2019-2020: Eilanden, Kapen en Fjorden Wereldcruise

HOME
ROUTE
LANDEN
MV ASTOR
AAN BOORD
2021 SLOOP
WERELD

Vanochtend toen we om 6:30 wakker werden waren we nog onderweg naar de haven van Burnie. Rond 7 uur toen we opstonden waren we net aangekomen in de haven en was het schip aan het draaien. We waren echter nog altijd niet aangelegd toen we om 7:15 gingen ontbijten, dat was pas gebeurd rond 7:30 want het schip moest best wel voorzichtig achterwaarts naar binnen gemanoeuvreerd worden in een smalle haven. We zijn na het ontbijt even naar buiten gestapt op dek 7 om te voelen hoe warm/koud het was, en zagen dat we in een industriehaven lagen. Het was best fris en regenachtig buiten, dat werd jassen meenemen vandaag.

Rond 7:45 werd het schip vrijgegeven om aan land te gaan, en rond 8 uur gingen wij naar de show lounge om te verzamelen voor onze excursie. Er was maar een kleine groep, en buiten op de kade bleek er maar één bus te zijn voor onze excursie, met 33 man. Eentje is niet op komen dagen, dus om klokslag 8:30 vertrokken we met 32 man in de bus. Hans had het slimme idee om aan de buschauffeur te vragen of fietshelmen verplicht waren in Australië; zoiets zou hij zeker wel weten. Zowel hij als de lokale gids knikte, die waren verplicht. Ja maar hoe verplicht? Vroeg ik; wordt er op gecontroleerd? Wij zijn namelijk Nederlands en in Nederland doen we niet aan dat soort onzin. Goh zei de chauffeur (een jonge zestiger), mijn ouders zijn Nederlands, wat toevallig, en ik heb nog altijd een Nederlands paspoort naast mijn Australische (hij was in Australië geboren). En hij noemde de stad waar zijn vader vandaan kwam; Hans en ik konden onze oren niet geloven, daar woonde wij! Wat een ongelofelijk toeval, wauw; hij was er zelf ook van onder de indruk, zeker toen Hans vertelde dat er überhaupt maar 7 Nederlanders aan boord waren. De chauffeur vertelde dat hij er zelfs al eens een paar keer geweest was, ook met zijn vrouw die Australisch is, en dat hij zeker weten vanavond zijn vader ging bellen, dit was te gek!

De gids moest ook lachen, dit was wel bijzonder, en hij vertelde dat er veel Nederlanders in Tasmanië woonde, en hun huizen waren meestal te herkennen aan de gordijnen; wij moesten lachen, dat herkende we wel! Inmiddels was het 8:30 en gingen we rijden, goed zo. Te laat is te laat. Nu richtte de gids zich meer tot de rest van de bus; spreken jullie Engels? Vroeg hij? Neiiiiiiiin! Was het antwoord. Hij lachte; verstaan jullie me? Hierop was het antwoord wat onduidelijker, maar overwegend ja. Mooi zo, zei hij, dan ga ik als jullie het niet erg vinden in het Engels verder, want mijn Duits is slechter dan jullie Engels!


Tijdens het rijden vertelde de gids allerlei weetjes en jaartallen van Tasmanië, en al gauw kwam een Duitse vrouw even bij hem staan; zijn Australisch Engels was voor hen nog lastiger te verstaan dan Engels Engels, dus zou hij misschien wat langzamer en duidelijker kunnen praten? Dan konden ze namelijk nog een beetje verstaan. Natuurlijk, beloofde de gids, en heeft de rest van de excursie zo langzaam en duidelijk mogelijk geprobeerd te praten.

Aan de randen van Burnie vertelde de gids dat er hier vroeger een grote papierfabriek had gestaan, met wel 3000 werknemers, en dat de papierfabriek weliswaar weg was maar dat dit gedeelte van Tasmanië nog altijd belangrijk was voor aanverwante artikelen, zo komt er iedere 10 dagen een boot volladen met houtsnippers (er had inderdaad een enorme berg houtsnippers gelegen in de haven), en hebben ze veel eucalyptus plantages en exporteren ze met name naar Azië veel hout.


