we terug naar het schip gelopen, waar we bij het draaihek alleen gecontroleerd werden voor onze scheepspasjes, en rond 17:15 terug in onze hut waren, met onze voeten iets afgesleten door al het lopen! Ik denk dat we ruim 5 kilometer gelopen moeten hebben vanmiddag! We hebben flink gedronken en ik ben gelijk gaan slapen tot 18:15, waarna ik haast moeier was dan voor mijn dutje!

Om 18:30 zijn we gaan eten, weer lekker met frietjes – Helmut volgt ons nu ook vaak en neemt overal frietjes bij. Dat is lekkerder dan de kale aardappelen die we de laatste tijd veel krijgen; als je nou ook nog genoeg saus kreeg om ze in te soppen, maar vaak heb je de saus al nodig om het ietwat droge vlees smeuïger te maken. In ieder geval hebben we vanavond weer lekker gegeten, en zijn na het eten gelijk naar boven gegaan.

We vertrokken stipt om 20 uur; we hadden tijdens het avondeten al de laatste scheepsexcursies terug zien komen, die een hele tijd bij het hek moesten wachten terwijl de opzichter de bus in ging om de pasjes van de mensen één voor één te controleren. Hebben we nog niet eerder zo meegemaakt! In ieder geval leek iedereen dus op tijd binnen, en letterlijk om 20 uur waren alle kabels losgegooid en begonnen we te varen. Met een paar ferme stoten op de scheepshoorn, waardoor ik zoals altijd bijna uit mijn vel sprong, voeren we de kleine haven uit, en toen we eenmaal een beetje vaart hadden begon ook de heerlijke Russischachtige muziek. De scheepshoorn klonk nog een halve minuut na in de ronde vallei, je hoorde het geluid gewoon terugkaatsen van de bergen!

Het was mooi zo in de schermer, het water was glad en de lucht vol zware wolken die van de bergen af gleden. De rijen bergen verdwenen op de horizon, de muziek gaf het geheel ook sfeer, en de vrachtschepen die in de industriële haven lagen maakte ons nostalgisch naar onze vrachtschipreis. Wegvaren is een van de mooiste dingen van een vaarreis!

We stonden voorop te kletsen met de man waarmee we al eens meer gepraat hebben en die mij een complimentje gegeven had over mijn jurk met Valentijnsdag; hij kent geen woord Engels en klaagde dat dat hem zo beperkte in het buitenland. Hij had deze reis juist geboekt omdat hij had begrepen dat iedereen Duits zou spreken, maar ja, de obers kwamen in de praktijk niet verder dan hallo en goedemorgen dus hij zat alsnog te worstelen. We hebben het over onze vrachtschipreis gehad, dat leek hem ook wel machtig mooi maar ja, die taal he. Waarom sprak men niet meer Duits! Wij beten onze tong af, de verleiding is dan zo groot om te roepen dat ze in 1940-45 hun kans gehad hebben! Maar dat mag niet hé…

Hij bevestigde ook wat we zelf merken en ook al meer horen van andere Duitsers waar we mee spreken, dat er zo weinig te doen is aan boord, en er heel veel geklaagd wordt hier aan boord, over de meest onzinnige dingen. En dat het publiek niet altijd even prettig is. Zo had hij weleens een rotopmerking gehad over zijn accent, bijvoorbeeld. Wij vertelde over de dolfijnen van vanochtend en hij verzuchtte dat hij die nou nooit te zien kreeg als men zei dat ze er waren. Hij kreeg het koud – sowieso liep iedereen met jassen en dassen en zelfs mutsen rond, terwijl het gewoon lekker fris was – en verdween naar zijn hut om een jas te halen. En ja hoor, in de 5-10 minuten dat hij weg was verschenen 5-6 dolfijnen vlakbij het schip, weer van die kleintjes, en weer even boven en weg. Toen ze verdwenen waren kwam hij net weer terug boven op dek – en vervloekte zichzelf natuurlijk toen wij en zijn vrouw lachend riepen dat hij de dolfijnen net gemist had!

Toen we open zee bereikte haalde we in het buffetrestaurant wat thee en waren rond 20:45 terug in onze hut; we waren moe en voelde onze voeten maar het was een bevredigende dag geweest zo!

Het dagprogramma voor morgen lag al op de mat, en we moeten de tijd weer een uur terugzetten – ik kon mijn mobiel terugzetten naar Fiji. We zijn moe en stijf rond 22:30 in bed gekropen, pffff!

free counters