Het was een uur rijden naar Gunns Plains, en onderweg reden we door een mooi landschap, maar totaal niet zoals we verwacht hadden. Hans en ik hadden op de een of andere manier in ons hoofd dat Tasmanië ruw en onontgonnen terrein is, moeilijk te reizen, ruig en wild. We reden echter hier door Noord-Engeland, Yorkshire of Normandië in Frankrijk – alleen met typische Australische boomvormen zoals eucalyptus en zo. Heuvelachtig dus, en heel mooi, maar redelijk liefelijk, met mooie huisjes onderweg en plattelandsweggetjes erdoorheen. De gids vertelde ook dat ongeveer 75% van Tasmanië bosachtige nationale parken of reserves is, en 25% landbouw, en dat de landbouw heel belangrijk is hier. Tja, dat zien wij dus, lieflijke landbouwlandschappen op glooiende heuvels en mooie bossen. Heel Europees in aanblik en vandaar natuurlijk zo aantrekkelijk voor Nederlanders en Duitsers en andere Europeanen om te komen wonen!

Er woonde schijnbaar ongeveer een half miljoen inwoners in Tasmanië, waarbij de helft daarvan in de hoofdstad Hobart woonde, een kwart in de tweede grootste stad, en in totaal zeker 90-95% over de vier grootste steden verspreid. Ze produceerde zoals gezegd veel landbouwproducten, waaronder bijvoorbeeld bijzondere dingen zoals 60% van de wereld morfine-productie. Dat betekent dat ze een van de weinige landen ter wereld zijn dat legaal opium produceert, waar morfine uit gewonnen wordt, en dat betekent dat ze hier in het juiste seizoen indrukwekkende velden vol opium-klaprozen moeten hebben, wauw!


Ook worden er hier in de wateren rondom Tasmanië ATLANTISCHE forel gekweekt, die om de een of andere reden hier gewoon beter en sneller groeit dan in de Atlantische Oceaan. Gek genoeg noemen ze het gewoon nog Atlantische forel! Alles was volgens de gids van fantastische kwaliteit hier omdat de lucht zo zuiver was, met ten westen van Tasmanië alleen maar zee tot aan Zuid-Amerika toe. Ze kweekte verschillende mosselen en oesters voor consumptie, die veel naar Azië geëxporteerd werden. Ook kweekte ze bijvoorbeeld tulpen en uien voor de Europese markt omdat de seizoenen precies omgekeerd waren in vergelijking met Europa; zo importeert Nederland dus schijnbaar Tasmaanse tulpenbollen!


Ondertussen bleef het maar regenen, de ruiten in de bus besloegen constant, ook die van de chauffeur, waardoor op gegeven moment de gids ingreep en de chauffeur ging helpen met het schoonhouden van de ramen. Hij liet de poetsdoek ook door de bus gaan zodat men zijn eigen raam kon poetsen, maar tegen de tijd dat ie rond was geweest waren de ramen alweer beslagen.

Rond 9:30 kwamen we aan bij de grotten in Gunns Plains, een mooie vallei tussen de bergen. Er kwamen gelijk twee gidsen van het grottencomplex aan, en de groep werd in tweeën gesplitst; de eerste helft zou gelijk vertrekken en de tweede groep had tijd voor een plaspauze want die zou 10 minuten later vertrekken, zodat het niet te druk werd in de grotten. Wij zaten bij de eerste groep maar Hans is desondanks toch even gauw naar de toiletten gegaan, gebeurd is maar gebeurd tenslotte!

Toen we met onze gids als eerste de grotten in gingen, moesten we beginnen met een hele lange steile trap naar beneden; zeker 4-5 verdiepingen diep. Wij hadden in onze groep een oudere man die niet zo goed loopt en stokken nodig heeft om te kunnen lopen, en die worstelde zichzelf naar beneden terwijl onze gids er hoofdschuddend naar stond te kijken; een beetje zelfkennis zou hem niet hebben misstaan mopperde de gids, hoe bewonderingswaardig de inzet van de man ook was, de gids zat er uiteindelijk mee en moest zien te zorgen dat de man veilig en ongedeerd weer uit de grot zag te komen. Maar het ging goed, de man ploeterde dapper door over alle hindernissen en liet ons nooit heel lang wachten.

Het werd een mooie, maar behoorlijk pittige grotwandeling na de eerste zware afdaling, met weliswaar een goed beloopbaar pad van beton, maar het was de hele tijd trapje op, ladder af, opzij buigen, bukken en alles zo donker mogelijk. Alleen kleine lampen laag bij het pad verlichtte de weg, en als we ergens stopte om te kijken deed de gids daar lokaal wat meer licht aan om de formaties te laten zien. De gids gaf ons regelmatig de gelegenheid om even te rusten en te hergroeperen en de omgeving te bekijken.

Hij was wel vrolijk en had aan het begin van de wandeling gezegd dat speleologen en geologen geen vragen mochten stellen want zo ver ging zijn kennis niet, hij was ook maar een eenvoudige gids. Wel wilde hij wel kwijt dat we door kalksteen liepen en de rotslaag zo’n 400 miljoen jaar oud was. Verder ging zijn geologische kennis niet zei hij lachend!


We kwamen in wat hij de kathedraal noemde; toen iedereen er stond deed hij de lichten aan en zag je prachtige enorme “speklappen” van het plafond hangen; dunne lagen gesteente die haast doorzichtig waren zo dun en gedrapeerd waren alsof het stof was – met laagjes kleur alsof het spek was. Heel mooi. En er waren enorm dikke stalagmieten en hingen stalactieten van het plafond. De gids vroeg iemand om een liedje te zingen en na wat aandringen begon een vrouw een Duits kinderliedje te zingen in de trant dat je vrij was om te kiezen wat je wilde worden. Geleidelijk aan begonnen anderen mee te zingen en zo vulde de ruimte zich met geluid. De gids vertelde dat er onlangs een trompet concert was geweest van een enkele trompet en dat dat ook bijzonder indrukwekkend was geweest.

Toen zei hij lachend dat ze hier dus allerlei bijzondere feesten vieren zoals trouwerijen en dat op een bruiloft natuurlijk de bruidstaart ook niet mag ontbreken; en hij knipte een ander lichtje aan en verlichtte een enorm dikke glinsterende stalagmiet beneden in een ruimte onder de kathedraal, enkele meters doorsnede en zeker 6-8 meter hoog. Prachtig!

Hij wees met zijn zaklamp naar het plafond, waar het vol hing met stenen “rietjes”, holle stalactieten, de eerste vorm van stalactieten, en legde uit dat het druppeltje kalkhoudend water eerst een tijdje door het holle midden van het rietje loopt, tot deze verstopt raakt en dan loopt het water langs de buitenkant en wordt het een “echte” stalactiet, met bijbehorende stalagmiet op de grond. Tot ze elkaar raken en het een kolom wordt. Zo’n rietje kan 2.5 cm per 100 jaar groeien. Als het water te snel naar beneden druppelt dan vormt er geen rietje of stalactiet, maar op de grond wel een plattere, brede stalagmiet, meer een soort heuveltje en vaak met hele kleine plateautjes erin van het water dat eraf loopt. Zo’n heuveltje groeit met de snelheid van een golfbal aan volume per 1000 jaar. Toen Hans vroeg hoe oud de bruidstaart dan wel niet moest zijn, zei de gids dat die naar schatting dus zo’n 40 miljoen jaar oud moest zijn. Wauw! Hij vertelde ook dat een paar jaar geleden het grottenstelsel overstroomd is, wat weleens gebeurt, en dat het water tot 7 treden vanaf de ingang vandaan kwam.

De gids vertelde dat er onder andere platypussen leefde in de grot, vogelbekdieren, en bij de ingang grote spinnen – maar daar had hij op de heenweg maar niets over gezegd om de doorstroming van de groep op gang te houden en de dames niet te laten schrikken! Het was moeilijk om in te schatten maar we denken dat we op z’n diepst zo’n 5-6 verdiepingen diep ondergrond waren op het diepste punt van de wandeling. Het gehele grottenstelsel was echter veel dieper en groter dan het stukje dat wij konden bezoeken, wat ik graag wil geloven!


Toen we uitgekeken waren in de kathedraal liepen we via een smalle gang naar een steile ladder, daar klommen we omlaag, toen liepen we om de bruidstaart heen, die inderdaad enorm was, en door een hoge gang en daar weer een trapje omhoog… Helemaal achterin het gedeelte van de grot waren waar je als bezoeker kon komen was ook een zaaltje met mooie rotsformaties, en hier deed de gids ons vragen om onze mobiels en camera’s uit te zetten, en stak een kaars aan en knipte het elektrisch licht uit, om een indruk te geven van hoe het vroeger was. Toen liet hij een van de dames die dichtbij hem stond de vlam uitblazen zodat we even absolute donkerte zouden kunnen ervaren. Hij vertelde dat je ogen nooit zullen wennen want er is geen glimpje licht.

Na ons even in het donker te hebben laten griezelen deed hij een voor een spotjes oplichten op rotsformaties om ons heen en erbij vertellen wat het moest voorstellen; zo hadden we de Titanic en de ijsberg die hem tot zinken bracht, en Simba de leeuw bij zonsopkomst. Altijd leuk!

Toen moesten we teruglopen langs de andere groep op het smalle bruggetje in de hoge gang. Onze gids had er lol in tijdens de rondleiding om te leren hoe hij bijvoorbeeld “pas op je hoofd” moest zeggen in het Duits, en ook best wel lol in hoe slecht de Duitsers hem begrepen; zo duurde het even voor hij aan iedereen uitgelegd had dat we straks de andere groep LINKS moesten passeren.

Toen iedereen zich langs de andere groep had gewurmd konden we een afsteggertje nemen om de ladder te vermijden, en kwamen daarmee weer in een begingedeelte van de grot uit. Wel oppassen geblazen voor je hoofd want we hadden geen helmen en je moest flink bukken!

Toen moesten we allemaal op een wat hoger balkon gaan staan en knipte hij weer het licht uit, en nu zag je de “glow worms” opeens oplichten; larven van vliegjes die hier in de grot lange draadjes spinnen met plakkerig speeksel erop en hun lichaam op laten lichten om insecten te lokken. De gids deed met zijn zaklamp de draadjes op laten lichten zodat we het goed konden zien. We mochten er geen foto’s maken en daar was hij heel streng in, maar het was een grappig gezicht om te zien en wat waren we blij dat we in 2014 niet het geld eraan uitgegeven hebben in Nieuw-Zeeland. Er zijn daar namelijk een paar grotten waar je ze kunt zien en hier waren het tientallen en daar waarschijnlijk duizenden, maar toch, we krijgen hier toch ook een heel mooi idee van hoe het eruit ziet. Hij vertelde ook dat ze in heel de grot zitten, alleen hier zie je ze het besten; en ze lichten alleen op als ze honger hebben, vandaar dat het er niet zo heel veel waren.


Toen was de rondleiding afgelopen en zijn we via de lange steile trap terug naar boven geklommen, wat een behoorlijke klim was. Boven scheen het zonnetje inmiddels en was het lekker warm geworden, en terwijl ik om een plaspauze ging en deed uithijgen heeft Hans nog een beetje gekletst met de chauffeur; hij was autogek en een motormuis en reisde veel met zijn vrouw in Europa.

Toen iedereen weer bij elkaar was, ook de tweede latere groep, zijn we weer vertrokken. We reden nu naar Wings Wildlife park, oorspronkelijk ontstaan als een opvang voor zieke/gewonde/verweesde dieren in de omgeving, en nog altijd een belangrijke opvang. Maar ze hadden nu ook andere dieren en fokte ook onder andere met Tasmaanse duivels, want hun duivel-populatie was vrij van ziektes zoals de gezichtskanker waar veel Tasmaanse duivels last van krijgen. Het kon dus zijn, vertelde de manager die even de bus instapte om ons welkom te heten, dat we dieren of vogels zouden zien zonder oog, of die ziek leken of niet konden vliegen – als je daar bezorgd om was kon je dat aanstippen bij de leiding maar van de meeste dieren was al goed bekend wat ze mankeren en vaak waren het chronische klachten en de reden waarom ze hier woonde.

We werden bij het uitstappen gemaand om op te schieten, want de Tasmaanse duivels zouden gevoerd worden; ze hadden speciaal op onze bus gewacht, netjes! Dus we liepen gauw het complex binnen en richting hun terrein.

Tasmaanse duivels kunnen chagrijnige beestjes zijn maar, omdat er toch ook veel verschil in karakter was onderling, zagen we nu alleen de meest sociale jongvolwassen duivels in de publieke kooi, want sommigen waren erom bekend dat ze zelfs weleens hun verzorgers beten. Desondanks moesten we ook hier oppassen en onze armen binnen boord houden, want als we er te veel mee wapperde voor de duivels zouden ze weleens kunnen denken dat het eten was en een hap nemen! Maar een baby duiveltje kon je prima mee kroelen, ze konden heel lief zijn, individuele karakters daargelaten natuurlijk, het waren heus niet zulke kwade diertjes als ze leken.

De verzorgster hield de vier duivels een kangoeroepoot voor – als snack, vertelde ze, de rest van de kangoeroe kregen ze vannacht. Duivels kunnen namelijk zichzelf helemaal volstoppen en wel 40% van hun eigen lichaamsgewicht eten tijdens één maaltijd, dus ze werden af en toe véél gevoerd; en voor het publiek alleen een klein hapje. Maar dat kleine hapje was al indrukwekkend zat, de vier diertjes beten er grommend, snuivend en piepend van opwinding in en trokken alle vier tegelijk een andere kant op in een poging het grootste stuk te pakken te krijgen. Het getouwtrek bewoog heen en weer terwijl ze stukjes vlees afscheurde, al grommend naar elkaar, en ze aten de poot met huid en haar en bot helemaal op.

Toen er nog maar een paar kleine stukjes over waren rende ze elkaar piepend en grommend achterna over heel hun terrein om de laatste restjes te bemachtigen, en toen de poot helemaal op was, kropen ze weer gebroederlijk bij elkaar in een hoopje om te gaan dutten. De verzorgster vertelde lachend dat ze onderling op zich best sociaal konden zijn, zeker deze die aan elkaar gewend waren, alleen tijdens etenstijd was het iedere duivel voor zich! In het wild konden ze wel 8 jaar oud worden, in gevangenschap wel 12 jaar. We hebben er lang staan kijken, het waren mooie beestjes en we vonden het leuk om ze eindelijk eens in het echt te zien! De verzorgster vertelde ons nog dat deze duivels nooit meer het wild in konden, ze waren te gewend aan mensen en associeerde mensenstemmen met eten, plus ze hadden hun ritmes aangepast om overdag actief te zijn terwijl ze in het wild nachtdiertjes waren.

Nadat we uitgekeken waren bij de duivels die inmiddels gebroederlijk bij elkaar gekropen waren in hun holletjes en aan hun middagdutje begonnen waren, zijn we naar de kangoeroes gewandeld. Je kon zo het veld instappen waar ze verbleven, en ze waren gewend dat mensen eten voor ze kochten in het winkeltje en eten gaven, dus ze kwamen zo naar je toe en je kon ze aaien, ze bleven heel rustig. Er waren zo veel mensen ze eten aan het geven dat ze sowieso wel stil bleven staan als je op ze af kwam. Om te beginnen waren er wel wat mensen, maar het ging weer regenen en al gauw stonden we helemaal alleen met de kangoeroes, die rustig door bleven eten. We hebben er even van genoten en zijn toen weer doorgegaan.

Het bleef regenen en ging zelfs gieten dus we waren begonnen met langs de andere open kooien te lopen maar liepen al gauw maar terug naar het hoofdgebouw, waar we tenminste droog stonden. We liepen langs de vissen en de cavia’s en konijnen (cavia’s waren te koop), en zijn bij de reptielen gaan kijken.

Er waren bij de reptielen wat kleine en middelmaat slangen en kleine hagedisjes en een paar mooie skinks, grote dikke gedrongen glimmende hagedissen. Met name de skinks waren heel mooi, en we hebben er even rondgelopen en alles bewonderd. Er was ook een wandelende tak, ook zo’n apart beestje! Je kon schijnbaar extra betalen voor close-up ervaringen met de slangen, daar moest je in het winkeltje naar vragen.

Onderweg naar de uitgang hoorde we dat je een wombat kon aaien en knuffelen, maar dat was dus zo’n betaal-activiteit. Maar ach, we hebben hem mooi gezien, lekker opgekruld in de armen van zijn verzorgster. Ik heb nog geprobeerd te praten met de papegaai vlakbij maar die gaf me één blik, zag dat ik niets eetbaars te bieden had en draaide zijn rug naar me toe!

Toen we om 12:30 weer buiten waren scheen het zonnetje weer; het was vandaag wat je noemt wisselvallig weer! We vertrokken terug richting het schip, en reden nu op de terugweg via een kustweg, om een mooi beeld van het landschap te krijgen. Onderweg deelde de gids handgeschept Tasmaans papier uit met watermerken van Australische dieren erin, gewoon zomaar, leuk! We kregen ieder 2 stukjes want hij had nog zat over.

Rond 13:40 kwamen we aan in de haven, en zijn na even dubben terug aan boord gegaan; we zagen niet direct nut erin om nog het stadje in te gaan, het enige wat we eventueel zouden willen doen is wifi zoeken om ons dagje Melbourne voor te bereiden, aangezien we daar nu een vrije dag hadden maar geen idee of en hoe we naar het oorlogsmonument daar konden lopen. Maar ach, wifi zouden we ook waarschijnlijk wel in Melbourne kunnen vinden, dus we besloten toch maar gelijk aan boord te gaan.

We hebben wat gedronken in onze hut en zijn toen naar het buffetrestaurant gegaan voor de lunch. We zijn buiten gaan zitten in het zonnetje met een harde wind, maar het was best goed te doen en binnen was het erg druk dus wij zaten goed want buiten was er niemand! Na het eten zijn we naar de hut gegaan om te rusten; we waren allebei wel moe van de inspannende grotwandeling, ik zeker, maar ik kon de slaap niet vatten terwijl Hans aan het douchen was, ik had het koud en mijn been was rusteloos. Dus toen hij klaar was ben ik ook maar gaan douchen om een beetje op te warmen.

Inmiddels was het Hans gelukt om in slaap te vallen, dus rond 16:45 heb ik hem wakker gemaakt en zijn we naar boven gegaan voor de afvaart. We vertrokken iets voor 17 uur, met de nieuwe kapitein op het brugbalkon onder ons met een échte kapiteinspet op. Hij zag er eigenlijk een beetje clowneske uit, eerlijk gezegd! Maar hij zal wel weten wat hij doet zeker. Via de intercom deed de cruisedirectrice namens de kapitein waarschuwen voor ruw weer tijdens de oversteek naar Melbourne, want er blies een harde wind met wel windkracht 6-7. Het was inderdaad al flink aan het waaien maar het zou dus nog harder gaan waaien! Het was op zich niet koud buiten (een hoop mensen leken het wel koud te vinden) maar de wind zelf was koud.

We zijn terug naar onze hut gegaan toen we op open zee waren, en zijn rond 18 uur naar het restaurant gegaan waar we lekker gegeten hebben en gezellig gekletst. Rond 19:30 waren we terug in onze hut, en voelde ons rozig alsof we een hele dag buiten in de zon hadden gezeild of gesnorkeld. En we kraakte aan alle kanten, we waren moe, Hans zijn knie zat vast en we waren gammel. Waarschijnlijk van de grottenwandeling, dat zou morgen pas echt zeer gaan doen dus!

We hebben ons best gedaan om wakker te blijven tot een acceptabele bedtijd, en maakte ondertussen een beetje een plan voor Melbourne. Hans is zelfs nog even naar receptie gegaan om alvast de beschikbare informatie voor Melbourne op te halen; in dit geval een onduidelijk kaartje van een stukje van Melbourne naast het gebruikelijke kaartje van het havengebied, en wat informatie van de stads OV-dienst. We hebben wat routes gesimuleerd op de Garmin en zouden morgen wel verder kijken want op zich leek het ons wel loopbaar verder.


’s Avonds zagen we hoge golven in een mooie ondergaande zon, het zag er mooi, ruig en fris uit en de lucht was helder. De wind was hier zo hard en de golven zo hoog omdat er tussen Tasmanië en de rest van Australië een soort tochtgat ontstond, en het was er maar enkele tientallen meters diep dus de golven hadden nergens om heen te gaan behalve omhoog. We hingen dus inderdaad goed scheef in de wind! Bovendien leek het volgens de weerkaartjes alsof we de komende dagen ook nog eens storm zouden gaan krijgen.

We waren blij dat we vandaag een idee hebben gekregen van Tasmanië; het is heel anders dan we verwacht hadden, heel mooi, absoluut, maar we hadden ooit het plan om alleen naar Tasmanië te gaan omdat we het gevoel hadden iets belangrijks gemist te hebben, en dat hoeft nu dus niet meer. We kunnen ons nu bij Australië op andere delen van het land richten. We zijn om 22 uur in bed gekropen, we hielden het niet meer vol we waren kapot!

free counters